De woestijn van Arizona, 1863. Menselijk leven is nauwelijks mogelijk op deze door God verlaten plek. Juist daarom is dit het decor van vele Amerikaanse mythes. De pioniers die neerstrijken aan de randen van de woestijn om er een schamel bestaan op te bouwen, de indianen die als wild worden bejaagd, de Mexicanen die hun geluk hier komen beproeven. De mondharmonica, de paardenhoeven, de klappende saloondeurtjes. Tot zover niks nieuws onder die genadeloze koperen ploert. Maar dan doemt in de verte een beest op, zo vreemd dat het niet van deze wereld kan zijn. Een reusachtige, gedrochtelijke gestalte die zo’n vreselijke geur verspreidt dat het onmogelijk een hallucinatie kan zijn. Dat klopt, het is een kameel.
Téa Obreht, in 1985 geboren in voormalig Joegoslavië, vluchtte begin jaren negentig met haar moeder en grootouders voor het oorlogsgeweld naar Egypte en vond uiteindelijk een nieuw thuis in de Verenigde Staten. Haar eerste roman, De tijgervrouw van Galina, verscheen toen ze 24 was en werd een wereldwijde hit. Ze won prijzen en verkocht meer dan een miljoen exemplaren, maar dat verdomde tweede boek wilde maar niet lukken. Nu, acht jaar en 1400 weggegooide pagina’s later, is er dan toch nieuwe roman. En wat voor een. Achterland is een magistrale western waarin de paden nu eens niet zijn platgetreden.