Citroenen of olijven? Contact of geen contact? Een hoofddoek, ja of nee? Details die voor de Israëlische regisseur Eran Riklis, die zichzelf het liefst beschouwt als ‘onafhankelijke wereldburger’, dilemma’s werden. ‘Voortdurend denk je: ik moet niet eenzijdig worden. Maar ook niet te politiek correct.’
In zijn film Lemon Tree maakt Riklis (1954) de grensproblematiek persoonlijk: als de Palestijnse Salma de Israëlische minister van Defensie en zijn vrouw als buren krijgt, wordt haar oude citroenboomgaard opeens bestempeld als een gevaar voor de veiligheid. Via de rechtbank probeert ze de verordende kap van de bomen tegen te houden.
Het idee is gebaseerd op een nieuwsbericht over een Palestijnse vrouw die haar boom moest omzagen om veiligheidsredenen, gecombineerd met ‘tienduizenden soortgelijke verhalen uit de regio’. Riklis: ‘Ik las het en dacht: dit is te absurd.’ Het zijn dit soort kafkaëske situaties waarin regels botsen met mensen.
In zijn vorige film The Syrian Bride ( 2004), komt een bruid door wetten en stempels vast te zitten in het niemandsland op de grens tussen Syrië en Israël. Maar dat was relatief veiliger terrein, zegt hij. ‘Zoveel Israëli’s zaten daar niet in. Na die film had ik het idee dat ik het dichter bij huis moest zoeken.’
Toch stonden de woorden ‘conflict ’ en ‘politiek’ in zijn eerste opzetje voor Lemon Tree helemaal niet op papier . ‘Twee eenzame vrouwen met een grens tussen hen in ontdekken elkaar, schreef ik in eerste instantie. Daar gaat het om. Omdat het werkelijke verhaal al bijna een fabel is, boordevol metaforen over bomen en wortels, heb ik er juist zo veel mogelijk symboliek uitgehaald.
‘Geen olijfbomen dus, die zie je al te vaak in het nieuws. Ik wilde het simpel, realistisch.’
Riklis schreef de film met de Palestijnse Suha Arraf. De balans bleef moeilijk, vertelt hij. Wat moest bijvoorbeeld de uitkomst worden van de rechtzaak? En hoeveel contact krijgen de vrouwen? Wat is realistisch en eerlijk tegelijk?
Alle nuances ten spijt werd Lemon Tree volgens Riklis in de Israëlische pers ofwel afgeschilderd als te radicaal ofwel als niet radicaal genoeg, en ook de bezoekcijfers vielen tegen. ‘Het feit dat Salma naar een rechtbank kan stappen, leek mij volstrekt normaal. Maar sommigen zagen daar een pro-Israëlische invalshoek in. Kijk, het rechtssysteem deugt! En neem het personage zelf: Salma is al snel een stereotiepe, arme, Palestijnse weduwe. Een Erin Brockovich met een hoofddoek. Maar ik wilde echt haar complexiteit laten zien – vandaar ook dat ik spanning opbouw tussen haar en haar veel jongere advocaat. Toen die scène vertoond werd aan zo’n zeshonderd wat traditionele Palestijnse vrouwen, kon je een speld horen vallen. Ze vonden de film mooi, maar Salma een slet.’
Eigenlijk, vertelt Riklis, is het verhaal eenvoudig. Het draait om mensen die stuk voor stuk gevangen zitten in hun situatie, persoonlijk en politiek, en daar uit proberen te breken. ‘Maar ze zijn allemaal zo druk met het heden, dat ze niet reflecteren op het verleden of de toekomst. Ze blijven bewegen. Als een paard met oogkleppen. Dat effect heeft het Midden-Oosten op mensen: het creëert een soort energie, goed en slecht, waardoor ze maar door blijven gaan. Lemon Tree stelt de vraag of we niet eens stil moeten staan om onszelf en onze buren een keer met een nieuwe blik te bekijken.’