Wie op 23 mei gaat stemmen voor het Europees Parlement zou eerst De Bourgondiërs van Bart van Loo moeten lezen. Identiteit, samenwerking, angst voor moslims en leiders die onze taal niet spreken – er is niets nieuws onder de zon.

Begin vijftiende eeuw bestonden Nederland en België nog niet, behalve als dunbevolkt, modderig achterland van ruziënde rijken. Maar toen de hertogen van Bourgondië een voet tussen de deur kregen, begon er een proces van staatsvorming. Het was net de EU in het klein. Onze voorvaderen gingen belasting betalen aan Franssprekende politici en kregen in ruil daarvoor een gemeenschappelijke munt, een ambtenarenapparaat en een internationaal gerechtshof. Met als hoogtepunt een volksvertegenwoordiging. 

In het meeslepende boek De Bourgondiërs, dat inmiddels al 65.000 keer is verkocht, duikt de Vlaamse schrijver en Frankrijkkenner Bart van Loo in een cruciaal tijdperk. Onder de Bourgondische hertogen zijn de Lage Landen één geworden, zegt hij. Zonder ‘aartsvaders’ Filips de Stoute (1342-1404), Jan zonder Vrees (1371-1419), Filips de Goede (1396-1469) en Karel de Stoute (1433-1477) zouden de machten om ons heen nooit ruimte hebben gelaten voor een nieuw land. 

'Staatsvorming kun je nooit helemaal plannen, het hangt van toevalligheden aan elkaar.' 

Bart van Loo

De eerste hertog van Bourgondië, de Franse prins Filips de Stoute, is getrouwd met de dochter van de graaf van Vlaanderen. Wanneer die overlijdt heeft Filips dus niet meer één, maar twee gebieden onder zijn hoede. Dat smaakt naar meer, zegt Van Loo. ‘Hij en zijn nazaten slagen erin om gebieden slim aaneen te rijgen, door strategisch uit te huwelijken, oorlog te voeren, allianties te sluiten, te sjoemelen en te dreigen of gewoon armlastige edelen uit te kopen. Wanneer een eeuw later de laatste hertog van Bourgondië het loodje legt, Karel de Stoute, en vervolgens het Bourgondische hartland in het zuiden wordt opgeslokt door de grootmachten, is er in het noorden een gebied gevormd met een gemeenschappelijke identiteit. Er wordt zelfs al gesproken van de Zeventien Provinciën.’ 

Lijkt dat een beetje op de Europese eenwording?

Van Loo: ‘Op sommige vlakken wel. Vooral Filips de Goede zet zich actief in voor politieke eenwording. Hij voert oorlog en straft soms wreed, maar hij ziet ook dat hij alleen autoriteit kan verwerven door samen te werken met de opkomende steden en nieuwe burgerij. Hij zorgt voor een grote juridische vernieuwing door het bestuur te professionaliseren. Hij stelt lokale raadkamers in, waar universitair geschoolde juristen de lokale heer vervangen als rechter. Er ontstaat een apparaat van ambtenaren die salaris van hem ontvangen. Er komen professionele advocaten, magistraten, procureurs en rekenkamers, allemaal benamingen die we nog altijd gebruiken. ’ 

Hebben deze gebieden iets met elkaar gemeen?

‘Aanvankelijk niet, maar de handel brengt Vlaanderen, Brabant, Holland en later Zeeland dichter bij elkaar. Filips verstevigt dat met de invoering van een gezamenlijke munt, de vierlander, die in alle vier de landen geldig is, maar ook daarbuiten wordt gebruikt. “Een stabiele munt is een belangrijke hefboom voor volk en welvaart,” zegt hij zelfs. Een Europarlementariër zou dit exact zo kunnen verwoorden. Verschillende burgers kunnen nu betalen met hetzelfde geld. Dat versterkt het gevoel van eenheid.’ 

Maar er is nog geen gezamenlijke politieke vertegenwoordiging.

‘Dat klopt. Maar dan komt 1453, de val van Constantinopel. Filips, die met één been in de moderne tijd staat, maar ook nog een middeleeuwse ridder van eer is, wil er meteen heen om de Turken te verslaan, en hij roept iedereen in de Lage Landen op om mee te gaan.’ 

Om de moslims tegen te houden. Er is niets nieuws onder de zon, samenwerken lukt altijd beter als er een externe vijand is.

‘Aanvankelijk nog niet, maar wat doet Filips? Die organiseert het feest van de eeuw! Het is één grote propagandashow. Hij nodigt alle belangrijke edelen uit in Rijsel voor een enorm banket tussen fantastische wandtapijten, minikerken en nagebouwde kastelen. Verhalen uit de oudheid worden tot leven gewekt met kamelen en olifanten, en er zijn copieuze gangen van elk 48 gerechten. Geholpen door de Bourgondische wijn beloven alle edelen plechtig dat ze meegaan op kruistocht.’ 

Net zoals alle Europese politici plechtig beloven dat ze het klimaat gaan redden.

‘Ach, dat is politiek: eerst dure eden zweren, maar nadien jaren wachten. Bij ons in Antwerpen willen ze al jaren de ringweg sluiten, je weet hoe dat gaat. Maar als Filips tien jaar later daadwerkelijk zover is, heeft hij ruzie met Karel de Stoute, zijn zoon. Die is weggelopen en woont in Gorinchem. In Gorinchem! Dan moet je wel heel boos zijn, hahaEr ontstaat twijfel bij de edelen. Gaat dat allemaal wel goed, wie heeft dan het gezag als we op kruistocht gaan? En dan komt het: in januari 1464 – let op, dit is dus voor het eerst in de geschiedenis van de Lage Landen, het is redelijk onvoorstelbaar dat we dit niet op school leren – komen alle vorstendommen uit onze  contreien voor het eerst bij elkaar, alle drie de standen, dus de adel, de geestelijkheid en de stedelijke burgerij. In het stadhuis van Brugge, dat daar nu nog staat. Dit is echt de geboorteakte van de Nederlanden. De eerste Staten-Generaal van de Nederlanden, 555 jaar geleden. Vanaf dan beginnen onze gewesten samen een vuist te maken.’ 

Ach, dat is politiek: eerst dure eden zweren, maar nadien jaren wachten.

Bart van Loo

Voelen ze zich ook één land?

‘Niet direct. Mensen blijven zich vooral zien als Gentenaar of inwoner van Woerden. Maar het groeit in tijden van crisis. Als Karel de Stoute sterft, valt Frankrijk binnen. Zijn dochter, Maria van Bourgondië, roept snel de Staten-Generaal bij elkaar en geeft ze een soort grondwet, het Groot Privilege. In ruil voor steun belooft ze niet meer te trouwen, oorlog te voeren en belasting te heffen zonder hun goedkeuring. Opnieuw een historische gebeurtenis van formaat.’ 

Maar voor de gewone edelman blijft Brugge net zo veraf als Brussel nu.

‘Ja, maar er ontwaakt wel een soort nationalisme. De Staten-Generaal verklaren dat ze haar “trouw blijven tot in de dood”. De Brabanders verklaren dat “men broeders moet blijven en samen verenigd” om in “ware unie en eendracht” de Bourgondische landen “te bewaren”. Als je dat op muziek had gezet, had je het eerste volkslied van de Nederlanden gehad. Vanaf dat moment is Maria van Bourgondië, die het oorspronkelijke Bourgondië intussen is kwijtgeraakt, in feite de vorstin van de Nederlanden geworden. De kern wordt gevormd door Holland, Zeeland, Vlaanderen en Brabant. De periferie zijn de vorstendommen in het oosten, zoals Gelre, Namen en Luxemburg. Uiteindelijk komt de reformatie en reageert de Spaanse koning – die afstamt van de Bourgondische hertogen – daar zo ongelukkig op dat noord en zuid uit elkaar drijven. Veel logischer was een oost-west-scheuring geweest, maar bon, dat is een ander verhaal. Staatsvorming kun je nooit helemaal plannen, het hangt van toevalligheden aan elkaar.’

Hoe komt het dat de Bourgondiër bekendstaat als levensgenieter?

‘Kijk, West-Europa ligt op apegapen, Engeland en Frankrijk zijn een eeuw in oorlog met elkaar. De Bourgondiërs kunnen in een machtsvacuüm springen. Ze zijn alleen geen koningen, maar hertogen. Door hun toegang tot het grote geld in Vlaanderen weten ze met heel veel blingbling dat gat op te vullen, in de vorm van huwelijksfestivals en artistieke feesten die bedoeld zijn als propaganda, met vet en wijn, zodat iedereen ziet: die laten het breed hangen, dat zijn pas koningen.’ 

Leefden de hertogen zelf ook bourgondisch?

‘Het is heel fascinerend. Filips de Goede bad elke dag en gaf geld aan bedelaars. Hij kon vasten op water en brood, maar tegelijkertijd verkwistte hij geld en hield hij zo van vrouwelijk schoon dat hij 26 bastaardkinderen verwekte. Officieel erkend dan, in werkelijkheid waren het er misschien wel 71.’ 

Ook dat hebben we in Europa nog: politici die de christelijke waarden verdedigen, maar zelf doen waar ze zin in hebben. Al branden ze gelukkig geen steden meer plat als inwoners ongehoorzaam zijn.

‘Let wel, zulke bloedbaden als in de twintigste eeuw heeft de middeleeuwer niet gekend. Dus wat is vooruitgang… ik vind het beeld van de duistere middeleeuwen tegenover het verlichte heden vaak nogal eenzijdig. Er is veel meer continuïteit dan we denken.’