Wie had dat kunnen denken. Bruno Ganz mocht dan in het poëtische Der Himmel über Berlin (Wim Wenders, 1987) een glansrol hebben vertolkt als mensgeworden engel, maar de transformatie van een vermeende duivel, volgens velen zelfs het absolute Kwaad, in een persoon van vlees en bloed, dat zou zelfs een acteur met zijn capaciteiten toch niet kunnen klaarspelen?
Bovendien mocht het geen Hitler-interpretatie worden, zoals die van Alec Guinness (Hitler: The Last Ten Days) en Anthony Hopkins (The Bunker). Zo'n Hitler was in Duitsland onmogelijk, want te confronterend en controversieel. Het beeld van Hitler stond vast : een diabolische dictator. Vermenselijking van de Führer betekende ' Verharmlosung', het zou Hitler minder erg maken (en daarmee het Duitse volk minder onschuldig).
Acceptabel is hooguit een Hitler-vertolking die strikt is gebaseerd op overgeleverde feiten en getuigenissen. Bruno Ganz is de confrontatie met de persoon Hitler aangegaan en is er als winnaar uit tevoorschijn gekomen. Deze Hitler klópt; hij spreekt Duits en vertoont in ieder opzicht een angstwekkende overeenkomst met de historische. De rollende Zuid-Duitse r, de motoriek en gestiek (inclusief Parkinson), en als klapstuk de prekerige monologen die ontaarden in schuimbekkende tirades - de wijze waarop Ganz zich in zo'n uitbarsting hineinsteigert is formidabel. Juist de combinatie van de 'menselijke' Hitler (een zekere charme, voorkomend althans tegenover vrouwen) en de 'demonische' (haat en geweld predikend) doet de toeschouwer zich geregeld onbehaaglijk voelen.