Tien woorden, neergepend in schots en scheve letters. Nadat juf Anita in elk van de drieëntwintig schriften waarop Taaltaak 1 stond een sticker had geplakt en ‘Fijne krokusvakantie’ had geschreven, haalde ze het schrift met de tien woorden tevoorschijn om ze nog eens te lezen. De kleine schrijver was een van haar lievelingen, al waakte ze er wel voor dit ooit te laten merken.
Ze hoorde haar zes- en zevenjarigen op de gang en klapte het schrift weer dicht. Onder leiding van Rinus, de gymleraar, stormden ze het lokaal binnen en zochten hun tafeltjes op. Rinus liep naar haar lessenaar.
‘Eten we vanavond bij jou?’
Juf Anita knikte.
‘Wat kijk je ernstig.’
Ze gaf een klopje op de stapel schriften en zei zacht: ‘Ik heb net een paar woorden gelezen die zo eenvoudig zijn, maar ik denk dat ik ze niet eenvoudig uit mijn hoofd krijg.’
‘Scheldwoorden?’ vroeg Rinus met een frons.
‘Nee, o nee.’
Ze boog zich naar hem toe en fluisterde de tien woorden.
‘Tja,’ zei de gymleraar en krabde zich in zijn nek. ‘Tja.’
Toen Max van zijn vader hoorde wat hem door Anita was toegefluisterd, begonnen zijn kin en handen te trillen.
‘Wat is dat nou, jongen?’ zei Rinus. ‘Word je ineens niet lekker?’
‘Hoelang ik al niet probeer een verhaal op papier te krijgen,’ begon Max. ‘Al die tips van verhalenschrijvers… Of ze nou Russisch, Amerikaans, Nederlands, Japans of wat ook zijn, ze hebben allemaal gelijk, maar pa, het is zo moeilijk! Ze zeggen: “Houd het overzichtelijk. Wees bondig. Stap meteen een andere wereld, een ander leven binnen. Mijd clichés. Zorg voor een knal, een kick, een spanningsboog, zet de lezer op het andere been.” Kijk niet zo raar, pa, het gaat niet om een gymnastiekoefening, die je kan leren, het gaat om de essentie, het unieke, wezenlijke van het korte verhaal, waarover sommigen beweren dat je het schrijven ervan kan leren, maar ís dat wel zo? O, ik zou zo graag een goed verhaal schrijven, maar hoe ik mijn best ook doe, het lukt niet! Een van de grootste schrijvers zegt dat het verhaal humoristisch mag zijn, maar ook duister, hilarisch, angstaanjagend, bizar, liefdevol, strak, grillig, haatdragend, wraaklustig. Wat moet ik in godsnaam kiezen? Ik wil het er allemaal wel in! Een andere geweldige schrijver zegt dat een goede eerste zin belangrijk is en dat je anders gewoon moet beginnen tot je hem hebt, dan kun je wat ervoor staat schrappen. Maar pa, als ik dat doe en ik schrap de rest, dan weet ik bij god niet meer hoe ik verder moet, dus ik kom nooit aan welke essentie dan ook toe, en dan kom jij met die paar woorden aanzetten die als een knipmes, een bijl, een guillotine voor me zijn, ik ben helemaal van slag, pa, ik ben wanhopig!’
En hij liet zijn hoofd hangen.
‘Jongen,’ zei Rinus, die met zijn zoon te doen had, maar een gymnastiekoefening nou ook niet iets vond om op neer te zien. ‘Ik ken je als een sportieve knul, recht je rug.’
Max rechtte zijn rug, stond op en zei dat hij er nog even uit ging.
‘Een frisse neus halen zal je goed doen,’ zei Rinus, blij dat zijn zoon hem gehoorzaamde.
het artikel gaat verder onder dit kader