De anekdote is vaker verteld, maar voor wie zijn passie deelt, blijft het een hartverwarmend beeld. Achtentwintig was David Bowie toen hij in juli 1975, grappig genoeg vier maanden voor het uitbrengen van zijn album Station to Station, per trein naar New Mexico reed. Doel van de reis waren opnames van de op een roman van Walter Tevis gebaseerde film The Man Who Fell to Earth(1976), waarin hij de buitenaardse hoofdrol speelde. En dat hij volgens getuigen ‘broodmager en in de greep van een zware cocaïneverslaving’ was, voldoet nog keurig aan het rock-’n-rollcliché.
Maar dat geldt aanmerkelijk minder voor de bagage die hij, toen voor het eerst en op vele tournees sindsdien, bij zich had: vele honderden boeken in speciaal geprepareerde kisten, ongeveer ter grootte van podiumversterkers, zodat hij ze, wanneer hij die openklapte, keurig op plankjes voor het grijpen had. Een ingenieus ontworpen reisbibliotheek met naar verluidt ruimte voor 1500 titels.