De eerste kennismaking-in-vertaling met de Amerikaanse Louise Glück, vorig jaar onderscheiden met de Nobelprijs voor Literatuur, is haar tiende dichtbundel, uit 2006. Averno (De Arbeiderspers) is vernoemd naar een kratermeer bij Napels dat de oude Romeinen als ingang van de onderwereld zagen. En terugkerende elementen zijn een herinterpretatie van de Persephone-mythe als Freudiaanse ‘ruzie tussen de moeder en de minnaar’ (‘de dochter is slechts vlees’), verval, dood en klaagzangen op liefdes’ desillusies. Klinkt loodzwaar?
Glücks verzen zijn vaak complex maar zelden obscuur, (ook in Radna Fabias’ Nederlandse versie) welluidend muzikaal en lichtvoetig, en soms ineens verrassend droogkomisch: ‘“Meisjes,” zei mijn moeder, “jullie/moeten met iemand als jullie vader trouwen.’//Dat was één opmerking. Een andere was:/“Niemand is zoals jullie vader.”