Kitano (56) is voor de derde maal te gast in Rotterdam. Opnieuw levert zijn verschijning vreemde taferelen op. Als de gedrongen filmmaker over straat gaat, kijkt geen Nederlander op. De maker van meesterwerken als Hana-bi en Sonatine zegt niemand wat. Maar zodra Japanse gasten Takeshi in de hotellobby ontwaren, ontstaan er hysterische taferelen. Jazeker. Hij is het echt!
In Zatoichi , waarmee het International Film Festival Rotterdam opende, komen de komiek Kitano en de eigenzinnige regisseur Kitano samen. Kitano speelt in de samoeraimusical een blinde masseur annex samoeraimeester te midden van bloedfonteinen, afgehakte ledematen en opengewerkte slagaders.
Maar er is ook volop ruimte voor visuele poëzie. In Zatoichi heeft zelfs een stortbui de allure van een choreografie.
'Het is zeker niet mijn bedoeling commerciëler te worden', zegt Kitano, die zich tijdens een vraaggesprek laat flankeren door zijn assistent en zijn persoonlijke tolk. 'Al is het prettig met mijn films eens echt goed te verdienen.' Zatoichi, gebaseerd op een bekende Japanse samoerailegende, is in Azië een kassucces. 'Mijn vorige werk kreeg in het Westen veel waardering. Van critici en jury's. Maar winst maken was er niet bij. Mijn filmbedrijf maakte van de inkomsten van de ene productie weer de volgende.'
In Sonatine (1993) regisseerde Kitano zichzelf als stoïcijnse maffiabaas met een groeiend verlangen naar de dood. In Violent Cop (1989), zijn regiedebuut, neemt Kitano als nihilistische rechercheur de zorg van zijn geestelijk zieke zuster op zich, met wie hij gaat wandelen terwijl een maffioso (specialiteit: de honkbalknuppel) op zijn leven aast. Hana-bi (1997), bekroond met de Gouden Leeuw in Venetië, draait niet, zoals het lange tijd lijkt, om de strapatsen van een ex-politieman, maar om de terminale ziekte van diens vrouw.
In veel van zijn films speelt de stilte een grote rol. In Zatoichi heeft die plaatsgemaakt voor een stevig ritme, dat eindigt in een muzikale climax. Na het bloedbad volgt een extatische danssequentie, waarin veel personages uit de film nog eens tapdansend opduiken. 'Die scène was er als eerste. Ik liep al lang met het idee rond zo'n dansscène te maken. Ik wilde graag eens groot uitpakken. Uitbundig. Uiteindelijk werd de structuur van de film door deze keuze bepaald. Om het muzikale einde te laten kloppen, heb ik de rest van de film ook ritmisch gemaakt.'
Trouwens, over de rol die Kitano speelt, van blinde zwaardvechter, wil hij nog iets kwijt. Een vaker verteld grapje, waarschijnlijk , want de tolk begint bij voorbaat al te lachen. 'Ik ben weinig tekstvast. Normaal liggen buiten beeld altijd grote vellen klaar, met daarop mijn teksten. Daar had ik nu niets aan. Ik speel de blinde met ogen dicht. Dat was het grootste probleem waar ik tijdens de productie op stuitte.'