Elke vijf jaar herlees ik alle 75 boeken van Agatha Christie. Kortgeleden zijn daar nog twee boekjes bijgekomen: door haar geschreven toneelstukken die door anderen tot roman zijn omgewerkt. Je ziet de hand van de tovenares er doorheen schemeren, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Dan zijn er nog de ‘vervolg-Agatha’s’ waarin detectiveschrijfster Sophie Hannah, met toestemming van de erven Christie, detective Hercule Poirot opnieuw tot leven wekt. Die kunnen niet tippen aan de echte Agatha’s.
Zou ik zelf in staat zijn iets van Agatha’s onweerstaanbare universum op te roepen in een eigen boek? Hoe bak je een luchtige cake van vitriool en arsenicum? Het stramien is eenvoudig: kies een besloten omgeving (‘arena’ in vaktermen) zoals een landgoed, een trein (Moord in de Oriënt-Express) of een boot (Moord op de Nijl), een beperkt aantal personages die allen hun geheimen hebben, en een moord die aan het eind wordt opgelost. Het genre whodunit is al meer dan een eeuw populair, maar Agatha’s puzzelmoorden zijn onovertroffen. Er moet echter iets zijn dat de plot overstijgt, want ik herlees de romans ook als ik weet wie het gedaan heeft.
Christies personages gelden als plat en weinig diepzinnig. Tijdgenote Dorothy Sayers werd geprezen om haar psychologische diepgang: Sayers' held Lord Peter Wimsey verandert in de loop der tijd van lichtzinnige dandy in een getroebleerde tobber met bindingsangst. Maar juist dat gepsychologiseer hindert bij herlezing. Psychische kwesties, mentale obstructies zijn zeer tijdgebonden, je kunt je er als schrijver maar beter verre van houden. Waar Dorothy Sayers haar heldin een heel boek lang laat piekeren over de vraag wat hoger is: een universitaire studie of het gezinsleven, vinden Agatha’s personages het volkomen vanzelfsprekend dat niemand zin heeft om te werken en dat het beter is om gewoon rijk geboren te zijn. Mocht er al een personage zijn met puriteins arbeidsethos, dan is dat een wereldvreemde malloot.