Glimmende schoenen zijn het eerste wat we in Double Play te zien krijgen van Ostrik, die na veertig jaar in Nederland weer voet zet op zijn geboorte-eiland Curaçao. Daar rende hij zijn hele jeugd op blote voeten rond, omdat zijn vader – een taxichauffeur genaamd Bubu – al zijn inkomsten spendeerde aan hoeren en drank. Ostriks wanhopige moeder moest zich op haar beurt prostitueren om de elfjarige Ostrik de schoenen te bezorgen die hij nodig had om examen te mogen doen.
Double Play, de Engelstalige verfilming van Frank Martinus Arions klassieke Curaçaose roman over klassenverschillen, gaat op IFFR in wereldpremière.
Schoenen vormen de rode draad in Dubbelspel, de klassieke Curaçaose roman uit 1973 van de vorig jaar overleden Frank Martinus Arion, over klassenverschillen en emancipatie. Arion schreef een spannend verhaal rond een dominospel tussen vier bevriende mannen, van wie er twee vreemdgaan met de vrouwen van hun tegenspelers. De score van het spel wordt bijgehouden met schoenen die in de tamarindeboom worden gehangen waaronder ze spelen.
Bij de Engelstalige verfilming die op IFFR zijn wereldpremière beleeft is een reeks internationaal befaamde mensen betrokken. Onder hen de New Yorkse producente Lisa Cortes van het Oscarwinnende Precious, Jim Jarmusch-acteur Isaach De Bankolé, en de 80-jarige Oscarwinnaar Louis Gossett Jr. - de meedogenloze drill-sergeant uit An Officer and a Gentleman (1982). Voor de regie tekende Amerikaan Ernest Dickerson, die naam maakte als cameraman van Spike Lee en als regisseur van tv-series als Dexter en The Wire. Hij was ook al eerder bij twee Curaçaose speelfilms betrokken: als cameraman voor Almacito di desolato (1986) en Ava & Gabriel - un historia di amor (1990) van Felix de Rooy. Maar aan de basis van Double Play staat een onbekende Curaçaose nieuwkomer: scenarioschrijver Alaric Smeets (1980), die het boek op de middelbare school las.
Smeets: 'Ronald Timmermans, de laatste in een lange rij producenten die de afgelopen veertig jaar hebben geprobeerd het boek te verfilmen, gaf me de kans om mijn visie te geven op Dubbelspel, voortbouwend op het basisscript van de nu bijna 90-jarige Jamaicaan Evan Jones. Daarna is mijn scenario verkocht aan Gregory Elias, die de huidige groep makers bijeenbracht.'
Grootste verschil tussen boek en film is de door Smeets toegevoegde raamvertelling over Ostrik, die in de tegenwoordige tijd terugkeert naar het eiland om met zijn verleden in het reine te komen. Smeets: 'Dubbelspel combineert het speelse met het duistere van Curaçao. Het bekritiseert de machtsverhoudingen die zijn ingegeven door het koloniale verleden en het patriarchaat. Ostrik heeft een stel perfect glanzende schoenen verworven, maar is zijn ziel kwijtgeraakt. De boodschap is dat de omstandigheden op Curaçao alleen kunnen verbeteren door de elders opgedane kennis terug te brengen naar het eiland.'
Net als het boek kraakt de film een kritische noot over het badinerende cliché dat de zwarte man toch altijd weer een blanke nodig zou hebben om vooruit te komen. Bevestigt Smeets als blanke scenarist van dit zwarte verhaal niet weer dat vooroordeel? Smeets: 'Ik weet niet of ik het helemaal goed kan praten dat ik als blanke een zwart verhaal heb geschreven. Ik heb een blanke Curaçaose vader en een Noorse moeder. Ik ben op het eiland verwekt, ben er opgegroeid, maar ben er om medische redenen niet geboren. Als ik tijdens mijn studie in Nederland m’n mond open deed, kreeg ik rare blikken: hoe het kon dat ik niet zwart was? Op het eiland kreeg ik op grond van mijn verschijning meermaals ‘makamba’ (Papiaments voor Nederlanders op Curaçao, KW) naar m’n hoofd geslingerd, terwijl ik denk: ''Dudes, ik ben geen makamba!'' Maar goed, anderzijds ben ik natuurlijk enorm geprivilegieerd. Daar ben ik me sinds mijn filmstudie aan UCLA alleen nog maar meer bewust van geworden.’
'Maar als het me wordt gevraagd ben ik Curaçaoënaar, punt uit. Daar mag je meer zijn dan één ding. Ostrik probeert alles wat mooi en lelijk is aan Curaçao met elkaar te verzoenen. Hij neemt zijn opportunistische vader de keuzes die hij maakte wel kwalijk, maar bewondert ook dat hij een levensgenieter was. Zo hervindt Ostrik zijn levenslust: zjèitu in het Papiaments.'
Net als zijn Ostrik wil Smeets iets terugdoen voor het eiland. Sinds 2015 is hij betrokken bij de opzet van het Curaçao Film Institute, waar lokale studenten worden klaargestoomd als medewerkers voor allerhande audiovisuele producties. Smeets: ‘Het eiland is mijn anker, ik keer er steeds weer naar terug. Op de zwart glimmende legerkisten die ik elke dag draag.’