Emmanuel heeft een diepbruine huid, ‘maar als hij een das en brogues droeg, aan één stuk door glimlachte, zijn huiskamerstem opzette en zijn handen voortdurend stevig en rustig tegen zijn zij gedrukt hield, kon hij zijn Zwartheid net tot een 4.0 reduceren’.
Een Zwartheidsmeter? Wat is dit voor gekkigheid? Al op de eerste pagina van Friday Black wordt de lezer stevig bij de lurven genomen. Een zwarte jongen probeert al naar gelang de situatie zijn Zwartheid te verhogen dan wel te verlagen door zijn kleding, zijn dictie en zijn houding aan te passen. Hij weet niet beter, dit is een gangbare overlevingsstrategie. Zijn vader had hem al ingewijd in de grondbeginselen van zijn Zwartheid ‘nog voordat hij staartdelingen kon maken’.
Een zwarte jongen probeert al naar gelang de situatie zijn Zwartheid te verhogen dan wel te verlagen. Als overlevingsstrategie. Friday Black van de Ghanees-Amerikaanse Nana Kwame Adjei-Brenyah biedt een huiveringwekkend kijkje in het leven van jonge, zwarte Amerikanen.
Het is niet moeilijk te begrijpen waarom Nana Kwame Adjei-Brenyah (1991) zo’n sensatie is. Een jonge Amerikaanse schrijver van Ghanese afkomst die schrijft over zwart-zijn in een wereld die, zoals hij het zelf formuleert, net iets slechter is dan de onze. ‘Black Mirror meets Black Lives Matter’ is de wervende flaptekst waarmee zijn verhalenbundel in de markt wordt gezet, en dat is niet eens zo’n gekke samenvatting.
‘Een noodzakelijke stem in de Amerikaanse literatuur,’ vond de recensent van The New York Times, en ook andere critici buitelden over elkaar heen om deze nieuwe stem de hemel in te prijzen. Feit is dat Adjei-Brenyah iets doet wat nog niemand voor hem heeft gedaan. Dankzij de twaalf verhalen in Friday Black krijg je een huiveringwekkend kijkje in het leven van jonge, veelal zwarte Amerikanen. De ene keer gebeurt dat in een dystopische setting, dan weer is het regelrechte sciencefiction. Maar er zijn ook verhalen zonder dit soort vervreemdende elementen.
Krankjorume ideeën
Dat hier een schrijver aan het woord is die in de jaren negentig is geboren, blijkt uit het feit dat literatuur niet zijn enige inspiratiebron is. Ja, Toni Morrison is een godheid voor hem, zoals voor zo’n beetje alle Afro-Amerikaanse schrijvers, en George Saunders was zijn leermeester en mentor. Maar de 27-jarige Adjei-Brenyah is ook van de Harry Potter-generatie. In een interview vertelde hij met gepaste trots dat hij op de website Pottermore had ontdekt dat hij, net als Harry, tot de Griffoendorafdeling behoort. Zijn Patronus is een dolfijn en zijn toverstaf is voorzien van een feniksveer. Naast Harry Potter hebben ook Japanse manga en animatie bijgedragen aan zijn culturele vorming. Hij kan enthousiast uitweiden over Dragonball Z en Death Note.
De kans is groot dat u nu afhaakt, in de veronderstelling dat dit geen boek is voor, laten we zeggen, de traditionelere lezer. Dan heeft u het mis. Want de kracht van Adjei-Brenyah schuilt erin dat hij zelfs de meest krankjorume ideeën weet te verpakken in een toegankelijk verhaal.
Volgens de schrijver, die nog steeds overdonderd is door zijn komeetachtige succes, schreef hij vanaf zijn twintigste een stuk of tachtig verhalen die voor het overgrote deel heel slecht waren. Ook in zijn debuutbundel is niet elk verhaal even sterk, maar het is overduidelijk dat hier een schrijver met een ongekende verbeeldingskracht aan het werk is. In ‘Het Tijdperk’ bevinden we ons op een middelbare school waar ‘optimale’ kinderen dankzij hun SpeedReadTM-chips razendsnel kunnen lezen en leren, terwijl ‘puurgeborenen’ dom en traag zijn gebleven. Aanstaande ouders kunnen bij OptiLifeTM persoonlijkheidspakketten aanschaffen om zo’n optimaal kind te produceren, maar niet iedereen kan zich die veroorloven. Een enkeling heeft morele bezwaren en kiest bewust voor puurgeboren kinderen. Zij worden de Anti’s genoemd, omdat ze tegen prenatale wetenschap en dus tegen vooruitgang zijn.
Afgeprijsde spijkerbroeken
Andere verhalen zijn weliswaar geinig, maar ook te absurd om echt onder je huid te kruipen, zoals het verhaal over een geaborteerde tweeling die komt spoken bij hun vader. Adjei-Brenyah is op zijn best als het scenario behalve angstaanjagend ook voorstelbaar is. Dat gebeurt in ‘Zimmerland’, een pretpark waar bezoekers verdachte types mogen uitschakelen. Je kunt een terroristische aanslag op een trein verijdelen, maar ook iemand die zich om onduidelijke redenen ophoudt in de buurt van je huis te lijf gaan. De missie van dit park is ‘volwassenen een safe space bieden om ervaring op te doen met probleemoplossing, rechtvaardigheid en berechting’.
Hoe macaber ook, je realiseert je onmiddellijk dat dit een gouden businessmodel is. Het zou zomaar een kwestie van tijd kunnen zijn voordat we als bedrijfsuitje vermeende terroristen gaan uitschakelen.
Het verhaal dat in Amerika het meeste stof deed opwaaien is het titelverhaal, waarschijnlijk omdat Black Friday daar een soort nationale feestdag is. Op 29 november stunten winkels massaal met aanbiedingen, met hysterische toestanden tot gevolg. Adjei-Brenyah werkte als jongen in een kledingzaak en zag hoe klanten zich als hyena’s op afgeprijsde spijkerbroeken stortten.
Dat beeld werkte hij uit in een verhaal over doorgeslagen consumentisme dat ook minder bloeddorstige koopjesjagers tot introspectie dwingt. Een winkelcentrum, zo vertelde hij in diverse interviews, is sowieso een ideale omgeving om de mens in al zijn primitieve glorie te observeren. Niet voor niets is de kledingwinkel het decor voor nog twee verhalen in de bundel, zoals ‘In de retail’, dat begint met Lucy, een kassamedewerkster van Taco Town die tijdens haar lunchpauze van de vierde verdieping in de Prominent Mall sprong. ‘Nu is ze een werkwoord – “Als de dag niet een beetje opschiet, ga ik lucyen” – en een zelfstandig naamwoord – “Dat nieuwe meisje lacht nooit. Lijkt me een Lucy.”'
De spijkerbroekenverkoper die het verhaal vertelt, ziet hoe het winkelend publiek samendromt om foto’s te maken van het gele zeil waaronder het lichaam van Lucy ligt, om zich daarna weer in de opruiming te storten.
Hier is weinig dystopisch aan, en het wekt dan ook geen verbazing dat Adjei-Brenyah zelf getuige was van een dergelijk voorval. Nog maar een paar jaar geleden verkocht hij zelf spijkerbroeken en jassen in zo’n typisch Amerikaanse mall. Hoewel zijn vader advocaat is en zijn moeder lerares, is hij bepaald niet in weelde opgegroeid. Zijn ouders kwamen als immigranten uit Ghana en raakten door gezondheidsproblemen in financiële moeilijkheden, met als gevolg dat ze uit hun huis werden gezet.
Plotselinge welstand
Geen wonder dus dat de 75.000 dollar die op zijn rekening werd overgemaakt nadat hij de PEN Award won, zijn leven drastisch veranderde. Voor iemand die gewend was te toveren met tientjes was dit een onwerkelijke ervaring. De gevolgen van die plotselinge welstand zullen in zijn volgende boek zeker terug te lezen zijn, want de groeiende kloof tussen arm en rijk is een van de thema’s die hem bezighouden.
Friday Black wordt in elke recensie ‘actueel' genoemd. In een stuk voor The Paris Review legde Adjei-Brenyah uit hoe moe hij daarvan wordt. Alsof de problemen die hij in zijn boek aansnijdt nieuw zijn. Wat is er actueel aan racisme, seksisme en de uitwassen van het kapitalisme? Ja, hij schrijft politieke verhalen maar het pamflettisme uit zijn jeugd heeft hij inmiddels achter zich gelaten.
Als student uitte hij zijn woede over de moord op de zwarte tiener Trayvon Martin door een vlammend antiracistisch pamflet te tikken dat hij ’s nachts op de campus verspreidde. Vol verwachting over de ophanden zijnde storm van protest rolde hij om vijf uur zijn bed in, om de volgende ochtend te zien hoe de conciërge zijn pamfletten opveegde. Die harde les legde de kiem voor zijn schrijverschap en leidde uiteindelijk tot een boek dat de wereld stormenderhand verovert. Toni Morrison kan gerust zijn, Nana Kwame Adjei-Brenyah zorgt er wel voor dat de fakkel blijft branden.
Titel
Friday Black
Uitgeverij
Atlas Contact
Auteur
Nana Kwame Adjei-Brenyah