'Ben jij voor Bush? Ben jij voor Bush?' Als ik nee zeg, lachen de jongens triomfantelijk: 'Dan ben jij een terrorist! Want Bush heeft zelf gezegd dat iedereen die niet voor hem is, tegen hem is.'
De jongens zijn Shafiq Rasul , Asif Iqbal en Ruhal Ahmed, in Engeland bekend als de Tipton Three. In september 2001 vertrekken ze naar Pakistan om de bruid te bekijken die Iqbals ouders voor hun zoon hebben uitgekozen. De trip is ook een terugkeer naar de wortelen van hun moslimgeloof, al waren ze geen van drieën voor die tijd erg gelovig. In oktober 2001 gaan ze - meer uit nieuwsgierigheid dan iets anders - de grens met Afghanistan over. En dan beginnen de Amerikaanse bombardementen. De jongens komen tussen twee vuren te liggen, worden meegenomen door de Taliban, later opgepakt door de Noordelijke Alliantie en vervolgens uitgeleverd aan de Amerikanen.
In januari 2002 komen ze terecht in de militaire gevangenis op Guantánamo Bay. Daar zullen ze uiteindelijk 25 maanden zitten. Ze worden bijna dagelijks onder onmenselijke omstandigheden ondervraagd, leven in kooien, worden gepest, getreiterd en gekleineerd, maar worden nooit aangeklaagd. Pas als de Amerikaanse inlichtingendienst beweert dat ze alledrie op een video met Osama Bin Laden staan, komt er beweging in hun zaak. MI5, de Britse veiligheidsdienst die tot dan toe weinig heeft gedaan om de jongens te helpen, kan eenvoudig aantonen dat de drie op het moment dat de video met Bin Laden werd gemaakt in Engeland waren. Waarop de drie, zonder excuses of verklaring, worden vrijgelaten en uitgeleverd aan Engeland.
Filmmaker Michael Winterbottom en co-regisseur Mat Whitecross verwerkten de ervaringen van de drie in Road to Guantánamo, een aangrijpend docudrama, dat eerder dit jaar een Zilveren Beer won op het filmfestival van Berlijn.
De jongens werden in de media al snel de Tipton Three gedoopt, omdat ze alledrie uit dit onooglijke gehucht net even boven Birmingham komen. Tipton is ook de plaats waar we hebben afgesproken. Ruhals jongere broer haalt me op van het station. Rijdt me in zijn afgetrapte auto'tje naar het huis waar hij woont en brengt me, nadat ik mijn schoenen heb uitgedaan, naar de kamer waar Ruhal, Shafiq en Asif op mij wachten.
Daar zitten ze dan. De 'slechte mensen', waar Bush het altijd over heeft als hij de gevangenen in Guantánamo beschrijft; de 'hard core, goed getrainde terroristen' van Minister van Defensie Rumsfeld.
De drie zien er, vooral Ruhal en Shafiq met hun Mohammed B-baardjes, uit als radicale moslims, maar de sfeer in de kamer is ontspannen en open. We hebben in Tipton afgesproken, zodat ze hun familie nog eens zien. Zelf wonen ze er niet meer.
Asif: 'Veel vrienden en
kennissen vertelden ons dat we maar beter niet terug konden komen. Ze waren
bang dat we zouden worden aangevallen door de fascisten van de BNP [de British
Nationalist Party], die hier in Tipton inmiddels drie van de vier zetels hebben
.'
Shafiq: 'Toen we terugkwamen hadden ze een pop in een oranje overall,
precies zo een als we in Guantánamo moesten dragen, aan een lantaarnpaal
opgehangen. En we werden met de dood bedreigd.'
Ruhal: 'The Sun is al een
haatcampagne tegen ons begonnen toen wij nog in Guantánamo zaten. Ze schreven
dat ik bommen maakte in de pub. En daar blijft altijd iets van hangen in de
hoofden van de mensen.'
S: 'The Sun schreef ook - en dat is nog maar kort
geleden - dat het beter was geweest als ze ons hadden doodgeschoten.'
Voelen jullie je veilig in Engeland?
S: 'Er zullen altijd mensen blijven
die ons als terroristen zullen zien. Daar trek ik me niets van aan. Toen we
terugkwamen in Engeland waren we op het ergste voorbereid. De Amerikanen hadden
ons verteld dat we 20 jaar gevangenisstraf zouden krijgen. We werden wel
opgepakt door Scotland Yard, maar werden na 48 uur al weer vrijgelaten.'
R
: 'Dat was vooral om de mensen te laten geloven dat er wellicht toch iets niet
helemaal in de haak was met ons. Heel slim.'
A: 'Ik ben inmiddels twee keer
naar Pakistan geweest, en als ik naar Afghanistan wil kan dat ook. Ze hebben me
een paspoort gegeven. Ze weten dat ik onschuldig ben.'
Maar voor het
zelfde geld zit er in het huis tegenover ons iemand van MI 5 ons af te luisteren
.
A: 'Dat kan niet, want daar woon Shafiqs broer, haha.'
S: 'En zelfs
als ze ons afluisteren, ze gaan hun gang maar.'
A: 'Ik ben niet zo bang
voor de regering. Ik ben veel banger voor racistische aanvallen.'
Is de
publieke opinie iets veranderd door de film. Hij werd afgelopen maart
uitgezonden op televisie?
A: 'Er komen regelmatig mensen op ons af die
zeggen dat ze hun mening over Guantánamo hebben bijgesteld. Dat ze er eerst
tamelijk neutraal tegenover stonden, maar na het zien van de film beseffen dat
het verkeerd is wat daar gebeurt.'
Hoe is het idee voor de film eigenlijk
ontstaan?
A: 'In maart 2004 waren we in het nieuws omdat we net waren
vrijgelaten. Volgens mij heeft Mat [Whitecross] toen contact opgenomen met
Michael Winterbottom en gezegd dat ze een film over onze ervaringen moesten
maken. Een paar weken later nam Michael contact met ons op. We waren
aanvankelijk heel sceptisch of we wel moesten meewerken. We wilden niet
herinnerd worden aan die tijd, en bovendien hadden we net twee jaar in
Guantánamo gezeten en vertrouwden we niemand.'
S: 'We waren bang dat er een
verborgen agenda was. Michael stelde ons echter gerust door te beloven dat de
film niet zou worden uitgebracht als wij er problemen mee hadden. En we wilden
ons verhaal graag kwijt. Toen we werden vrijgelaten smeekten de achterblijvers
ons om aan de wereld te vertellen wat er in Guantánamo gebeurt.'
Zijn
jullie blij met de film?
S: 'Ja, maar de film duurt maar 90 minuten, en wij
zaten meer dan twee jaar vast. Er wordt heel veel niet verteld.'
R: 'Hoe
leg je pijn uit. Ik zou er een essay van tien pagina's over kunnen schrijven, en
nog zou je het niet begrijpen.'
De film maakt sommige dingen wel
duidelijker. Dat keiharde muziek wel degelijk een kwelling kan zijn,
bijvoorbeeld.
A: 'Dat is de kracht van het beeld. Maar die harde muziek was
niet eens zo erg. We waren toen ook geboeid, zaten 16 tot 20 uur in de zelfde
houding, in een ijskoude kamer. En je piest en poept jezelf onder. En dan
beweren ze nog dat de stress-positie geen marteling is.'
Riz Ahmed, die
Shafiq speelt, vertelde later in interviews dat hij het nog geen tien minuten
volhield...
A: 'Nee, en ze moesten zijn boeien ook nog bedekken met
kussentjes.'
R: 'Channel 4 heeft een reportage gemaakt waarin mensen zich
vrijwillig onderwierpen aan wat de gevangenen in Guantánamo moesten doormaken.
Er was een blanke jongen bij die beweerde dat er niets mis was met de gebruikte
methodes. Hij hield het uiteindelijk 12 uur vol. Hij kwam huilend naar buiten,
had bijna een longontsteking, en moest bekennen dat zulke methodes
onverdraaglijk zijn.'
Hoe hielden jullie het vol?
R: 'We hadden geen
keus.'
S: 'We wilden ze de lol niet gunnen dat we braken. En af en toe
pestten we de bewakers. Om strijdbaar te blijven.'
A: 'Ik hing in mijn kooi
altijd een velletje papier op met de tekst: Home sweet home. Van de meeste
bewakers moest dat weg, maar dan maakte ik gewoon een nieuwe.'
S: 'Ik heb
vaak gezien hoe andere mensen doordraaiden. Hoe ze met hun gezichten tegen de
tralies van de kooien sloegen.'
A: 'Er was een gevangene die een handvol
van zijn eigen uitwerpselen greep en dat in zijn gezicht smeerde.'
R: 'Jij
bent nog eens naar een hok verplaatst dat helemaal was ingesmeerd met poep, toch
.'
A: 'Ja, en de bewakers wilden me niet eens iets geven om het schoon te
maken. Ik werd er kotsmisselijk van. Uiteindelijk heeft een nachtwaker mij wat
shampoo en doekjes gegeven.'
Is ook iemand van jullie wel eens
doorgedraaid?
A: 'Ik. Bijna. Toen ik naast een groep Chinezen zat en met
niemand kon praten. Ik kon toen met de kamppsychiater praten, maar die wilde
alleen weten of ik zelfmoordneigingen had, en zo niet, of ik prozac wilde. Van
haar moest ik het dus niet hebben, en ik heb me zelf toen maar wat Chinese
woorden geleerd. Gelukkig kwam er korte tijd later vlak naast mij een Australiër
in een cel.'
Hebben jullie in Engeland professionele hulp gekregen?
S: 'Er is een groep die slachtoffers van marteling begeleidt, maar die zit in
Londen. Dat is voor ons te ver weg.'
En de familie?
S: 'Met jou over
onze ervaringen praten is ok, ik zet gewoon een knop om. Maar met mijn familie
kan dat niet, dat wordt te emotioneel. Ik heb hier nog steeds met niemand van de
familie over gesproken. En zij weten hoe moeilijk het is voor mij om erover te
praten en dringen niet aan.'
R: 'Er waren wel vragen, maar ik heb geen
antwoord gegeven.'
A: 'Het heeft veel te maken met onze Aziatische
achtergrond. Engelsen kunnen hun ouders alles vertellen, wij niet. We willen ze
niet met nog meer problemen opzadelen. Toen wij daar zaten heeft ook onze
familie hier geleden. Het is tijd dat die wonden helen. En wij helen mee.'
Wat vonden jullie ouders van de film?
A: 'Ze vroegen vooral of wat ze zagen
allemaal echt gebeurd was. Dan zeiden wij. Welnee, dat is allemaal
gedramatiseerd. Terwijl het in werkelijkheid veel erger was.'