Ayelet Gundar-Goshen, eveneens te gast op het ILFU, schrijft net als Aw en Salzmann over de gevolgen van emigratie voor de relatie tussen ouders en kinderen. In haar roman Waar de wolf loert zijn Israëliërs Lilach en Michaël, moe van de eeuwige angst voor aanslagen, uitgeweken naar Silicon Valley. Hun zoon Adam hebben ze destijds bewust een neutrale naam gegeven, ‘een die bij de Amerikanen soepel als goede Californische wijn door de mond glijdt en niet in hun keel blijft steken’. Lilach ziet hoe Adam steeds meer veramerikaanst en weigert nog langer Hebreeuws te spreken. Hoe goed kent Lilach haar zoon eigenlijk nog? En welke rol heeft hij gespeeld bij de dood van een zwarte klasgenoot?
Waar de wolf loert gaat over de angst die elke ouder herkent: wat als mijn kind niet het slachtoffer is, maar de dader? Ayelet Gundar-Goshen stelt in deze spannende psychologische roman interessante morele vragen over het ouderschap.
In mijn interview met haar legde ze uit waar het in dit boek om draait:
‘Hoe goed ken je je kind en hoe goed wil je het kennen? Er is altijd dat verborgen gevoel dat je niet alles wilt weten. Ik was geïnteresseerd in het contrast tussen deze twee gevoelens: het verlangen naar kennis en de angst voor diezelfde kennis. Als ik moest kiezen of mijn dochter gepest wordt of zelf de pester is, wat kies ik dan? Wil ik dat ze een goed mens is dat beschadigd wordt, of een slecht mens dat littekens achterlaat bij andere mensen? Dat is de basisvraag die aan deze roman ten grondslag ligt.’