De roman Disgrace (Nederlandse titel: In ongenade, 1999) leverde J.M. Coetzee
als eerste schrijver in de geschiedenis een tweede Booker Prize op, maar ook de
woede van een heleboel landgenoten. Dat laatste zal niet als een verrassing
zijn gekomen voor de Zuid-Afrikaanse auteur, die zijn sombere mensbeeld nooit
heeft willen verdunnen met vals optimisme of een politiek correcte boodschap.
In Disgrace toont hij de werdegang van universiteitsprofessor David Lurie, die
na een ongepaste relatie met een studente ontslagen wordt en gaat leven bij zijn
alleenstaande dochter in de Oost-Kaap. Op haar afgelegen boerderij wordt hij
het slachtoffer van de veranderde verhoudingen in post-apartheid Zuid-Afrika als
zijn dochter verkracht en hijzelf gemolesteerd wordt, en niemand bereid blijkt
daar iets tegen te ondernemen.
Vooral de verkrachting, door drie
zwarte mannen, schoot bij veel landgenoten in het verkeerde keelgat. Tijdens
openbare zittingen van de waarheids- en verzoeningscommissie beschuldigde het
ANC Coetzee van racisme, en collega-auteur Nadine Gordimer liet weten: ‘Als dat
de enige waarheid is die hij aantrof in post-apartheid Zuid-Afrika, dan vind ik
dat heel treurig voor hem.’
Literaire jury’s keken vooral naar het
prachtige, uitgebeende proza van Disgrace en gaven de auteur, naast de Booker
Prize, in 2003 de Nobelprijs voor literatuur. Coetzee woonde toen al niet meer
in Zuid-Afrika. Hij nam een jaar eerder de wijk naar Australië en is sinds 2006
Australisch staatsburger.
Disgrace werd vorig jaar verfilmd door
Steve Jacobs, een landgenoot van Coetzee. Geen Zuid-Afrikaan dus, maar een
Australiër. De vraag wat een Australiër moet met een verhaal met zo’n
nadrukkelijk Zuid-Afrikaans onderwerp, is Jacobs in Toronto, waar zijn film de
wereldpremière beleefde, blijkbaar al vaker gesteld. Hij heeft meteen een
antwoord klaar, en er is geen speld tussen te krijgen. Jacobs: ‘Waarom doen
mensen Shakespeare? Dat zijn ook niet allemaal Engelsen. En het gaat ze vaak nog
goed af ook. Ik benaderde het boek niet als “Dit is Zuid-Afrika”, maar als een
verhaal over mensen in extreme omstandigheden.’
Jacobs’ beste bewijs
van zijn stelling is de film zelf. Die net als Coetzees boek compromisloos,
strak en intelligent is. Dat de rechten van het boek in Australië en niet in
Hollywood terechtkwamen is opvallend. En te danken aan Anna-Maria Monticelli,
Jacobs’ echtgenote. Zij las het boek, schreef een scenario en benaderde de
schrijver. En ze had geluk. Eerdere pogingen het boek te verfilmen waren mislukt
, de rechten waren net vrijgekomen en Coetzee keurde het script goed.
Jacobs: ‘We lieten Coetzee onze vorige film zien [La Spagnola–red.] en hij was
onder de indruk van de integriteit van die film, en van sommige grimmige scènes
waarin we vrij ver gingen. Dat – en het script – gaf hem het vertrouwen dat we
niet zouden terugschrikken voor de harde passages in zijn boek. Dat we de
professor niet aardiger zouden maken, of met een happy end op de proppen zouden
komen waardoor het publiek opgewekt de zaal zou verlaten.’
Coetzee
heeft de film inmiddels gezien en Jacobs ‘gelooft’ dat hij hem wel goed vond. ‘
Hij prees de rollen en de film, maar je moet maar aan mijn persagenten vragen
wat hij precies gezegd heeft. Het is fijn als hij de film goed vindt, maar zo
niet, dan kan ik er toch niets meer aan doen. Ik geloof dat hij vooral blij was
dat de film eindelijk gemaakt was. Want wachten kan ook een nachtmerrie zijn.’
Jacobs las het boek in totaal maar twee keer. En hij las geen enkele recensie
. ‘Ik wilde niet weten wat andere mensen van het boek vonden. Dat zou alleen
maar tussen mij en het boek in komen te staan.’
De precisie van
Coetzees proza vind je ook terug in de film. ‘Coetzee had het script goedgekeurd
, en dat betekent dat je daarna niets meer mag veranderen zonder zijn
toestemming. Dat was ook niet nodig, want we schoten het script precies zoals
het geschreven was. Ik heb de hele film gestoryboard [elke scène uitgetekend–red
.]. En de precisie zit niet alleen in de composities, maar ook in de dialogen en
de beelden. Ik wilde dat het publiek zou observeren. Ik gebruik de camera niet
om bepaalde zaken te benadrukken. Ik dwing het publiek toe te kijken, zonder dat
ik ze vertel wat ze moeten voelen. Ik toon ze de vragen, en ze moeten zelf maar
met antwoorden komen.’
Jacobs had ons niet hoeven dwingen toe te
kijken, want naar hoofdrolspeler John Malkovich kijk je graag. Hij is een van de
weinige acteurs die altijd beter is dan de film waarin hij speelt (net als
collega Gene Hackman) en perfect op zijn plaats als arrogante, aanvankelijk
nogal ranzige universiteitsprofessor, die zich zonder enige schaamte laat leiden
door zijn lusten. Malkovich heeft gevoel voor zwarte humor en straalt een
zekere onkreukbaarheid uit, waardoor hij de zelfingenomen en zonder meer
laakbare professor altijd interessant en intrigerend houdt.
En toch
was Malkovich niet eerste keus. De rol van Lurie zou aanvankelijk naar Ralph
Fiennes gaan (ook geen slechte keus), maar die moest door andere verplichtingen
afhaken. De opnamen op lokatie in Zuid-Afrika duurden namelijk nogal lang, ruim
drie maanden, en Jacobs moest op zoek naar een andere hoofdrolspeler. Dat werd
Malkovich.
‘Hij stond op een heel kort lijstje met kandidaten. Hij
had de juiste leeftijd [50 plus–red.], de juiste uitstraling, is slim en belezen
, en dat laatste is noodzakelijk, want je moet geloven dat hij de dichtregels
die hij voorleest ook echt begrijpt.’ Het kostte Jacobs weinig moeite Malkovich
over te halen. ‘John hield van het boek en stond achter het script. Bovendien
had hij vertrouwen in de manier waarop we zijn personage wilde invullen. Veel
acteurs zouden verdrinken in die rol, zouden hem overspelen, maar hij hield het
allemaal erg klein.’
Of John Malkovich de verpersoonlijking is van
blank Zuid-Afrika laat Jacobs het liefst in het midden. ‘Dat zou jij kunnen
zeggen, maar ik niet. Het zit misschien wel in de roman, maar dat zou je dan
weer aan Coetzee moeten vragen. Ik wilde niet dat het verhaal in de film een
microkosmos van een heel land zou worden. Ik wilde een menselijk drama maken. In
een politieke context. En die context ligt niet boven op de film, maar zit er
in verweven. De mensen mogen zelf bepalen hoe belangrijk ze de politiek vinden.’
De controversiële roman Disgrace van Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee is verfilmd door de Australiër Steve Jacobs. Coetzee vertrouwde erop dat die niet zou terugschrikken voor de harde passages in het boek.