Toen in 2010 een bescheiden boekje uitkwam met de eenvoudige titel Misdaden, hadden we nog nooit van Ferdinand von Schirach gehoord. Hij bleek een Duitse strafadvocaat die verhalen uit zijn praktijk optekende. Dat bleek een even simpel als doeltreffend idee. Het eerste verhaal, over een gepensioneerde huisarts uit Rotweil, telde amper tien pagina’s, maar maakte meer indruk dan menige roman. In kristalhelder proza schetst Von Schirach hoe het huwelijk voor huisarts Friedhelm Fähner ontaardt in een hel.
'Fähner hield van de helderheid van Bauhaus – zij richtte de woning met grenen en eiken in, hing gordijnen voor de ramen en kocht bont beddengoed. Zelfs de geborduurde onderzetters en de tinnen bekers nam hij voor lief, hij wilde haar niet betuttelen.'
Meer hoef je niet te weten. Zonder effectbejag, zonder psychologie van de koude grond, selecteert Von Schirach enkele kale feiten die samen een bijna ondragelijk tragisch verhaal vertellen. Na veertig jaar huwelijk slaat deze zachtmoedige en gerespecteerde huisarts zijn vrouw Ingrid met een bijl de hersens in, waarna hij zichzelf aangeeft en zijn straf aanvaardt.