In het begin ging
het wat moeizaam, maar we zijn in schoonheid geëindigd. Er zijn veel
interessante vragen gesteld. Duidelijke conclusies zijn niet getrokken, maar dat
hadden we ook niet verwacht. Daarvoor is het terrein te wijd. Erg blij ben ik
wat dat betreft met het schriftje dat bij deze serie hoort, waarin een hoop
punten duidelijk aan de orde komen. Mensen die nu niet bij de debatten zijn
geweest, zullen thuis het schriftje weer openslaan en misschien tot een gesprek
komen. Dat was belangrijk voor ons: gesprekken stimuleren die ergens over gaan.
Wat bij veel
debatten terugkeerde is de aarzeling tussen een positief en een negatief
toekomstbeeld. Daarbij viel mij op dat de meeste mensen vooral optimistisch
gestemd zijn over de toekomst van de cinema. Dat komt overeen met onze wens geen
weeklacht te laten horen als 'vroeger was alles beter'. Daarom hebben we ook
jonge, beginnende filmmakers bij de discussie betrokken. Het zijn verwarrende
tijden, maar die verwarring biedt juist ook nieuwe, hoopvolle perspectieven.
Bijvoorbeeld op de rol en het belang van de Nieuwe Media voor de cinema. Een
ander terugkerend thema was de taak van de filmkritiek. Houdt die nog wel
gelijke tred met de huidige ontwikkelingen? Dat onderwerp is zeker een eigen
discussie-serie waard.
De ene avond ging het beter dan de andere. Dat het niet altijd goed ging
lag vooral aan het tijdgebrek. Dat krijg je vanzelf met al die verschillende
perspectieven aan tafel, die allemaal aan de orde moeten komen. Het is ook
jammer dat we in deze ruimte zaten (de Kleine Zaal van de Schouwburg, red.), die
steeds weer voor andere doeleinden gebruikt moest worden. Je kunt er geen plek
van maken waar mensen na het debat verder gaan praten aan de bar. Maar we hadden
een warm publiek, en dat biedt genoeg hoop voor volgend jaar.
Maar als de discussies echt te bar werden, liet het publiek heus
wel merken dat het er was. Laten we alleen niet in detail-kritiek vervallen.