Zijn Festen werd een wereldhit, maar daarna verdween Thomas Vinterberg onder de slagschaduw van zijn succesvolle landgenoot Lars von Trier. Nu is hij terug, met het sombere Submarino.

Het is eind jaren negentig, het Deense Festen (1998), een rauwe film over een familiefeest waarop een zoon zijn vader beschuldigt van incest, wordt een wereldhit, wint handenvol prijzen op internationale festivals (waaronder de publieksprijs in Rotterdam), en even is het kleine Denemarken gidsland in de grote filmwereld.

Want Festen werd gemaakt volgens de dwingende regels van het Dogma 95-manifest, dat een paar jaar eerder was opgesteld door twee jonge Deens filmmakers, Thomas Vinterberg en Lars von Trier. De Dogma- beweging wilde terug naar een simpele, pure cinema. De bedenkers stoorden zich aan de dure, overgeproduceerde films uit Hollywood en kwamen met regels (geen soundtrack, geen kunstlicht, geen props, geen sets, etc.) waardoor die puurheid gewaarborgd zou blijven. Festen bewees dat zoiets aangrijpende cinema opleverde , en dus trok de beweging veel volgers. Totdat bleek dat ook de Dogma- regels te knellend waren.

Een van de oprichters van Dogma, Lars von Trier, is inmiddels boegbeeld én enfant terrible van de Europese cinema. Zo’n beetje al zijn films gaan met veel tamtam in première in Cannes. Maar rond de andere oprichter, Thomas Vinterberg, nota bene de regisseur van Festen, werd het stil. Hij maakte nog wel een handvol films, maar het grote publiek kwam niet meer.



En of dat publiek in drommen naar zijn nieuwe film Submarino zal komen is de vraag. Niet dat het geen goede film is, het is zijn beste film na Festen, maar het onderwerp van Submarino is nogal somber. En voor de harde werkelijkheid komen mensen hun huis niet uit.

De toon in de film wordt al in de eerste minuten gezet. Het is laat, maar de twaalfjarige Nick en zijn jongere broertje hebben het huis voor zichzelf. Tot moeder thuiskomt. Stomdronken als altijd. Ze slaat Nick als hij niet wil zeggen waar hij de fles vermout heeft verstopt, maar verliest haar evenwicht en gaat onderuit. Als ze even later voor pampus op de grond ligt en haar plas niet kan ophouden, weet Nick wel hoe hij haar wakker kan krijgen. Hij gooit een elektrisch broodrooster in de urine.

Na dit korte inkijkje in hun traumatische jeugd springt de film twintig jaar vooruit in de tijd, zodat we kunnen zien wat er van de broers, die inmiddels uit elkaar zijn gegroeid, is terechtgekomen.

Zware kost, en Thomas Vinterberg (1969) legt via de telefoon uit waarom hij juist dit verhaal wilde vertellen: ‘Ik kreeg het boek Submarino, waarop de film gebaseerd is, van mijn producer. Ik las een paar hoofdstukken en belde haar verontwaardigd op met de tekst: “Zeg, wat denk je wel van mij? Waarom zou ik een film willen maken over iemand die een hekel heeft aan de wereld, een alcoholische bruut die andere mensen tegen de grond slaat.” Want het boek begint met Nick als dertiger, dan weet je helemaal nog niet wat er in zijn jeugd gebeurd is. Zij bleef kalm en zei alleen maar: doorlezen. En ze kreeg gelijk. Halverwege het boek doet Nicks kleine broer zijn intrede, en zijn verhaal raakte me enorm.

Waarom?
‘Ik was vlak daarvoor gescheiden en was bang een slechte vader te zijn voor mijn kinderen. Nicks jongere broer is weduwnaar, heeft een zoontje én een heroïneverslaving. Het moment dat Martin, zijn zoontje, voor de tv in slaap valt omdat zijn vader tript in de badkamer, greep me naar de keel. Niet dat ik aan de heroïne verslaafd ben, maar voor het eerst in mijn leven was ik alleen met mijn kinderen en ik was heel bang dat ik het niet goed zou doen. Toen wist ik dat ik van het boek een film kon maken. Bovendien is het goed geschreven. Heel direct, zonder opsmuk. De auteur, Jonas T. Bengtsson, probeert zijn publiek niet te behagen. En daar hou ik van. Geen bullshit, want daar heb ik in mijn leven al genoeg mee te maken gehad. Er was wel een probleempje. Nick is niet echt een dramatisch personage. Hij doet bijna niets. Zit veel in zijn kamer, drinkt bier en wil eigenlijk met niemand praten. Ik denk dat dit de eerste film is die ik heb gemaakt waarin de meest dramatische momenten zich afspelen bij een man die op bed zit en naar de muur kijkt. Haha.’

Submarino is een term uit de militaire wereld en is een vorm van marteling waarbij iemands hoofd steeds opnieuw onder water gehouden wordt. De film is ook een hele beproeving. Uitgebleekte kleuren, bijna of geen humor, en wel veel pijn , ellende en verdriet…
‘Er zit wel humor in, volgens mij.’

Wanneer dan?
‘Het broodrooster in de urine in het begin. Misschien ben ik wel gestoord, maar daar moet ik om lachen.’

 Ik dacht eerst dat ze dood was, geëlektrocuteerd, dus ik kon toen even niet lachen.

‘Het is ook geen komedie. Ik heb wel geprobeerd in het script wat grappige scènes te schrijven, en die hebben we ook geschoten, maar ze zijn allemaal gesneuveld.’

Dus je zou kunnen zeggen dat u als regisseur de film somberder heeft gemaakt dan het boek en het script, waar u nota bene zelf aan meegeschreven heeft?
‘Het verhaal dicteerde de aanpak. Humor opent mensen en dat helpt bij deze personages, maar het gaf mij het gevoel dat ik alles inpakte in een mooi papiertje, terwijl het verhaal eigenlijk hard en moeilijk is. Humor paste niet. Het is moeilijk te verklaren, maar als je tijdens het monteren je IJslandse, pijprokende editor aankijkt en je hebt beiden iets van, dit kan niet, dan moet het eruit.’



De jongere broer van Nick heeft geen naam, waarom niet?

‘Dat was ook in het boek al zo. Hij is Martins vader, en dat is eigenlijk zijn enige functie in het leven. Het is een beetje symbolisch en highbrow, maar ik vond het wel mooi.’ 

Submarino behandelt een nogal deprimerend onderwerp, betekent dat dat u ook een deprimerende sfeer op de set wilde?
‘Neeneenee! Nooit. Daar is geen reden voor.’

De acteurs moeten toch een beetje in de stemming komen?
‘Dan doen ze maar hun iPod op, of ze gaan even naar het toilet. Het zijn professionals. Het is geen therapiesessie. Ik weet dat sommige regisseurs zo werken. Peuteren aan de jeugd van acteurs en dan hopen zo een bepaalde sfeer te creëren. Je moet natuurlijk wel respect hebben voor je acteurs , zorgen dat ze geconcentreerd zijn. Maar depressie? Daar kan niets goeds uit komen.’

Hoe bereidde u de acteurs voor?
‘We repeteerden vooraf alles. Wat er net gebeurd was, wat er zou gaan gebeuren. Maar we repeteerden nooit de scènes die we zouden gaan opnemen. Want die moesten ze zo onbevangen mogelijk kunnen spelen. Het duurde wel even voordat de acteur die Nick speelt de gravitas voor de rol vond. We hadden het er wel over gehad samen , maar eerlijk gezegd kwamen we niet veel verder. Totdat hij een paar nachten in een opvanghuis voor jonge criminelen had geslapen. Toen hij terugkwam wist hij precies wat hij moest doen. Hij had een heel andere blik in zijn ogen.’

Vertelde hij wat er gebeurd was?
‘Ik vertelde het hem!’

Hoezo?

‘Ik geloof niet dat hij zich ervan bewust was dat hij veranderd was. Maar ik zag dat hij niet langer probeerde boos en in zichzelf gekeerd te spelen. Hij wás boos en in zichzelf gekeerd.’

De acteurs in Submarino zijn erg overtuigend en levensecht. Net als destijds in Festen, uw grote doorbraakfilm. Hoe kijkt u ruim tien jaar later op die film terug, was het een opstapje of juist een zware last?
‘Alletwee. Hoewel, misschien toch geen opstapje. Het heeft me namelijk nooit geholpen. Het heeft me in een bepaalde hoek geplaatst. Ik maakte eigenlijk al Dogma-films, met de handgehouden camera enzo, toen ik nog op de filmschool zat. Ik was altijd al een acteursregisseur, en dan ineens wordt Festen zo’n groot succes dat ik wel wat anders moet doen. Want het zou belachelijk zijn als ik het kunstje nog eens zou herhalen. Het heeft me een aantal moeilijke jaren opgeleverd, maar nu beschouw ik het toch als iets positiefs.’

Moeilijke jaren?
‘Succes is niet creatief. Het maakt je zelfbewust. In plaats van met je werk bezig te zijn, kijk je alleen nog maar naar jezelf en hoe jij overkomt op de wereld.’

Zou u nu beter met succes kunnen omgaan?
‘ Wie zal het zeggen. Ik ben ouder en wijzer, maar of je zoiets kan leren. Voor Festen was ik namelijk ook al eventjes heel succesvol. Ik had twee jeugdfilms gemaakt die heel goed werden ontvangen, eentje werd zelfs voor een Oscar genomineerd. Ik heb jaren de festivals afgereisd en mezelf gefeliciteerd met die films. En toen kwam Festen en begon alles nog eens van voren af aan. Maar ik moet het de laatste tijd steeds over dat succes hebben. Dus als je het niet erg vindt: volgende vraag!’

Oké, wat is de volgende film?
‘Eeh, ik heb het daar gisteren nog over gehad met een pitching coach. Hoe ik andere mensen moet vertellen over nieuwe projecten. Ik vind dat namelijk nogal lastig, maar vooruit. Het wordt een film over hoe een leugen de waarheid wordt en hoe mensen lijden onder mythen over zichzelf. Het is een allegorie over hoe de wereld een dorp is geworden, snap je, en over hoe snelle oordelen levens van mensen ingrijpend veranderen. En eeh… Ik moet nog een beetje oefenen geloof ik. Ik zal de pitching coach morgen nog eens bellen.’