In de klassieke Koude Oorlog-komedie Dr. Strangelove uit 1964 beweert de doorgedraaide generaal Jack D. Ripper dat oorlogvoering niet kan worden overgelaten aan politici, want die weten niet wat ze doen. Hij besluit zelf in actie te komen: ‘Ik kan niet meer lijdzaam toezien hoe de communisten bij ons infiltreren, ons indoctrineren en corrumperen, en al onze kostbare lichaamssappen verontreinigen.’
Na ruim een halve eeuw klinkt Rippers paranoia nog akelig actueel. En misschien zelfs minder vergezocht dan destijds. De Russen knoeien vast niet met ons leidingwater, zoals de generaal gelooft, maar wel met ons nieuws, tegenwoordig toch ook een soort primaire levensbehoefte. En dan worden we ook nog bespioneerd door Chinese technologie, en staat er in Amerika inderdaad een volstrekt incapabele politicus aan het roer.
We vertrouwen er maar op dat de boel niet zo zal escaleren als in Dr. Strangelove, maar kunnen wel stellen dat de verhoudingen tussen Oost en West weer even grimmig zijn als in 1964. Dat zie je ook weerspiegeld in de bioscoop en op televisie. Net als in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, toen geheim agenten zowel het grote als het kleine scherm domineerden, zijn spionageverhalen weer razend populair. En dan niet alleen als popcornvermaak, met superagenten als James Bond, Jason Bourne en Ethan Hunt, maar juist ook in de vorm van ouderwetse pas-op-voor-de-Russen-thrillers – films als Bridge of Spies (2015), Atomic Blonde (2017) en Red Sparrow (2018), en recente series als The Americans, The Assets en Allegiance.
Nu er een nieuwe Koude Oorlog lijkt te woeden, zijn spionagefilms weer erg populair. Dit jaar ook in Rotterdam.
Onzichtbare vijand
Opvallend genoeg spelen veel van zulke producties zich af vóór de val van de Muur. Dat wekt de indruk dat er nog een zekere huiver bestaat om het chaotische heden al te rechtstreeks te benaderen. Veelzeggend is het schaamteloos nostalgische beeld van de Koude Oorlog dat Steven Spielberg schetst in Bridge of Spies. Spionage gaat in dit jarenvijftigdrama nog gepaard met een zekere orde en etiquette. In een interview in The New York Times licht Spielberg toe: ‘Ik ben zelf in die periode opgegroeid. Er was veel terechte angst, de dreiging was heel reëel. Toch lijken we tegenwoordig nog banger dan toen, omdat we niet meer weten wie ons bespioneert. Destijds was er een specifieke vijand, de Sovjet-Unie, nu is de vijand onzichtbaar geworden.’
Het wachten is op meer serieuze films en series die deze nieuwe werkelijkheid – de wereld van alomtegenwoordige surveillance, biometrie, big data en nepnieuws – realistisch in kaart brengen.
Wie intussen enige duiding zoekt, kan op IFFR terecht bij The Spying Thing, een themaprogramma over spionagefilms. De titel is alvast erg actueel, legt programmeur Gerwin Tamsma uit: ‘Het is een term die wordt gebruikt door Trump en de zijnen, en een typerend voorbeeld van de manier waarop zij praten over dingen die ze af willen doen als niet belangrijk, niet benoembaar, of als iets waar je maar beter niet over kunt doorvragen.’
Zes uur durende spionnenfilm
In The Spying Thing zijn hedendaagse spionagefilms opgenomen (zoals de Zuid-Koreaanse thriller The Spy Gone North), maar ook klassiekers van Fritz Lang en Alfred Hitchcock, en obscure producties van achter het IJzeren Gordijn. Tamsma hoopt dat het programma wat licht zal werpen op de veranderende rol van spionage in de wereld, en op de veranderende relatie tussen spionage en cinema. Tegelijkertijd benadrukt hij dat spionagefilms juist ook de chaos van de werkelijkheid weerspiegelen: ‘We volgen nu massaal alle nieuwe onthullingen over de samenhang tussen Wikileaks, Trump, de Russen en de Chinezen, en hoe meer we lezen en bekijken, hoe meer we denken te begrijpen. Maar uiteindelijk blijkt steeds weer dat verwarring de waarheid altijd een stap vooruit blijft. Net als in spionagefilms. En ik denk dat die verwarring doelbewust gezaaid wordt, zoals dat ook gebeurt in een ontregelende conceptuele kunstfilm.’
In dat kader moet hier zeker de bijzondere Argentijnse film La flor worden genoemd. Regisseur Mariano Llinás werkte er een heel decennium aan, met als resultaat een ruim veertien uur durende productie, opgedeeld in zes losse films die thematisch verwant zijn maar qua toon en genre zeer verschillen. De hoofdrollen worden steeds gespeeld door dezelfde vier actrices. In 2016 werden de eerste twee delen al in Rotterdam vertoond; dit jaar is La flor helemaal te zien. De derde episode is een epische, maar liefst zes uur durende spionnenfilm, die op zichzelf te bekijken is en wordt vertoond als onderdeel van The Spying Thing.
Verwacht een intrigerende, uitdagende kijkervaring, maar geen keurig afgerond geheel. Want zoals gezegd: in spionageverhalen, of die nu in de krant of de bioscoop verschijnen, blijft verwarring de waarheid altijd een stap vooruit.
Meer weten over themaprogramma The Spying Thing? Klik hier om naar de website van IFFR te gaan.