Het moet een hele opluchting geweest zijn voor filmmaker Gavin O’Connor, dat
zijn politiedrama Pride and Glory begin september eindelijk vertoond werd op het
filmfestival van Toronto. De film – over corruptie en familiebanden in de New
Yorkse politie – was al af in 2006, maar filmstudio New Line wilde Pride and
Glory niet uitbrengen, omdat roerganger Robert Shaye er geen vertrouwen in had.
Opvallend, want de hoofdrollen in Pride and Glory worden vertolkt door Hollywood
A-sterren Ed Norton en Colin Farrell.
Norton speelt een
gedesillusioneerde politie-inspecteur, die ooit al eens gezwegen heeft in een
corruptiezaak, en dan opnieuw te maken krijgt met een vuil zaakje. Eentje,
waarbij ook zijn broer en zwager betrokken zijn. De slogan op de poster is een
goede samenvatting van zijn dilemma: ‘Truth. Honor. Loyalty. Family. What are
you willing to sacrifice?’
Waar Shaye precies problemen mee heeft
gehad is aan de film niet goed af te zien. Het is misschien niet de meest
originele productie (corruptie, familie, en politie zijn ingrediënten die in
Hollywood wel vaker door elkaar gehusseld worden), maar als gebrek aan
originaliteit een reden zou zijn om een film niet uit te brengen, zouden heel
wat studio’s in Hollywood de poorten kunnen sluiten.
Het acteren in
Pride and Glory is goed, het camerawerk van Declan Quinn (
Leaving Las Vegas) plaatst je midden in de actie, en de kijker krijgt niets
voorgekauwd, zodat hij – samen met het Norton-personage – zelf moet ontdekken
hoe de verschillende lijntjes lopen.
De film heeft voldoende
pluspunten, en dat vond uiteindelijk ook de grote Hollywoodspeler Warner Bros,
die New Line vorig jaar opslokte en besloot Pride and Glory toch uit te brengen
.
Een hele opluchting dus voor Gavin O’Connor, die samen met Joe
Carnahan (Narc
,
Smokin’ Aces) ook verantwoordelijk was voor het scenario van deze voor hem
zeer persoonlijke film. Gavin en broer Gregory (die de film produceerde) zijn
zoons van een New-Yorkse politie-inspecteur en kennen de wereld van binnenuit.
Belangrijk element in de film is de zogenaamde ‘blue wall of silence’. De New-
Yorkse politieman (gehuld in blauw uniform) wordt te allen tijde geacht zijn
collega’s het hand boven het hoofd te houden. Ook als die collega’s corrupt en/
of gewelddadig zijn. Wat de vraag oproept hoe de vader van Gavin het vond dat
zijn zoon een film wilde maken waarin dat blauwe nest bevuild werd.
O’Connor: ‘Toen ik in 1999 begon met het script was mijn vader daar niet
enthousiast over, nee. Ik heb hem ook bewust niet bij het schrijven betrokken.
Omdat ie al wat ouder is, hij is 80 nu, maar ook omdat ik dacht dat het voor hem
te dichtbij kwam. Ik heb wel de hulp ingeroepen van veel jonge agenten, omdat
authenticiteit belangrijk was. Ik heb de acteurs gevraagd een tijdje met ze op
te trekken, de inspecteurs met de inspecteurs, moordzaken met moordzaken, zodat
de acteurs zich gedroegen en bewogen als echte agenten. Pas als je met ze leeft
begrijp je ze beter. Politiemannen in New York hebben een dikke huid. Dat moet
ook wel als je weet wat ze allemaal te zien krijgen. Tijdens hun werk stappen ze
over lijken heen, worden geconfronteerd met alle mogelijke wreedheden, en toch
keren ze ’s avonds weer terug naar hun familie. Niemand gaat bij de politie om
corrupt te worden. De vraag is alleen of je de verleidingen kan weerstaan.’
Ook Gavins vader werd aan die verleidingen blootgesteld. ‘Mijn vader heeft
nooit geld aangenomen, maar wel meegemaakt dat hij met oudere collega’s
vorstelijk ging eten in een restaurant, en dat ze dan achteraf niet hoefde te
betalen. En toen hij net begon als agent moest hij mee als een collega een
envelop met protectiedollars ging ophalen. De NYPD is een alternatief universum
met vaste regels, en mijn vader heeft daar altijd problemen mee gehad. Hij heeft
het uiteindelijk 18 jaar volgehouden. Hij hoefde toen nog maar twee jaar te
dienen om een vol pensioen te krijgen, maar dat was hem al te veel en hij is er
uitgestapt. Toen Gregory en ik nog jong waren heeft hij ons ook altijd verboden
om bij de politie te gaan.’
De bedoeling was aanvankelijk dat Pride
and Glory in februari 2002 opgenomen zou worden. Maar vlak daarvoor waren de
aanslagen van 11 september, en na het vallen van de Twin Towers was er geen
enkele behoefte meer aan een film waarin agenten van de NYPD geen helden waren.
Het project werd in de koelkast gezet, en tijdens deze periode werden de
hoofdrolspelers van de 2002-versie – Mark Wahlberg en Hugh Jackman – vervangen
door Ed Norton en Colin Farrell.
O’Connor zegt dat er in die
periode niet veel aan het script veranderde, maar dat 911 de film wel degelijk
veranderd heeft. ‘Meer in de subtext. Thema’s die we toch al aansneden in de
film, corruptie binnen grote instellingen, marteling door overheidsdienaars,
begonnen we ineens overal om ons heen te zien. Enron, Guantánamo Bay, Abu Ghraib
. Daar heb ik het met de acteurs veel over gehad, zonder dat we dat in de
dialogen lieten terugkomen. Maar dat gevoel zit wel in de film.’
Pride and Glory gaat ook over het uiteenvallen van families. Er zijn leugens
tussen broers, vaders en zoons, man en vrouw. Je kan bijna geen relatie in de
film aanwijzen of hij is wel gebaseerd op leugens en halve waarheden. Amerika
die van binnenuit verrot? O’Connor kan of wil het niet beamen. ‘Ik ben
opgegroeid in een gebroken gezin. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik al heel
jong was. Er was altijd veel onrust bij ons thuis, wellicht dat dat in de film
is doorgesijpeld.’
En dan de clichés van het corrupt cop-genre. Hoe
dacht O’Connor die te omzeilen? ‘In mijn film zie je in ieder geval geen agent
die een donut eet. (lacht) En het geweld in de film moest ook echt pijn doen.
Niet nonchalant zijn of voor de show. Het moest geloofwaardig en eerlijk zijn.’
Geweld zit er inderdaad genoeg in de film. Er zit een zeer onaangename
martelscène in, maar de scène die de meeste mensen zal bijblijven is die waarin
bad cop Jimmy (Colin Farrell) informatie van een drugsdealer wil, en die denkt
te krijgen door een gloeiend heet strijkijzer boven de baby van de man te houden
. ‘Ja, de strijkijzerscène. Die was het moeilijkst om te schieten. Ik kan je
verzekeren dat niemand het naar zijn zin had die dag. Maar het was belangrijk om
te laten zien hoe zwaar Jimmy onder druk stond, en hoe belangrijk die
informatie voor hem was.’
Tot slot, als O’Connor zelf zou moeten
kiezen tussen waarheid, eer, loyaliteit en familie. Waar zou hij het langste aan
vasthouden? ‘Ik heb vroeger thuis voldoende momenten gekend waarin mijn
integriteit in het geding was, en het is het makkelijkst om als eerste de
waarheid los te laten. Toch hoop ik dat ik juist de waarheid het langst zou
vasthouden.’
Politiecorruptiedrama Pride and Glory lag twee jaar op de plank, maar gaat nu dan toch eindelijk uit. Een gesprek met regisseur Gavin O’Connor, zelf zoon van een politieman. ‘Niemand gaat bij de politie om corrupt te worden.’