De Zuid-Koreaan Yang Ik-June regisseerde, schreef, produceerde en speelde de hoofdrol in het keiharde drama Breathless. Hij speelt in zijn regiedebuut een man die zijn emoties enkel kan uiten door er op los te slaan. Het is moeilijk te geloven dat de verlegen, bescheiden man in Rotterdam dezelfde persoon is die in Breathless iedereen die hem niet aanstaat in elkaar slaat. De première tijdens het IFFR vond hij zelfs doodeng. De geloofwaardigheid van zijn karakter in de film bleek ook wel uit de reacties op de set. Lachend vertelt hij: De crew was in het begin een beetje bang voor me.’

Idee?
‘Ik ken de gewelddadige situaties die in de film voorkomen uit mijn eigen jeugd. Het was eigenlijk niet mijn intentie om een film te maken, maar ik begon gewoon te schrijven. Het eerste deel van de film schreef ik op een bankje bij een schoolcampus, met een blikje bier, naar de vrouwen kijkend. Uiteindelijk maakte ik deze film om het zwijgen over huiselijk geweld in Korea te doorbreken. Koreaanse families hebben een traditie opgebouwd om geweld binnen de familie verborgen te houden.’

Regisseren /acteren?

‘Ik zag het acteren als aanvulling op mijn regie. Ik had niet echt problemen met de combinatie, al kon ik vaak de gezichten van de andere acteurs niet zien, omdat ik niet achter de camera stond. Het was dan ook afwachten of het wel zou werken. Soms vergat ik mijn tekst doordat ik te druk was met regisseren, met veel gelach op de set als gevolg. Maar uiteindelijk pakte dat goed uit, want doordat ik mijn tekst vaak niet goed wist kwam het minder gestudeerd over.’

Ambities?

‘Ik maak geen onderscheid tussen acteren en regisseren. Als er weer een boodschap is die ik echt wil overdragen, dan maak ik zelf weer een film. Ik schrijf ’s avonds nog wel wat ideeën op als ik wat gedronken heb, maar meestal verscheur ik die de volgende morgen weer.’

Idolen?

‘Er zijn veel regisseurs waar ik van hou, maar Hou Hsiao-hsien heeft een speciaal plekje. Ik las ooit een interview met hem in een tijdschrift waarin hij zei: ‘Niet denken, maar gewoon opnemen en doen’. Tijdens het Pusan filmfestival kwam ik hem tegen op een feestje. Ik was bang om hem te ontmoeten omdat ik dacht dat het beeld dat ik van hem had dan verloren zou gaan. Toen hij stond te roken bood ik hem een asbak aan, waarna hij heel vriendelijk naar me lachte. Het was als een meisje die ‘ik hou van jou’ tegen je zegt.’

Filmen in Zuid-Korea?
‘Ik kreeg wel wat geld van een aantal kleine organisaties voor beginnende regisseurs, maar dat was lang niet genoeg. Ik leende van mijn ouders, veel vrienden die mij steunden stopten mij af en toe wat geld toe, om wat lekkers voor de crew te kopen. Uiteindelijk heb ik zelfs mijn huis moeten verkopen. Andere regisseurs in Korea zeiden dat niemand dat tegenwoordig meer hoefde te doen, maar nadat ze de film hadden gezien waren ze het er mee eens dat het het waard was geweest. Jammer van het huis, maar ik heb totaal geen spijt.’