Johanna ter Steege (47): ‘Drie jaar geleden kwam ik filmmaker Noud Heerkens
tegen op het Rotterdams Filmfestival. Hij wilde juist contact met me opnemen
voor een project dat hij probeerde te realiseren: de monoloog van een vrouw in
een auto die met twintig camera’s in een take vastgelegd moest worden. Heerkens
was geïnspireerd door het toneelstuk La voix humaine van de Franse kunstenaar
Jean Cocteau. Daarin belt een dame voor het laatst met haar weggelopen liefde,
en wordt gaande het gesprek duidelijk dat hun breuk definitief is en ze elkaar
voor het laatst spreken. Heerkens gefilmde resultaat zou een experiment zijn,
een overlap tussen fictie en realiteit.’
Ter Steege was direct om. ‘
Zoiets is de ultieme test voor je kunnen als filmactrice.’
Voor Het
laatste gesprek plande debuterend speelfilmregisseur Heerkens twee draaidagen
met in totaal drie takes die ieder een autorit van zeventig minuten duurden. Ter
Steege speelde de film dus drie keer in een adem uit. ‘Toen ik voor de eerste
opname in m’n eentje wegreed, voelde ik me zo alleen. Het was lang geleden dat
ik dat ervaren had. Spelen op leven en dood, dat was het. Elk moment moest waar
zijn, er was niets en niemand waarop ik me tijdens de rit kon verlaten.’
Vijfentwintig jaar zit Ter Steege, sinds haar doorbraak met de speelfilm
Spoorloos een gelauwerd en internationaal opererend actrice, in ‘het vak’. Maar
zoiets als dit had ze nog nooit gedaan. ‘Mijn langste take tot nu toe duurde
zeven minuten, in Tot ziens van Heddy Honigmann was dat.’
Paniek
25 Camera’s waren er aan Ter Steege’s auto gemonteerd. Ze
filmden haar gezicht en handen, de weg waarover ze reed, het landschap dat ze
passeerde. Ter Steege heeft de grove versie van de film inmiddels gezien, maar
wil geen bevooroordelingen de wereld in helpen. ‘Laat mensen zelf maar gaan
kijken en een mening vormen.’
Aan de uiteindelijke rit gingen
flinke productionele hobbels vooraf. ‘Twee weken voor de eerste repetitie kreeg
ik het script in handen. Ik las het hardop voor, in bijzijn van
scenarioschrijfster Jacqueline Epskamp (onder andere verantwoordelijk voor de tv
-serie Stellenbosch–red.), de producent en Noud, en er viel een zware deken over
me heen. O jee, hoe moet dit?, dacht ik. Ik kreeg er geen verbinding mee.’
Maar Ter Steege is een harde werker en geeft niet zomaar op. Dus meldde ze zich
met de veertig pagina’s tekst in haar tas in de repetitieruimte. ‘Maar het was
onspeelbaar. Ik gebruikte al mijn ervaring en kennis, ging op zoek naar de
noodzaak van het personage en haar drijfveren, maar ik kon er niks creatiefs in
vinden. Het bleef droge taal en werd steeds saaier.’
Paniek. Bij Ter
Steege. Tot ze merkte waar het misging. ‘Er was sprake van een eenheid van tijd
, plaats en handeling, net als in een toneelstuk. Maar het was niet voor toneel
geschreven. Tegelijkertijd was het geen film, want ik moest alles benoemen, er
bleef niks te raden over. Na drie weken repeteren zei ik: ik geef het terug, dit
valt niet te spelen.’
Opnieuw paniek. Maar nu bij Heerkens. Hij
herschreef het script en een half jaar later begonnen de repetities opnieuw. ‘Nu
lukte het wel, de vertelstem was filmisch geworden.’
Geen
poederdozen tussendoor
De enige tekst die Ter Steege had, waren
de zinnen die zij uitsprak. Haar minnaar aan de andere kant van de lijn moest ze
er zelf bij verzinnen. ‘Maar dat werd te veel. Ik bestuurde de auto over een
weg door de Belgische Ardennen, reed door Dinant, moest oppassen dat ik geen
wielrenners schepte met al die camera’s, net doen of er niemand raar naar me
keek, ervoor zorgen dat ik op tijd bij het eindpunt aankwam. En dan ook nog
acteren. Ik had iemand nodig die terugpraatte. Ik wilde een stem van buiten in m
’n hoofd. Al was het maar om me op mijn eigen spel te kunnen concentreren.’
Heerkens ging overstag en reed met cameraman Richard van Oosterhout en de
minnaar aan de telefoon in een volgauto op een paar minuten afstand.
Een take van vijf kwartier opnemen betekent geen poederdozen tussendoor, geen
hapje van het een of ander, geen herneming van een scène. ‘Soms besloegen de
autoruiten en dan moest ik daar iets mee, of scheen de zon hinderlijk fel
waardoor ik ging zweten. Net als op het toneel gingen de reële omstandigheden
een rol spelen, alles wat er gebeurde droeg bij aan het eindresultaat.’
Maar die echte wereld stond het acteren niet in de weg. Integendeel. ‘Het is
fijn om tijdens het spelen door iets natuurlijks en feitelijks afgeleid te
worden. Als je even je veters kunt strikken bijvoorbeeld. Autorijden dwong me
ertoe continue in het hier en nu te blijven en alles zo waar mogelijk te laten
zijn. Ik kon niet resultaatgericht bezig zijn maar moest mee stromen, de
controle loslaten, durven vertrouwen op het moment. Dat was vermoeiend en heftig
, maar ook een zeer bijzondere ervaring. Het heeft me als actrice sterker
gemaakt.’
Eén actrice, één take, 25 camera’s. De experimentele speelfilm Het laatste gesprek is een roadmovie waarin Johanna ter Steege vijf kwartier real time onderweg is. Die tijd praat ze mobiel bellend vol met haar kersverse ex-minnaar.