Als Christiane Ritter op een snikhete julidag afscheid neemt van haar familie heeft ze nog geen idee dat ze een maand of wat later in haar eentje berenvallen controleert, bedorven zeehond eet en medicinale alcohol met frambozensap drinkt om het nieuwe jaar in te luiden.
In 1934 vertrok Ritter vanuit Oostenrijk naar Spitsbergen om zich bij echtgenoot Hermann te voegen, die poolonderzoeker is. In de klassieker Een vrouw in de poolnacht (Querido Fosfor) doet Ritter laconiek verslag van het jaar dat ze doorbracht in een primitieve hut. Ze hakt hout, doet de was bij 45 graden vorst en naait gordijnen zodat de beren niet naar binnen kunnen kijken, maar het is de duisternis die haar werkelijk bang maakt.