Kath Shelper, producente van het aangrijpende Australische aboriginaldrama Samson and Delilah, is een beetje zenuwachtig tijdens het interview op 2 februari in Rotterdam. Niet vanwege het gesprek, maar omdat een paar uur na dat gesprek bekend zal worden of Samson and Delilah genomineerd is voor een Oscar voor beste niet-Engelstalige film.
‘Als we genomineerd worden zou ik zo blij zijn dat ik niet eens meer hoef te winnen,’ zegt ze nog tijdens het interview. En: ‘De realiteit van films maken is dat je geld nodig hebt, en een nominatie betekent zeer waarschijnlijk dat er interesse in Amerika zal zijn voor onze toekomstige projecten.’
Net als Martin Koolhovens Oorlogswinter staat haar film op de shortlist van negen films die nog moet worden teruggebracht tot vijf. En net als Oorlogswinter zal ook Samson and Delilah het niet redden. Het geld voor toekomstige projecten zal dus uit andere potjes moeten komen.
Niet dat Shelper het vinden van financiering haar belangrijkste taak vindt. Eerder het tegendeel. ‘Het regelen van geld is het saaiste onderdeel van mijn werk. Iedere producent werkt anders, maar met Samson and Delilah was het zo dat ik nauw betrokken was bij de ontwikkeling van het script, de casting en het samenstellen van de crew. Veel beslissingen namen we samen.’
We is in dit geval Shelper en regisseur/scenarioschrijver /cameraman Warwick Thornton, de aboriginal filmmaker met wie Shelper eerder de korte film Green Bush (2005) maakte. ‘We vormen een beetje een gezin. Dan ben ik de vader en is hij de moeder. Hij krijgt het kind, maar in dat kind zit ook iets van mijn DNA. En ik hou de hele tijd zijn hand vast tijdens de bevalling.’
Want dat is wat Shelper betreft de belangrijkste taak van een producent, zorgen dat er een veilige omgeving is. ‘Films maken is vaak een kwestie van het overwinnen van angst. Want beslissingen genomen op basis van angst zijn vaak verkeerde beslissingen. Net als in een gezin moet ik ervoor zorgen dat Warwick weet dat ik er 100% voor hem ben, en dat ik hem steun in al zijn beslissingen.’
In Australië heten ze petrol sniffers, tieners die hun lust en leven wegsnuiven boven een petfles benzine. Aboriginal filmmaker Warwick Thornton en producente Kath Shelper maakten er een film over.
Samson and Delilah is een harde film over een losgeslagen aboriginal tiener (Samson), die zijn lust en leven wegsnuift boven een petfles benzine. Zijn halsstarrige liefde voor het aboriginal meisje Delilah is zijn reddingslijn naar de hardvochtige gemeenschap waarin beide tieners opgroeien.
Shelper kent het fenomeen van de petrol sniffers. ‘Ze hangen als schaduwen rond de aboriginal gemeenschap. Weggestuurd door de rest, maar ook zelf weggetrokken omdat ze niet lastig gevallen willen worden. Ze zijn niet per se agressief, maar wel onvoorspelbaar. Wat ik aan Warwicks script zo mooi vond is dat die sniffers een gezicht krijgen . Dat je even in hun schoenen gaat lopen en begrijpt waarom ze dat zijn gaan doen.’
Warwick Thornton is zelf aboriginal en ‘alles wat je in de film ziet heeft Warwick zelf gezien of meegemaakt. En nee, Warwick is zelf nooit petrol sniffer geweest.’
De film is kritisch over de rol van de aboriginal gemeenschap en Thornton stelt oeroude tradities aan de kaak. Zaken die een blanke regisseur nooit ongestraft had kunnen doen. Maar hoe reageerden ze in Warwicks eigen gemeenschap, in Centraal-Australië, op de film?
Shelper: ‘De film ging in Australië in première tijdens een grote outdoor screening bij Alice Springs. Ruim twee duizend man kwam daar op af. Ongeveer de helft blank en de helft aboriginal. De band uit de film speelde wat, en er was gratis eten en drinken. Een echt feestje. Maar tijdens de vertoning van de film kon je een speld horen vallen. En toen die afgelopen was, was iedereen doodstil . Verdoofd bijna. Iedereen pakte zijn picknickmandje en schuifelde naar huis. Wekenlang hebben ze het er nog over gehad. Tegenstanders vonden dat Warwick zijn eigen nest had bevuild. Voorstanders, de grote meerderheid, prezen hem juist omdat iemand de waarheid had durven zeggen. Eindelijk.’