Van de zes telefilms die dit jaar op televisie komen, zijn er al vier in de
bioscoop uitgebracht. De beste van de zes, De fuik van Mischa Kamp, zal echter
niet in de bioscoop te zien zijn. Waarom niet? De maakster wilde het niet.
Kamp: ‘Het is eigenlijk heel simpel. Een telefilm is een telefilm. Het is de
bedoeling dat ie eerst op televisie komt. Bovendien wilde ik me vrij voelen om
te kunnen experimenteren. Zonder bang te hoeven zijn voor lege bioscoopstoelen.
En dat de film niet uitkwam in de bioscoop scheelde weer in het budget. Geld dat
anders op zou gaan aan promotie en dergelijke kon ik nu allemaal in de film
stoppen.’
Toch voelt De fuik van de zes telefilms dit jaar het meest
als een bioscoopfilm. Dat zit hem vooral in de manier waarop het verhaal
verteld wordt. De film volgt een streng gereformeerd gezin waarvan de vader
doordraait als hij hoort dat de kinderbescherming hem na zijn twee zoons ook
zijn vier dochters wil afnemen. Hij laadt vrouw en dochters in een auto en trekt
maandenlang met ze van camping naar camping.
In tegenstelling tot
wat op televisie gebruikelijk is, wordt de kijker in deze film niets voorgekauwd
. Gebeurtenissen worden getoond, maar niet nog eens in de dialogen uitgelegd, en
sommige informatie – waarom de vader is doorgedraaid, bijvoorbeeld, of wat zich
allemaal precies heeft afgespeeld binnen het gezin – wordt subtiel gesuggereerd
of ontbreekt zelfs helemaal.
De vertelstijl blijkt een van de
experimenten. ‘Voor Paard 1 en 2 [Kamps uiterst succesvolle familiefilms Het
paard van Sinterklaas en opvolger Waar is het paard van Sinterklaas?–red.] moest
ik rekening houden met een duidelijk afgebakend publiek. Zeg maar: jonge
kinderen en hun papa’s en mama’s. Bij De fuik was ik vrijer en wilde ik kijken
wat er zou gebeuren als ik heel suggestief te werk ging. Zonder alles uit te
leggen. En wat blijkt: mensen projecteren veel van hun eigen ervaringen op het
verhaal.’
Een goed voorbeeld is de scène waarin de vader met een van
de meisjes uit de bosjes komt. Het meisje kijkt verslagen, en het is aan de
kijker in te vullen wat hier is gebeurd. ‘De een denkt dat ze is verkracht, de
ander dat ze er flink van langs heeft gekregen. Voor mij is het niet zo
belangrijk wat hier nu precies gebeurd is. In de film zitten meer van dergelijke
momenten en het wordt aan het eind van de film, na een opeenstapeling van al
die momenten, wel duidelijk welke kant ik op wilde. Het is niet dat ik de kijker
expres in het ongewisse wil laten, maar ik wil laten zien dat niet alles
eenduidig is. En het sluit mooi aan bij de ervaringen van Simone, de oudste
dochter uit het gezin, door wiens ogen we naar het verhaal kijken. Zij wordt
heen en weer geslingerd tussen angst en respect voor haar vader, en ook zij weet
niet precies wat er in die bosjes gebeurd is.’
Maar de acteurs
wisten het wel. ‘Ik heb het er met de acteurs net zo over gehad als wij nu. Dat
ik de mogelijkheid wilde openlaten. Ik heb ze daarom verschillende versies laten
spelen. Zo is er een opname waarbij je nog net ziet dat de vader zijn broekriem
dichtdoet. Maar zelfs dat werd in de montage al te expliciet. De spanning is
volgens mij ook groter als je niet precies weet wat zich daar heeft afgespeeld.’
Een summier krantenbericht leidde tot Mischa Kamps Telefilm De fuik, over een streng gereformeerd gezin waarvan de vader doordraait.