'Ik verwacht absoluut niet dat deze film controverse zal oproepen', zei regisseur Ken Loach bij de verschijning van The Wind that Shakes the Barley. Het verhaal draait om twee broers, de activist Teddy (Padraic Delaney) en medisch student Damien (Cillian Murphy), die ook scarecrow speelt in Batman Begins). Ze vechten begin jaren twintig van de vorige eeuw voor de Ierse onafhankelijkheid. De Britse troepen, de Black and Tans, treden arrogant en wreed op.
Dat toont Loach al in de eerste scènes, als de militairen een onschuldig potje hurling (een keltische hockey-variant) verbieden en een jonge Ier doodschieten omdat hij weigert Engels te spreken. Later worden op gruwelijke wijze Teddy's vingernagels uitgetrokken, omdat hij een kameraad niet wil verlinken. Maar het geweld dat het Ierse Republikeinse Leger (IRA) gebruikt en de slachtoffers die het maakt, worden door Loach vergoelijkt. Alles voor de goede zaak.
Dus
hoezo niet controversieel? 'Je afvragen of The Wind that Shakes the Barley anti-
Brits is, is als vragen of er zingende nonnen in The Sound of Music zitten',
schreef The Sunday Independent., 'it's marxism that shakes the barley'. En
volgens het weekblad New Statesman is het onderscheid tussen goed en fout '
nauwelijks genuanceerder dan in een Star Wars- film'.
Ken Loach, 70
jaar geleden in Engeland geboren, zucht eens diep. Natúúrlijk voorzag hij dat
zijn film, in mei in Cannes bekroond met de Gouden Palm, omstreden zou zijn. 'Ik
bedoelde het ironisch', verduidelijkt hij in een Brusselse hotelsuite. 'Maar
dat de aanvallen zó persoonlijk zouden worden, had ik echt niet voorzien.'
Want wat nou, geen nuance? 'Als je een film maakt over het Franse verzet in de
Tweede Wereldoorlog, moet je dan ook laten zien dat de nazi's het niet zo slecht
bedoelden? Als je nu als Irakees in Fallujah zou wonen, hoe zou je dan oordelen
over de Amerikanen? Ik vind het volstrekt aanvaardbaar om dit verhaal te
vertellen vanuit het standpunt van de Ierse vrijwilligers.'
Geen
criticus heeft hem kunnen betrappen op aspecten in de film die niet kloppen,
zegt hij. Om er met een scheef lachje aan toe te voegen: 'We hadden het nog veel
erger kunnen maken, de Britten komen er eigenlijk nog best genadig vanaf.'
Loach trekt al zijn hele filmcarrière, die in 1967 begon met de speelfilm Poor
Cow, onvoorwaardelijk partij voor de onderdrukten: werklozen en armen,
slachtoffers van de kerk, het grootkapitaal of de staat.
Als Loach'
meesterwerk geldt Kes (1969), over een 15-jarige jongen die zich dankzij zijn
vriendschap met een torenvalk weet te ontworstelen aan zijn grauwe leven. Ook
Ladybird Ladybird (1994), My Name is Joe (1998), Sweet Sixteen (2002) en Ae Fond
Kiss. . . (2004) zijn veelvuldig bekroond en geprezen.
Soms neemt
de thematiek een loopje met de geëngageerde filmmaker, zo menen critici, en
verliest het verhaal het van de de boodschap. Dat was het geval bij The
Navigators (2001), over de privatisering van de spoorwegen. The Wind that Shakes
the Barley werd - buiten Engeland - mild ontvangen, maar recensenten zagen er
zeker geen serieuze kanshebber voor de Gouden Palm in. Na zeven eerdere
nominaties in Cannes is Loach uiteraard niet minder ingenomen met de hoofdprijs.
Ook deze keer wisten de acteurs tijdens de opnames niet hoe het verhaal zich zou ontspinnen. Daar komen ze scène voor scène achter. 'Dwaas genoeg vertrouwen ze me', grapt hij. 'Ze weten op voorhand alles over het karakter, maar weinig over het verhaal. Ik wil dat ze elke scène oprecht spelen, zonder te weten waar het heen gaat. Dat weet je in het echte leven immers ook niet. Ik wil dat de acteurs zich absoluut concentreren op dat ene moment. We filmen chronologisch. Dat betekent dat ze er telkens voor hun personage iets uit kunnen halen voor het vervolg. Een scène die we vandaag opnemen is haast de repetitie voor de opnames van morgen. Dat maakt de emoties oprechter.'
Op zijn beurt laat Loach zich beïnvloeden door wat de acteurs inbrengen. 'Alle Britse soldaten in de film zijn echt militair geweest. Een van de sergeanten diende zelfs in Noord-Ierland . Telkens vroeg ik hen: dit zijn de manschappen die je hebt, dit is de situatie , hoe pak je het aan? Hun advies hebben we gevolgd.'
Dus, zo komt hij nog eens terug op de kritiek, de Britse agressie in de film heeft Loach echt niet uit zijn eigen dikke duim gezogen. Als de Blacks and Tans de groep dorpelingen aanpakken die het lef hadden een potje hurling te spelen, worden de Ieren voortdurend toegeschreeuwd en vernederd.
'Toen ik de scène zelf voor ogen had, dacht ik: ze gaan die dorpelingen keurig in de moestuin opstellen. Maar de soldaten zeiden uit ervaring: nee, we dwingen ze meteen tegen de muur van de boerderij en beginnen te schreeuwen. Daarmee desoriënteer je de slachtoffers. Die arme mensen krijgen geen seconde de tijd om na te denken.'
De Britten mogen slecht zijn, de broers Damien en Teddy komen er evenmin zonder schrammen op hun ziel vanaf. Zo besluit Damien tot het fusilleren van een doodeenvoudige jongen in de groep, die onder druk van zijn baas een strijdmakker heeft verraden .
'Die beslissing tekent Damien voor het leven', zegt Loach. 'De ironie is: je kunt een nog zo rechtvaardige oorlog voeren, toch kun je worden verpletterd door wat je nu eenmaal moet doen. In een guerrillaleger heb je geen keus.'
Het breekpunt tussen Damien en Teddy volgt in 1921, als de Ierse politici in Dublin een vredesverdrag met de Britten accepteren. Een van de broers wil doorvechten, de ander vindt dat er genoeg bloed vergoten is. Voor beide standpunten valt iets te zeggen, zegt Loach, al had hij zelf voor doorvechten gekozen.
'De Ierse onafhankelijkheidsstrijd duurde al bijna
150 jaar en het doel leek nabij. De politici in Dublin hadden het verdrag
weliswaar met het mes op de keel getekend, maar driekwart van het gewapend
verzet was tegen. Achteraf kun je makkelijk zeggen: verkeerde keus. Toen zeker
niet.'
Loach blijft erbij: het zijn de Britten die in 1921 met hun
opgedrongen vredesverdrag de Ieren tachtig jaar hebben verdeeld en het geweld
van de IRA over zichzelf hebben afgeroepen. 'Daarom ligt mijn film in Engeland
ook zo gevoelig. Men wil niet dat het Ierse verhaal wordt verteld. De Britse
staat heeft nog heel wat unfinished business in Noord-Ierland.'