In Harry Brown gaat Michael Caine terug naar de Londense achterbuurt waar hij opgroeide. ‘De jongens daar hebben twee dingen die ik vroeger niet had: wapens en drugs. Wij vochten met onze schoenen en vuisten.’

In 1987 kon acteur Michael Caine zijn Oscar voor Hannah and Her Sisters niet in ontvangst nemen, omdat hij op dat moment druk bezig was met de opnamen voor Jaws: the Revenge. Dat bleek uiteindelijk een waardeloos tussendoortje, waarvoor hij een jaar later genomineerd zou worden voor een Razzie (de ‘anti- Oscar’). Het is typerend voor de Britse acteur (geboren in 1933 en sinds 2000 Sir Michael Caine), die in zijn loopbaan nooit erg kieskeurig is geweest, en in de ongeveer honderd films waarin hij te zien was de plank even vaak raak als mis sloeg.

Afgelopen september was de 76-jarige Caine even in Toronto om de wereldpremière van Harry Brown luister bij te zetten. Caine speelt titelheld Brown, een (bijna) weduwnaar in een gemeenteflat in een achterstandswijk, die in opstand komt als gewelddadige jongeren zijn goede vriend Lenny hebben toegetakeld.



Harry Brown is een lastige film. De eerste helft een bewogen sociaal-realistische film, de tweede helft een vigilante- film in de stijl van de Death Wish-serie uit de jaren zeventig (waarin Charles Bronson het in zijn eentje opnam tegen doorgewinterde criminelen). Wat de film bij elkaar houdt is de altijd geloofwaardige vertolking van Caine, die zelf opgroeide in de Londense wijk waar de film werd opgenomen.

Caine: ‘De flats die je in de film ziet staan op het Heygate Estate, in Elephant and Castle. Ik ben een paar honderd meter daar vandaan opgegroeid. Weet je trouwens hoe die wijk aan zijn naam komt? Van een pub die zo heet. En die heeft zijn naam weer te danken aan de Spaanse prinsessen die steeds aan het Engelse hof verbonden waren. Die prinsessen werden “la infanta de Castile” genoemd. Wat ze bij ons natuurlijk niet konden uitspreken, waarna het Elephant and Castle werd.

Woont er nog familie van u?
‘Nee nee nee. Die zijn allemaal lang geleden vertrokken. Toen ik eenmaal filmster was , heb ik iedereen daar weggehaald.’

Was het zo erg?
‘Verschrikkelijk. Maar nu is het nog veel erger. Er is wel hoop, want de flats waarin we filmden stonden half leeg, omdat ze een maand later tegen de vlakte zouden gaan. Er wordt 2,5 miljard pond uitgetrokken om de buurt op te knappen. Ik vroeg nog aan een wethouder wat ze dan met de bewoners van al die flats zouden doen. Hij zei: “Die plaatsen we zo ver mogelijk uit elkaar.” Haha. Alles om de bendes op te breken.’

Want er zijn veel bendes?
‘O, absoluut. Toen we daar aan het filmen waren moesten we de opnamen continu stilleggen vanwege het gehuil van politiesirenes. En dat ging dag en nacht door . Het is een heel erge wijk, en het wordt alleen maar erger. Daarom hebben we deze film ook gemaakt. Als waarschuwing. Engeland doet het heel slecht in vergelijking met andere landen in de eu. De meeste steekpartijen, de meeste drugszaken, het hoogste aantal tienerzwangerschappen…
De jeugd in Engeland is wanhopig. Toen ik aan de film begon had ik zo’n typisch middenklasse instelling, van: sluit die schoften allemaal maar op en gooi de sleutel weg. Maar weet je wat het probleem is? Zo’n 25 procent van die raddraaiers is inderdaad niet te helpen, maar 75 procent wil het graag anders doen. En ik kreeg terwijl we daar draaiden erg veel sympathie voor die 75 procent.’

Hoe ontdekte u dat ze eigenlijk iets anders wilden?
‘Omdat ik met ze sprak. Als ik ze vertelde dat ik op een steenworp afstand van de flats opgegroeid ben [als zoon van een poetsvrouw en een sjouwer op de visafslag, –red .] accepteerden ze me meteen als een van hen. Ik was hun vriend. Ik luisterde naar ze. En ik bekeek ze, in scènes waarin ik zelf niet meedeed. Ik zag hoe ze alles wat de regisseur, het alfamannetje, tegen ze zei in zich opzogen.’

De jongens in de film waren jongens van de straat?
‘Ja, bijna allemaal komen ze daar vandaan. En wat mij opviel is dat bij veel van die jongens de vader is weggelopen of in de gevangenis zit. Het was altijd: dad left , dad left. Daarom zijn ze op zoek naar een alfa male, een vaderfiguur. Als ze mij vroegen hoe ik aan de buurt ontsnapt was gaf ik altijd twee redenen. Ik kwam uit een gelukkig gezin, met een strenge vader die ik respecteerde en liefhad. En ik kreeg een beurs, zodat ik naar school kon. Een betrouwbare basis en onderwijs, twee dingen die de meeste jongens daar niet hebben. En zij hebben weer twee dingen die ik vroeger niet had: wapens en drugs. Wij vochten met onze schoenen en vuisten. En drugs gebruikten we niet, al dronken we wel veel alcohol .’



De jongens verdienen beter, maar dan heb je ook nog mensen als Harry’s vriend Lenny, die de hele dag bang is…
‘Ik heb ter voorbereiding wat gegoogled en je komt de schrijnendste verhalen tegen. Oudere mensen die al twee jaar hun huis niet meer uit durven te komen. Ik hoop dat de film zoveel reacties zal losmaken dat de regering hier iets aan doet. Flats met grotere kamers bijvoorbeeld. De kamers in die flats zijn piepklein. Amper twee meter hoog. Als je beesten in een te kleine ruimte bij elkaar zet gaan ze vechten. Iedereen vecht voor ruimte. Dat zou ik ook doen. Ik zou wel moeten, want ik ben bijna 1.90 m. Haha.’

U filmde op locatie, in het hol van de leeuw. Was dat moeilijk?
‘Nee, de jongens stonden achter ons.’

Hoe kreeg u ze zover?
‘Dat kwam toch vooral, als ik zo onbescheiden mag zijn, door mij. Ik was een van hen. Ik ben altijd een van hen gebleven. Ik ben nooit een posh actor geworden. Er is in de wijk ook nog een muurschildering van mij. Samen met Charlie Chaplin, die ook in Elephant and Castle is opgegroeid.’

Bent u nooit bang geweest?
‘Dat is wat ik probeer te vertellen. Ik hoefde nooit bang te zijn! Niet omdat ik zo’n dappere man ben, maar niemand zou mij daar wat aandoen.’

Toch opvallend, want in de film worden de jongens afgeschilderd als beesten.
‘Inderdaad, en dat zijn ze niet . Zo worden ze gemaakt door de situatie waar ze in zitten. En de film geeft daar een zeer realistisch beeld van.’

Waarom accepteerden ze dat ze zo negatief worden afgeschilderd?
‘Misschien omdat ze onbewust begrijpen dat het simpele feit dat de film gemaakt is ze uiteindelijk zal helpen . Waar woon jij?’

Amsterdam…
‘Dan weet je waar ik het over heb. Jongens als in de film komen steeds dichterbij.’

Maar films als deze maken me juist steeds banger.
‘Dat moet ook. Je moet opstaan en van je regering eisen dat ze er wat aan doen. Gebeurt dit nu? Wordt het erger? Ja? Wat gaan jullie er aan doen?!’