Is er een minder filmisch beroep te bedenken dan dat van schrijver? Een buschauffeur komt nog ergens, een winkelier ontmoet steeds nieuwe mensen, een accountant heeft collega’s met wie ruzies of romances kunnen ontstaan. Maar een schrijver? Die werkt thuis, woont vaak alleen, zit de ganse dag achter de computer en is doorgaans ook nog introvert, schuw, ietwat neurotisch.
Waarom is de schrijver dan toch zo’n populair filmpersonage? De belangrijkste oorzaken zijn waarschijnlijk nogal prozaïsch: filmverhalen worden nu eenmaal bedacht door schrijvers, en er worden veel boeken verfilmd, waarin schrijvers ook vaak een hoofdrol spelen.
Maar natuurlijk heeft de schrijver ook wel eigenschappen met dramatische potentie: hij (of zij, maar in films helaas meestal hij) is per definitie intelligent en fantasierijk, en kan voor onderzoek naar de meest exotische locaties worden gestuurd. Bovendien biedt een moeilijk karakter bij uitstek kansen voor conflict en ontwikkeling. Denk maar aan Melvin Udall, de door Jack Nicholson gespeelde, volstrekt onaangepaste schrijver in de komedie As Good as It Gets(1997). Aanvankelijk werken zijn maffe tics en tirades alleen op de lachspieren, maar wanneer hij verliefd wordt, en daarmee vriendelijker, gaan we alsnog met hem meevoelen. En andersom werkt het even goed: de gefrustreerde schrijver kan ook almaar gekker en gemener worden, tot hij een volbloed bad guy is, zoals de met hakbijl zwaaiende Jack Torrance (weer Nicholson) in Stanley Kubricks The Shining.