‘Ja. Dinsdag is de deadline maar ik stuur hem het liefst op vrijdag al.’
Net als haar debuutroman 'Een opsomming van tekortkomingen' gaat ook 'Het liefdesinterbellum' van Ine Boermans (1976) over ene Lot wier leven opvallende overeenkomsten kent met dat van Boermans. ‘Verliefdheid vreet je op.’
‘Precies. Alles wat vroeger op school niet zo was, is nu omgekeerd. Het columnist zijn begon wel gek. Nadat ik al door de VPRO Gids was gevraagd vroeg de Volkskrant mij om een maand in te vallen. Puur toeval. Meestal verschijnt een eerste column in de schoolkrant, de mijne in de Volkskrant. Door die columns is wel mijn tweede boek ontstaan. Ik móést schrijven en anders was ik niks gaan doen. Ben ik heel goed is. Niksen en televisiekijken.’
‘Is dit een functioneringsgesprek of zo? “Zeg Ine, hoe vind je zelf dat het gaat?” Mensen zeggen vaak: dit is leuk voor een column. Meestal is het dan niet geschikt. Hoe groter de gebeurtenis is, hoe moeilijker het in een column past. Ik schrijf over dingen uit mijn dagelijkse leven en dat kan alles zijn. Soms over dat ik ziek ben en die columns leveren de meeste reacties op. Vaak van lezers die geschrokken zijn of zelf ziek zijn. Heel lief.’
‘Ja, maar dat is ook mijn dagelijkse leven. Twaalf jaar geleden begon dat tijdens een reis in China met enorme vermoeidheid en tintelingen. Ik wist helemaal niets van ms. Sindsdien moet ik mijn beperkte energie zorgvuldig verdelen.’
‘Ja, mijn alter ego. En er zitten zeker ook autobiografische elementen in. Best veel. In mijn eerste boek heb ik me meer aan de waarheid gehouden omdat ik mijn moeder recht wilde doen. Dat heb ik nu losgelaten.’
‘De naam is wel heel treffend. In het algemeen verlopen levens zo dat er geen grote dingen gebeuren. Dat is het lot. Het kabbelt voorbij en overkomt je. Iemand vroeg: is Lot een speaking name?’
‘Als de schrijver via de naam van zijn personage iets over zijn of haar karakter vertelt. Maar dat vind ik te bekrompen. Het zegt meer over het verloop van een gemiddeld leven, niet alleen dat van Lot. Ze heette in mijn eerste boek trouwens eerst een tijd Ine.’
Lot is geen naam voor iemand die het heft in eigen handen neemt.
‘Nee, en in mijn boeken is dat ook niet zo. Het verloop van de tijd en allerlei kleine dingen zorgen voor veranderingen. Zo gaat het in de meeste levens, maar bij mijzelf was het totaal anders. Ik werd ziek en dat heeft een grote invloed gehad. Dat is iets wat op je neerdaalt.’
‘Het is geen bestaand woord.’
‘Waarom niet? Ik vind interbellum gewoon een heel mooi woord.’
‘Voor mij of voor Lot?’
‘Zij houdt ervan en is er een beetje verslaafd aan. Niet de afhankelijkheid van verliefd zijn en geen relatie die niet heel goed is of misschien wel goed is, maar geen toekomst heeft.’
‘Ja, mits het wederzijds is. Mijn ervaring met verliefdheid is dat het heerlijk is, maar je ook gek en afhankelijk maakt. Het vreet je op. Na drie maanden ben je uitgeput. Een gekte. Ik heb ook heel vaak liefdesverdriet gehad. Dan neemt je brein een loopje met je, want naast verdriet is er tegelijk die hele grote liefde. Eigenlijk is Lot verdrietig om haar overleden moeder. Om de rouw op afstand te houden wordt ze vaak verliefd maar heeft ze net zo vaak verschrikkelijk liefdesverdriet. Als dat voorbij is, kan het een groot gevoel van vrijheid geven. Dat is het liefdesinterbellummoment. Bevrijd van de oude liefde en alles ligt weer open. Elke keer als ze liefdesverdriet heeft, rouwt ze alsof haar moeder net is overleden. Liefdesverdriet gaat voorbij en dat weet Lot ook wel. Rouw blijft, of slijt. Ik heb na een matige relatie ook wel eens vol liefdesverdriet liggen huilen op het graf van mijn moeder. Op het kerkhof zijn tranen normaal, maar ik huilde van liefdesverdriet én om mijn moeder. Als ze me had gezien had ze me wel een beetje uitgelachen. Het is een kwelling. Misschien kan ik hier wat vrienden bedanken bij wie ik steeds luid snikkend mijn relaas deed na weer een beëindigde relatie.’
‘Ja, en dat ze dan zeiden: “Nou Ine, wat ben ik verrast dat het uit is.” Tegen iemand met liefdesverdriet hoef je ook niet te zeggen dat het wel weer over gaat. Valt zelden in goede aarde en zelf wilde ik dat ook nooit horen. Een totale miskenning van hoe je je voelt. Het is slopend. Misschien had ik op mijn dertigste al een topcarrière kunnen hebben als ik niet zo zwelgend door het leven was gegaan.’
‘Voor het schrijven van Het liefdesinterbellum heb ik een beurs gekregen van het Letterenfonds van elfduizend euro. Wat heb ik daarvoor gekocht? Een auto en een koffiezetapparaat. En nu is het op.’
‘Ik heb niet eens een rijbewijs. Mijn man wel. Nu hoef ik niet meer in de mindervalidenbus, in het publieke vervoer voor mensen die slecht ter been zijn of een zuurstoftank hebben. Hun website had een update gehad met als gevolg dat ik er niet meer voor mijn kinderen kon reserveren en alleen in m’n eentje kon reizen. Heel vervelend. Ik ben er ook mee naar het Boekenbal gegaan. Deden we er 4,5 uur over om van Groningen naar Amsterdam te komen. Het is ook geen luxe vervoer want alles rammelt omdat er een tillift inzit met allemaal losse riemen. Het is wel van deur tot deur.’
‘Nou gewoon, een boekenbal.’
‘Laat ik het zo zeggen: na 4,5 uur in een rammelende bus tussen al die oude mensen was ik gesloopt. Je gaat met zo’n busje eerst een klein stukje rechtdoor richting Amsterdam maar daarna gaat de route alle kanten op om onderweg andere passagiers op te pikken. Gaat ‘ie net voor Amsterdam nog even naar Amstelveen om iemand met een looprek mee te nemen. Allemaal prima, als het in de buurt is. Amsterdam was te hoog gegrepen. Ik dacht: ik ga lekker met mijn laptop in de bus zitten, maar dat was totaal niet realistisch. Dus dankjewel fonds, voor de auto en de koffiemachine. Maar als je dit opschrijft krijg ik vast nooit meer een beurs.’
Ine Boermans
Het Liefdesinterbellum
Prometheus