'Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot gekken, kinderen en verslaafden,' zegt regisseur Terry Gilliam. 'Want hun gekte, hun kinderlijke onschuld maakt ze vrij, en laat ze op een onbevangen manier naar de wereld kijken.'
Geen wonder dat Tideland, de nieuwe film van ex-Python Gilliam (Brazil, Twelve Monkeys), vol zit met gekken, kinderen en verslaafden. Tideland is onversneden Gilliam. Een grimmig sprookje over de tienjarige Jeliza-Rose, die zich terugtrekt in haar eigen fantasiewereld als kort na elkaar haar moeder en vader overlijden aan een overdosis heroïne.
Er zit in Tideland niet één normaal personage. Maar dit is dan ook geen realistische, maar een surrealistische film . Eekhoorns gaan praten en afgerukte poppenhoofdjes (Jeliza-Rose heeft er vier, het zijn afspiegelingen van haar karakter) knipogen of fronsen de wenkbrauwen.
De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van schrijver Mitch Cullin, die het boek naar Gilliam opstuurde in de hoop dat die er een film van zou maken. Gilliam: 'Op een dag verveelde ik me, pakte Cullins boek en na een paar pagina's wist ik het al: dit is een prachtig boek.'
Wat greep u zo aan in het boek
?
'Dat kan je zien op het doek. Wat wij filmden is wat hij schreef. Het was
vooral de stem van het meisje. Het boek is geschreven in de eerste persoon, we
zien de wereld door haar ogen. En wat een wereld! Ik heb nog nooit zo'n vreemde
combinatie gezien. Aan de ene kant de onschuld van Jeliza-Rose, die het liefst
een gewoon gezinnetje wil, en aan de andere kant al die verontrustende
gebeurtenissen en groteske personages. Hoeveel films heb je gezien waarin een
meisje op de schoot van haar dode vader gaat zitten en de vliegen wegjaagt? Dat
beeld viel me meteen op toen ik het boek las. Of dat ze later ziet hoe haar
vader wordt uitgebeend door zijn ex-geliefde en wordt geprepareerd als een
opgezet dier?
Werkelijk alle personages zijn wanhopig. Ik vind dat Mitch
Cullin de moderne maatschappij heel goed heeft doorzien. Hij waarschuwde me wel
voor het feit dat er een verschil is tussen het lezen en het zien van dergelijke
gruwelijkheden. Ik weet niet of ik in Tideland grenzen heb overschreden, maar
dat merk ik snel genoeg als de film uitgaat.'
Heeft u daar al iets van
gemerkt op de festivals?
'In Spanje liepen mensen weg toen Jeliza-Rose haar
vader hielp met het spuiten van heroïne.'
Dat is tien minuten in de film!
'Tsja, in Spanje is heroïne volkomen taboe. Wist ik niet. Hahaha. Een andere
scène die veel stof deed opwaaien is als Jeliza-Rose make-up aanbrengt op het
gezicht van Dickens, een twintigjarige, zwakbegaafde jongen met wie ze
vriendschap sluit. En vooral als ze hem even later begint te kussen en de
slaapkamer in duwt.'
Het zijn ongemakkelijke scènes, maar het lijkt alsof
u zich daarin bewust heeft ingehouden.
'Ik wilde haar seksuele ontwaken
tonen, maar wel in alle onschuld. Ik wilde helemaal niet laten zien hoe een
tienjarig meisje geneukt wordt door een zwakbegaafde twintiger, maar er is wel
seksualiteit bij het meisje. Ik weet dat mensen die geld in deze film hebben
gestopt erg blij waren met deze scène. Ze waren namelijk doodsbang dat ik over
de grens zou gaan, maar dat deed ik niet.'
Maar is uw grens ook de onze?
'Niet noodzakelijkerwijs, hahaha. In al mijn films onderzoek ik waar de grenzen
liggen. Dat is juist zo leuk aan films maken, dat je je publiek een richting kan
opduwen waar ze anders nooit heen zouden gaan. En het grappige is dat ik
Jodelle Ferland, die Jeliza-Rose speelt, nauwelijks hoefde te regisseren. Zijn
maakte de keuzes. Zij deed dingen waarvan de crew af en toe dacht: nou nou. Neem
die make up-scène met Dickens. In een van de eerste opnamen raakte Brendan
Fletcher, die Dickens speelt, zijn tekst totaal kwijt omdat Jodelle zo agressief
was en hem helemaal in haar macht had. Dit kleine meisje nam hem over. Dat was
voor mij ook heel interessant om mee te maken.'
Was u niet bang dat
Jodelle verder ging dan ze aankon?
'Haar moeder was er de hele tijd bij en
we hebben nooit iets gedaan waarbij een van tweeën zich niet prettig voelde.'
Hoe heeft u Jodelle eigenlijk gevonden?
'Geluk, dom geluk. Zes weken voor
de opnamen hadden we nog steeds geen geschikte actrice gevonden. Een aantal
meisjes speelde heel goed, maar het bleef acteren. Omdat de film in Canada werd
opgenomen was contractueel vastgelegd dat het meisje uit Canada moest komen. Ik
kreeg op een gegeven moment een tape van haar onder ogen en wist meteen, dit is
Jeliza-Rose. In al mijn arrogantie dacht ik een nieuwe ster ontdekt te hebben,
bleek dat ze al acteerde vanaf haar vierde en in meer dan twintig films en tv-
producties had gespeeld. Hahaha.'
Hoe veranderde haar komst de film?
'Ze bedacht bijvoorbeeld zelf de stemmetjes van de afgerukte poppenhoofdjes. Dat
ze de hoofdjes als vingerpopjes moest gebruiken stond wel in boek en script,
maar zij verzon de accenten. En samen verzonnen we de karakters. De blonde is
wie ze eigenlijk wil zijn, de angstige wie ze is, en het beschadigde/groteske
hoofdje wie ze aan het worden is.'
Hoe nam u de rol met haar door?
'
Door haar weer te leren spelen. Ze was zo'n professional, dat ze niet eens wist
wat spelen was! Eigenlijk was het vooral dankzij Jeff Bridges, want toen hij
erbij kwam begon ze in te zien dat het mogelijk en ook toegestaan is om tussen
de opnamen door te spelen, iets waarvoor er tijdens al die vorige films geen
tijd was. En vanaf het moment dat ze begon te spelen, begon ze met eigen ideeën
te komen.'
De Tsjechische regisseur Jan Svankmajer, die net als u is
begonnen als animator, gelooft dat objecten een ziel hebben. Gelooft u dat ook?
'Zeker. Ik koos zelf de poppenhoofdjes, bijna alsof ik aan het casten was. De
production designer had er een heleboel verzameld en ik pikte er vier uit. Ik
koos ook de sets, de kostuums, de gebouwen. Al die dingen hebben een specifieke
betekenis. Want als ze die niet hadden, waarom zou ik ze dan gebruiken?'
Svankmajer houdt niet van de computer, omdat computerobjecten per definitie geen
ziel hebben, geen verleden...
'Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Ik
heb ontdekt dat als je maar genoeg je best doet de computer wel degelijk
bruikbaar is. Het gaat erom dat je de barrière doorbreekt van wat de computer zo
prachtig doet en de werkelijkheid zo slordig. Want hoe laat je computereffecten
leven? Je maakt ze slordig. Dat is wat ik tegen heb op de nieuwe King Kong. Als
je hem vergelijkt met de versie uit 1933, is Kong in de oude versie duidelijk
een pop, maar die versie heeft wel magie. Dat is volgens mij omdat die film van
de kijker verlangt dat hij zijn fantasie gebruikt. De speciale effecten van de
nieuwe Kong zijn zo goed, zo levensecht, dat je alleen nog maar achterover hoeft
te gaan zitten en te genieten. Alles is voor je verzonnen. Het gedeelte van de
hersenen waarmee je fantaseert wordt totaal niet meer aangesproken, en juist dat
gedeelte van het brein wil ik in mijn films kietelen.'