Joop ter Heul heb ik leren kennen dankzij Karlijn Tromp van Jan, Jans en de kinderen toen die nog leuk waren. Karlijn meldt zich ziek om stiekem te gaan schaatsen, maar dan krijgt de school onverwacht ijsvrij en komt een oude juf de zieke als troost voorlezen. Uit Joop ter Heul. ‘Joop ter Heul, wûh,’ baalt Karlijn vanonder de dekens.
Ik dacht dus niet dat dit een leuk boek zou zijn, maar toen ik in 1980 wel zo’n beetje door de jeugdafdeling van de bibliotheek heen was en nog niet mocht lenen bij de volwassenen stopte ik uit arren moede de Joop-omnibus toch maar in mijn tas. Dat bleek een gouden greep, want ik herlees dat boek tot op de dag van vandaag.
Al bijna veertig jaar erger ik me wild aan die vreselijke Noortje, die Leo vanonder haar ‘smeltende wimpers’ probeert in te palmen, verbaas ik me over het feit dat je na een middag japonnen passen ‘kalm moet gaan rusten’ omdat je zo’n drukke dag hebt gehad, dat je man je ‘onverstandig kindje’ en ‘grote kleuter’ noemt en dat de stokoude juffrouw Wijers pas veertig is.
Ik ben niet de enige liefhebber. Sylvia Witteman is ook dol op Joop, evenals NRC-recensent Judith Eiselin, schrijver Nicolien Mizee en columnist Marjoleine de Vos.
‘Alle leuke vrouwen houden van Cissy van Marxveldt’, verklaart Nicolien Mizee, die haar leerlingen op de Schrijversvakschool zelfs regelmatig teksten van haar laat lezen. ‘Ze is een vreselijk goeie schrijver en zo verschrikkelijk geestig.’
Dat Mizee een ware liefhebber is, blijkt wel uit het feit dat het woord ‘Jopopinoloukicoclub’ zonder haperen van haar tong rolt. Terwijl Joop ter Heul niet eens haar favoriete Cissy is. ‘Dat is Burgemeesters tweeling, zo’n Witte Raven-pocket die mijn zus en ik voor een paar gulden kochten. Dat boek sloeg in als een bom, maar we letten toen nog niet op de naam van de schrijver. Pas later ben ik alles van haar gaan lezen.’