De Iraanse regisseur Jafar Panahi (1960) kwam op het idee voor de film Offside toen hij eens met zijn dochter naar een voetbalwedstrijd wilde kijken. Hij mocht naar binnen, maar zijn dochter kwam het stadion niet in. Te eigener bescherming natuurlijk, want het taalgebruik van het mannelijke publiek zou te stuitend zijn, en het was ook niet gepast voor een vrouw om naar al die blote benen te kijken.
Panahi keerde terug naar huis, maar hoorde later dat zijn dochter stiekem was teruggekeerd naar het stadion, zich had voorgedaan als jongen (ze was toen 12 jaar oud) en zo naar binnen was geglipt.
In Offside volgen we een handvol meisjes die zich voordoen als jongens om zo de belangrijke WK-kwalificatiewedstrijd Iran - Bahrein bij te kunnen wonen.
Uw dochter is destijds stiekem het stadion binnengegaan. Heeft u het haar
sindsdien verboden?
'Ik heb mijn kinderen nog nooit iets verboden. Maar ze
heeft het sindsdien niet meer gedaan. Ze is nu 18 jaar, heeft heel andere
interesses. Ze is ook nooit een grote fan van het voetbal geweest. Ze wilde
alleen maar zien wat het nou precies was dat voor haar verboden was.'
Was
u niet bang toen u hoorde dat ze naar binnen was geglipt?
'Nee hoor. Er
was geen echt gevaar. De machthebbers willen ons graag doen geloven dat het
verboden is, maar daar is geen enkele juridische basis voor.'
Het was ook
niet gevaarlijk voor de meisjes die aan uw film meewerken?
'Nee. Veel
studenten en jonge acteurs en actrices willen in mijn films meespelen. Ik merk
dat er een soort vertrouwen is ontstaan bij de families. Ze weten dat we goed
voor hun kinderen zullen zorgen.'
De film oogt als een documentaire, en u
was ook echt aanwezig bij Iran - Bahrein. Was het moeilijk om daar te filmen?
'Ik had op naam van een assistent een vergunning gekregen om daar te filmen.
Want onder mijn eigen naam had ik die vergunning nooit gekregen (alle vorige
films van Panahi en ook Offside zijn verboden in Iran-red.). We kozen er bewust
voor om te filmen met een digitale camera, want op die dag waren er heel veel
voetbalfans met camera's, en zo viel het niet op dat we daar met een film bezig
waren.'
U kreeg geen problemen met de militairen?
'We probeerden de
meisjes er pas op het laatste moment bij te halen. Zodat we snel een paar shots
konden maken. En er gebeurde ook wel eens iets waardoor we moesten improviseren
. Nog voor het meisje dat we volgen het stadion ingaat, zien we hoe ze bij
iemand een poster koopt. Op dat moment komt er iemand op haar aflopen die haar
een tik op haar pet geeft. Gewoon een van de toeschouwers die had gezien dat ze
een meisje was en dat aan haar wilde laten merken. Toen dat gebeurde keek ze
naar mij, want ik had de camera in mijn hand, met een blik van: Wat moet ik doen
? Waarop ik riep: "Rennen!". En dat zien we ook in de film. Dat moest wel zo,
anders zou de film zijn gevoel van echtheid verliezen.'
Was u niet bang
dat de camera zou worden afgepakt?
'We verzonnen steeds nieuwe listen om
dat te voorkomen. De eerste keer dat we bij het stadion aankwamen werd het
meisje opgepakt door de politie. We hebben gelijk de camera's verstopt en de
vergunning erbij gehaald. Daar zijn we mee gaan wapperen om haar vrij te krijgen
. Dat lukte, maar we mochten van de militairen niet meer bij die ingang filmen.
Gelukkig heeft het stadion twee hoofdingangen, dus we pakten alles bij elkaar en
probeerden het bij de andere ingang opnieuw. En daar hadden we geen problemen.
Om incidenten in het stadion zo veel mogelijk te voorkomen hadden we gele
hestjes meegenomen, je weet wel, die ze ook in het verkeer en op bouwplekken
gebruiken. Als we ergens rustig wilden filmen trokken we wat mensen die hestjes
aan, zodat zij de aandacht zouden afleiden en al te opdringerige mensen op een
afstandje konden houden.'
Was het geen groot risico om de film bij een
live-wedstrijd op te nemen. Wat had u bijvoorbeeld gedaan als de uitslag anders
was geweest?
'Dan had ik daar ter plekke iets anders moeten verzinnen. Een
ding is zeker, er was geen feest geweest. Misschien was ik net als in The
Circle in de gevangenis geëindigd.'
U heeft de film in een privé-
screening aan een aantal voetballers getoond. Waarom?
'Het was mijn
bedoeling om de film door een groot aantal bekende voetballers aan het publiek
te laten opdragen. Daarvoor had ik de twee belangrijkste teams uit Teheran
uitgenodigd. Een van de coaches die de film bij mij gezien had, wilde eerst wel
meewerken, maar trok dat weer snel in toen wij dat bekend maakten. De andere
coach heeft zijn kaken de hele tijd stijf op elkaar gehouden. Ik begrijp het wel
, ze waren bang dat ze hun positie zouden kwijtraken.'
Waarom bent u niet
bang dat ze u uw positie als filmmaker zullen afnemen?
'Ik werk mijn hele
leven al onder deze omstandigheden. Voetbalteams zijn nationale instellingen,
die werken onder de overheid en hebben rekening te houden met bepaalde
beperkingen. Maar mij kunnen ze niet verbieden om films te maken. Het enige wat
ze kunnen doen is me dwarszitten. Sony die de film in Amerika uitbrengt wilde
dat de film ook in Iran zou draaien. Al was het maar een week. Zij zagen
namelijk wel kansen op een Oscarnominatie, maar het Oscarreglement schrijft voor
dat een film wel eerst in eigen land moet zijn uitgebracht. Dat weigerden de
autoriteiten, die natuurlijk bang waren dat vrouwen hun recht zouden opeisen om
ook naar voetbalwedstrijden te mogen komen. Onze bedoeling was dat de film nog
voor het WK zou worden uitgebracht, maar dat was kansloos. Wel waren illegale
dvd's met de film een paar dagen voor het WK over heel Iran verspreid. Van
Offside is nog niet één officiële vertoning geweest, en toch is het een van de
best bekeken films van Iran.'
Waarom maakt u films als u van te voren
weet dat ze in Iran niet uitgebracht zullen worden?
'Ik zie films maken
als mijn missie. Ik breng verslag uit aan de geschiedenis. Ik laat zien hoe wij
hebben geleefd. Ooit, of de machthebbers het leuk vinden of niet, zullen deze
films in Iran draaien. Als er dan nog geen echte vrijheid is, zullen mijn films
de mensen laten zien wat er niet deugt aan onze maatschappij. En als die
vrijheid er wel is, dan zijn de films een bewijs van het feit dat we nooit meer
terug moeten naar die periode.'