Women Without Men is een magisch-realistisch verhaal over vier vrouwen. De Iraanse regisseur Shirin Neshat is zowel activist als kunstenaar. ‘Dit is het moment waarop je moet kiezen.’

Door haar kohlomrande ogen kan je niet goed zien dat Shirin Neshat moe is, maar dat is ze wel als ik haar begin februari in Rotterdam spreek. Al vanaf het Filmfestival van Venetië in augustus 2009, waar ze de Zilveren Leeuw voor beste regisseur won, reist ze de festivals af. ‘En begin april komt de film uit in Amerika. New York en LA vind ik niet zo erg, maar misschien moet ik ook nog naar Cleveland en Minnesota…’

De in 1957 in Iran geboren Neshat weet wat haar te wachten staat, want ze woont al in Amerika sinds ze Iran op zeventienjarige leeftijd de rug toekeerde. Ook roem is haar niet vreemd, want foto’s en videokunst van haar hand worden regelmatig geëxposeerd in de grote musea. Maar de enorme aandacht die ze kreeg na haar eerste speelfilm, Women Without Men, is nieuw.

Women Without Men is een magischrealistisch verhaal over vier vrouwen die elkaar treffen in een boomgaard ver buiten de bewoonde wereld. De film speelt zich af in 1953, het jaar waarin de CIA en de Britse MI6 de democratisch gekozen premier Mohammed Mossadeq ten val brachten, omdat die de Iraanse oliereserves nationaliseerde.

De vier vrouwen zijn onderling erg verschillend. We volgen een generaalsvrouw, een politiek activiste, een streng religieuze vrouw en een prostituee.
Neshat: ‘Alle vier rennen ze weg van hun leven en problemen. In de boomgaard krijgen ze een tweede kans.’

Welk van de vier vrouwen staat het dichtst bij u zelf?
‘Dat is moeilijk te zeggen, want ik ben uitgesmeerd over alle vier. Misschien Zarin, de prostituee, omdat ze niet past in de maatschappij, en niet goed kan omgaan met de werkelijkheid. Dat herken ik wel.’

Omdat u al jong Iran verliet?
‘Het is niet alleen een politiek iets . Het zou wel kunnen dat dat mij gevormd heeft, maar als vrouw voel ik een diep gevoel van kwetsbaarheid. Vrouwen hebben altijd hun ware gevoelens – over God, liefde, seksualiteit of juist gebrek aan seksualiteit – moeten verbergen. We hebben muren om ons heen gebouwd. Bij Zarin is alles binnenkant. De maatschappij heeft haar gebroken; alle weerstand is weg. Er is alleen nog gevoel. Ik wou dat ik haar kon zijn.’

Waarom?
‘Zodat ook ik het schild kon laten zakken, kon laten zien wie ik echt ben.’

Heeft u overwogen haar te spelen?
‘O nee, daar ben ik veel te zelfbewust voor. Ik heb nog veel te veel schilden om me heen.’

In een angstaanjagende scène in een hammam zien we hoe Zarin tot bloedens toe probeert zich schoon te boenen. Wat opvalt is dat Orsolya Tóth, de Hongaarse actrice die haar speelt, wel heel erg dun is. Is ze anorectisch?
(korte stilte en dan zachtjes) ‘Ja. Ik had haar gezien in Johanna [een film van de Hongaar Kornél Mundruczó uit 2005, –red], maar had er geen idee van dat ze zo dun was. Ik heb daar later het script op aangepast. Het ging mij erom dat ik een actrice vond die kon laten zien wat ze van binnen voelt. Bij prostituees denk je gauw aan volle, voluptueuze vrouwen. Sensueel. Maar dat wilde ik juist niet. In Iran in de jaren vijftig kwamen veel prostituees van het platteland omdat ze arm waren en weinig te eten hadden.’

De film is gebaseerd op het gelijknamige boek van de Iraanse schrijfster Shahrnush Parsipur. Waarom dat boek?
‘Parsipur is een van mijn helden. Ze is vergeten in Iran, omdat ze in 1994 het land verliet. Ze heeft veel geleden voor haar kunst. Zat verschillende keren in de gevangenis en leeft nu in ballingschap in Amerika. Ze is ziek en arm, maar ze is altijd zo’n krachtige verteller gebleven.’

Er zitten veel magische elementen in haar boek, die u niet allemaal heeft overgenomen.
‘Ik heb er een paar genomen en die heb ik alle aandacht gegeven, maar ik heb er ook een paar weg weggelaten, omdat magisch-realisme in cinema, zoals je weet, heel nauw luistert. Je kan het publiek niet te vaak heen en weer laten schakelen. Ik moest kiezen. Wordt dit een sprookje, of is het verhaal ook stevig geworteld in de werkelijkheid. Omdat ik vooral dat laatste wilde, kon ik maar een beetje magie gebruiken.’

De film speelt zich af in 1953, toen de CIA hielp de regering van Mossadeq omver te werpen. Waarom die periode?
‘Dat is de activist in mij. Het stoort me enorm dat men in de vs lijkt te zijn vergeten dat ze in feite zelf verantwoordelijk zijn voor de Islamitische Revolutie. Hadden ze in de zomer van 1953 niet ingegrepen, was er nooit een revolutie geweest.’

Zeker weten?
‘Ik ben natuurlijk geen expert, maar heb me wel goed ingelezen en volgens mij is het heel duidelijk. De Iraniërs voelden zich in 1953 in de steek gelaten. De enige ideologie die overbleef was de politieke islam. Daarom moet ik nu ook erg lachen als ik Amerikanen hoor zeggen dat ze naar het Midden- Oosten gaan om daar democratie te brengen. Die democratie was er al en zij hebben het juist weggehaald! Alleen omdat ze bang waren voor het communisme. Tegelijkertijd wil ik ook aan de Iraniërs laten zien dat we ooit een modern land waren. Dat we een democratie waren die iedereen toeliet: communisten, christenen, moslims. En moet je nu zien. Een achterlijke eenheidsworst.’

De film is niet vertoond in Iran. Weet u of er veel illegale dvd’s van de film in omloop zijn?
‘Ik hoop het. Ik hoor dat de Amerikaanse distributeur ontzettend zijn best doet om dvd’s te verspreiden, zodat ze daar de film kunnen zien. Het zou mijn grootste wens zijn.’

U verliet Iran toen u zeventien jaar was. Bent u ooit teruggeweest?
‘Nee, mijn kunst is te controversieel en iedereen in mijn team heeft al eens in de gevangenis gezeten of staat op een lijst met verboden kunstenaars. We leven in zelfgekozen ballingschap omdat we weten dat als we naar Iran zouden terugkeren onze paspoorten zouden worden afgenomen. Dat risico willen we niet lopen.’

U droeg groen tijdens het festival van Venetië en heeft de film opgedragen aan de deelnemers aan de Groene Revolutie. Bent u inmiddels meer activist dan kunstenaar?
‘Ja. Ik heb het hier vaak over met vrienden, want voor mij is dit het moment waarop je moet kiezen. Ik dacht altijd dat mijn werk mijn statement was, maar in de zomer van 2009 werd alles anders. Mensen gingen massaal de straat op om te strijden voor vrede en vrijheid. En hoe kon ik, veilig in mijn appartement, de jongelui hun levens laten riskeren zonder ze te helpen. Het zou hypocriet zijn geweest als ik niets had gedaan.’

Is het moeilijk om van buitenaf te moeten toezien?
‘Ja. Maar de Iraniërs in ballingschap hebben een heel belangrijke rol nu. We kunnen de stem van de mensen in Iran zijn . Door er steeds de aandacht op te vestigen. Door de wereld te blijven vertellen dat de mensen daar hun rechten worden afgenomen. Want als wij de strijd verliezen, verliest de hele wereld. Dit is veel groter dan Iran.’