De honderd boeken die David Bowie naar diens eigen idee het sterkst hebben beïnvloed worden door muziekjournalist John O’Connell kort toegelicht in Bowie’s Books. ‘Een lijst zo veelzijdig en kameleontisch als de man zelf.’

De anekdote is vaker verteld, maar voor wie zijn passie deelt, blijft het een hartverwarmend beeld. Achtentwintig was David Bowie toen hij in juli 1975, grappig genoeg vier maanden voor het uitbrengen van zijn album Station to Station, per trein naar New Mexico reed. Doel van de reis waren opnames van de op een roman van Walter Tevis gebaseerde film The Man Who Fell to Earth(1976), waarin hij de buitenaardse hoofdrol speelde. En dat hij volgens getuigen ‘broodmager en in de greep van een zware cocaïneverslaving’ was, voldoet nog keurig aan het rock-’n-rollcliché. 

Maar dat geldt aanmerkelijk minder voor de bagage die hij, toen voor het eerst en op vele tournees sindsdien, bij zich had: vele honderden boeken in speciaal geprepareerde kisten, ongeveer ter grootte van podiumversterkers, zodat hij ze, wanneer hij die openklapte, keurig op plankjes voor het grijpen had. Een ingenieus ontworpen reisbibliotheek met naar verluidt ruimte voor 1500 titels.

Het is een beetje alsof je met je hoofd schuin voor Bowies boekenkasten staat, en hem aan de hand daarvan beter leert kennen

Goed, de praktische reden die hij in een interview gaf voor het meenemen van zijn collectie heeft dan weer een zweem van junkieromantiek: ‘Ik was als de dood om ze in New York achter te laten, omdat ik met een aantal behoorlijk schimmige gasten omging en niet wilde dat die mijn boeken jatten.’ Maar evengoed: dat Bowie een ware boekenverslinder was, leed na die treinreis geen enkele twijfel. Een goedaardiger verslaving waarvan hij nog vaak blijk zou geven, in zijn werk én daarbuiten.

Eclectisch

Zo antwoordde hij, toen hij in 1998 in Vanity Fair de beroemde vragenlijst van Marcel Proust moest invullen, op ‘Wat is uw idee van volmaakt geluk?’ met een kernachtig: ‘Lezen.’ (En op de vraag ‘Welke kwaliteit waardeert u het meest in een man?’, wat uitgebreider: ‘Het vermogen geleende boeken terug te geven.’) In datzelfde jaar begon hij op verzoek van boekenketen Barnes & Noble een tijdlang recensies voor hun website te schrijven. 

In maart 2013 publiceerde het Victoria & Albert Museum in Londen in het kader van de multimediale carrièreoverzichtstentoonstelling David Bowie Is een lijst van de honderd boeken die hem naar zijn eigen idee het sterkst hadden beïnvloed. Het bleek een duizelingwekkend eclectische verzameling, die destijds meteen viral ging en ook na zijn dood tot de verbeelding bleef spreken. De University of Northampton wijdde er in 2017 een heus tweedaags symposium aan. Vorig jaar lanceerde Bowies zoon, filmregisseur Duncan Jones, via diens Twitteraccount @ManMadeMoon de Bowie Book Club, die maandelijks een titel selecteert, en deze week verschijnt het door de Britse muziekjournalist John O’Connell (1942) geschreven Bowie’s Books

David Bowie in 1966, toen hij nog Davy Jones heette

O’Connell ontmoette zijn held welgeteld één keer, toen hij hem in 2002 mocht interviewen. Hij stond bij die gelegenheid, zoals hij in zijn inleiding amusant gegeneerd vertelt, stijf van de zenuwen, en heeft er weinig memorabels over te melden. (‘Hij zag er heel goed uit voor iemand van vijfenvijftig. Zijn haar was asblond geverfd en er zaten vegen concealer op de wallen onder zijn ogen, maar zijn lijf was slank en pezig als altijd.’)

Bladerboek

Maar dat weerhield hem er terecht niet van een eenvoudig maar goed idee uit te voeren: bij elk van de honderd titels op die V&A-lijst schreef hij een korte toelichting. Afgeronde stukjes van tussen de één en drie pagina’s waarin hij de betreffende boeken neerzet, probeert te deduceren waarom ze zo’n indruk op Bowie maakten en waartoe ze hem eventueel inspireerden. Dat korte bestek leidt soms onvermijdelijk tot oppervlakkigheid. Terwijl tegelijk niet elke titel genoeg oplevert om zelfs zo’n enkel paginaatje tekst te rechtvaardigen. Over Faulkners As I Lay Dying (1930) merkt O’Connell bijvoorbeeld op dat tanden er ‘een belangrijke rol in spelen’, wat Bowie zou moeten hebben aangesproken, omdat die zijn scheve, van nicotineaanslag vergeven gebit eind jaren negentig door hagelwitte implantaten liet vervangen… 

Maar een fijn bladerboek is Bowie’s Books zonder meer, ideale wc-lectuur, zou je kunnen zeggen. Waarbij al die losse stukjes, vol anekdotes en verrassende dwarsverbanden, cumulatief best veel onthullen over zijn leven(shouding) en creatieve proces. Een beetje alsof je met je hoofd schuin voor zijn boekenkasten staat, en hem aan de hand daarvan beter leert kennen.

Beginnend bij het biografische begin lees je bijvoorbeeld hoe hij, op 8 januari 1947 als David Jones geboren, in het Zuid-Londense Brixton en als tiener opgroeiend in de buitenwijk Bromley, vanaf zijn twaalfde al wegdroomde bij Jack Kerouacs On the Road (1957) en werk las van andere schrijvers van de Beat Generation, Franse existentialisten, en Britse Angry Young Men als Alan Sillitoe en Keith Waterhouse met wie zijn oudere halfbroer Terry hem liet kennismaken, zoals met ‘all things cool’. Hij wilde op slag óók dwars door Amerika trekken, zei Bowie later, niet voortsjokken ‘naar South Bromley, om de fucking trein naar Victoria Station te nemen’. Zodra hij On the Road uit had, ‘begon Bowie te schilderen en vroeg hij zijn vader of hij op saxofoonles mocht’.

Parallellen

Die halfbroer Terry, die Bowie verafgoodde maar als twintiger schizofreen bleek en een groot deel van zijn korte leven in het psychiatrische ziekenhuis Cane Hill doorbracht, was waarschijnlijk ook van doorslaggevende invloed op diens voorliefde voor bijzondere buitenbeentjes als, pakweg, Ignatius J. Reilly in A Confederacy of Dunces (1980) van John Kennedy Toole, die overigens net als Terry zelfmoord pleegde. En zijn lot verklaart zéker Bowies interesse in een boek als The Divided Self (1960) van de Schotse psychiater R.D. Laing, die hevig protesteerde tegen het in inrichtingen ‘wegstoppen’ van psychotische patiënten.

Zelfs zonder uitgesproken interesse in Bowie, heb je aan dit boek een grabbelton vol vaak uitstekende leestips

Die laatste titel laat meteen zien dat de ondertitel van Bowie’s BooksThe Hundred Literary Heroes Who Changed His Life, enigszins misleidend is. Want al voert literatuur inderdaad de boventoon, je komt er ook alles in tegen, van een ‘woordenboek van onderwerpen en symbolen in de schilderkunst’, de briljante popessayistiek van Greil Marcus’ Mystery Train (1975) of het stripblad The Beanotot een gelukkig zeldzaam spoor van zijn esoterische neigingen als Eliphas Levi’s Transcendental Magic: Its Doctrine and Ritual (1856). Kortom, een lijst zo veelzijdig en kameleontisch als de man zelf, die je op allerlei manieren kunt lezen bovendien. 

Je kunt, zoals hierboven, zoeken naar parallellen met zijn biografie. Zijn jaren in Berlijn, waar hij in augustus 1976 naartoe verhuisde en ‘een romantische fixatie’ op de Weimarperiode ontwikkelde, weerspiegeld zien in Christopher Isherwoods roman Mr. Norris Changes Trains (1935) of Otto Friedrichs Before the Deluge: A Portrait of Berlin in the 1920s (1972), bijvoorbeeld. 

Inspiratiebronnen

Ook aardig: de vele directe verbanden die O’Connell legt tussen de bibliotheek van de rockster en zijn muzikale oeuvre en podiumgedaantes. Zo is er George Orwells Nineteen Eighty-Four (1949), waarvan hij zo bezeten was dat hij er een musical op wilde baseren. Een plan waar Orwell-weduwe Sonia helaas niets van wilde weten, waarop liedjes als ‘Big Brother’, ‘We Are the Dead’ en, jawel, ‘1984’ dan maar op het album Diamond Dogs (1974) terechtkwamen. 

En hoeveel Bowie-fans zullen weten dat Anthony Burgess’ A Clockwork Orange(1962) en de Kubrick-verfilming ervan inspiratiebronnen waren voor de wereld van Ziggy Stardust? (Ziggy betrad het podium op de klanken van verteller Alex’ geliefde Negende symfonie van Beethoven, en de kostuums van zijn The Spiders from Mars leken verdacht veel op die van die stijlvol krankzinnige bendeleider en zijn droogs.) Of dat die wonderlijke tekst van ‘Girl Loves Me’ (‘Cheena so sound, so titi up this malcheck, say/Party up moodge, nanti vellocet round on Tuesday’), op Blackstar (2016), een rechtstreekse ode was aan Burgess’ fantasietaal Nadsa. 

Zelfs zonder uitgesproken interesse in Bowie, heb je aan dit boek een grabbelton vol vaak uitstekende leestips. Waarbij een aantal genoemde cultklassiekers toevalligerwijs recent in het Nederlands verschenen of binnenkort in vertaling worden (her)uitgegeven: James Baldwins The Fire Next Time (1963), twee liefdevol verzengende brieven over rassenrelaties in Amerika, kwam als Niet door water maar door vuur uit bij De Geus, en begin 2020 wordt de vertaling van de wervelende feministische avonturenroman Night at the Circus (1984) opnieuw uitgegeven door Orlando.

Tekenleraar

In minstens één geval worden al die zaken in nog geen anderhalve pagina verenigd. Over The Prime of Miss Jean Brodie (1961) van Muriel Spark gaat dat stukje, begin december weer verkrijgbaar als De beste jaren van juffrouw Brodie(Orlando). Een beknopte, meesterlijke satire over macht en charisma, seks en verraad, rond een juf op een Schotse meisjesschool die voor zes leerlingen uitgroeit tot een gevaarlijke leidsvrouw. Een messiasfiguur haast, vol verhalen over haar in de oorlog gesneuvelde geliefde en lofzangen op Giotto en Mussolini. Tot een van haar volgelingen haar ten val brengt. 

Een geweldig boekje, dat O’Connell de gelegenheid geeft te vertellen over Owen Frampton, vader van rockgitarist Peter Frampton, die als eigenzinnige tekenleraar op Bromley Tech de enige onderwijzer was die de tiener David Jones enthousiast wist te krijgen. Om vervolgens een elegante lijn te trekken van Miss Brodie naar de aanbeden ‘leper messiah’ Ziggy Stardust, die ten slotte door zijn eigen fans werd gedood. Terwijl zijn omschrijving van Brodie als een personage om wie de lezer gaat geven, terwijl ze in wezen ‘weinig meer dan een verzameling campy maximes is’, dan weer sterk aan een ander, even verraderlijk alter ego van Bowie doet denken: ‘Ze is een en al performance, louter harde, gladde oppervlakken: the thin white duchess.’ 

Titel
Bowie’s Books. The Hundred Literary Heroes Who Changed His Life 

Uitgeverij
Bloomsbury

Auteur
John O’Connell