‘Een van de weinige dingen die ik van schrijven weet is dit,’ beweert Annie Dillard (1945) ergens op twee derde van The Writing Life (1989), nu dankzij haar uitstekende vertaalster Henny Corver in het Nederlands verschenen, ‘zet alles in, schiet, speel, verspeel alles, ga door, elke keer opnieuw. Pot wat goed lijkt niet op voor een later in je boek, of voor een ander boek; geef het, geef alles, geef het nu. (…) Alles wat je niet vrijelijk en overvloedig geeft raak je kwijt. Je opent de brandkast en treft as aan.’
Mooie, typerende zinnen zijn het. Zeker. Maar als de inhoud van deze alinea werkelijk ‘een van de weinige dingen’ was die ze van het onderwerp wist, dan zou Schrijversleven uiteraard nog veel dunner zijn gebleven.
In 115 pagina’s die, zoals veel van Dillards boeken, lezen als een associatieve collage van aforistische invallen, haarscherp beschrijvende scènes en lyrische flitsessays, komt veel en van alles voorbij.