De Amerikaanse regisseur Wes Anderson (Houston, 1969) is een filmauteur. Je kan meteen zien dat een film van zijn hand is. Door de onderwerpen, dialogen, en stijl. In zijn bekendste films, The Royal Tenenbaums (2001), The Life Aquatic with Steve Zissou (2004) en The Darjeeling Limited (2007), worstelt Anderson met existentialistische vraagstukken, familierelaties, en falende hoofdpersonages. Die lijn heeft hij moeiteloos doorgetrokken in zijn eerste animatiefilm, Fantastic Mr Fox.
Wat begon als een jeugdfilm over een getrouwde vos die terugvalt in zijn oude, kippenstelende streken (de film is gebaseerd op een boek van Roald Dahl), werd bij Anderson een droogkomische ode aan de eigenzinnigheid. Als titelheld Mr Fox hoort dat Mrs Fox zwanger is moet hij haar beloven te stoppen met stelen. Dat houdt hij zowaar even vol, maar na een paar jaar komt het wilde beest in hem weer boven. Mr Fox kruipt uit zijn hol, gaat bovengronds in een holle boom wonen en brengt nachtelijke bezoekjes aan de voorraadschuren van de gemene boeren Boggis, Bunce en Bean.
Wes Anderson woont afwisselend in New York en Parijs, en heeft via de distributeur beloofd om mij op 23 maart om één uur ’s middags te bellen. Klokslag een gaat de telefoon. Hoe toepasselijk voor de control freak die Anderson heet te zijn.
Eerste vraag is dan ook: hoe zit dat bij animatiefilms, heb je daar meer of juist minder controle?
Anderson: ‘Op sommige vlakken heb je meer controle. Alles gebeurt immers omdat jij dat wil. Niets gebeurt bij toeval. Zelfs het landschap ziet eruit zoals jij wil. Het probleem van animatie is dat je soms te weinig geld en tijd hebt om iets precies te krijgen zoals jij dat wil.
Heeft u een voorbeeld?
‘Ik heb geprobeerd deze film te schieten zoals ik ook een live action-film zou draaien. Maar iets wat daarbij heel simpel is, bleek soms onmogelijk om na te doen bij animatie. Zo wilden we Mr Fox een berg laten op lopen terwijl we de camera eerst met hem mee laten gaan om dan uiteindelijk van boven op hem neer te kijken. Daar heb ben we een maand over gedaan en het lukte niet. We hebben dat shot moeten weglaten, want het zag er bizar uit. Je kon veel te goed zien dat hij niet normaal liep.’
Is de film dan wel geworden zoals u voor ogen stond?
‘Het heeft heel lang geduurd om deze film te maken. Ik dacht eerst dat ik deze film er even bij zou doen, dat ik ondertussen nog een andere film zou draaien, omdat uiteindelijk de animatoren het meeste werk moesten doen. Maar er gebeurden zo veel dingen tegelijk en er waren zo veel problemen dat de film drie jaar lang mijn leven heeft overgenomen. Ik was er elke dag mee bezig. En terwijl ik er mee bezig was veranderde mijn beeld van wat de film moest worden zo vaak, dat ik niet eens meer weet wat ik ervan verwachtte… Maar ik ben er wel blij mee.’
Het scenario heeft u, net als bij al uw eerdere films, samen met iemand anders geschreven. Wat verwacht u van die ander?
‘Ik hou van samenwerken. Vooral met vrienden. In dit geval was dat Noah Baumbach, met wie ik The Life Aquatic had geschreven. Ik wist dat als wij bij elkaar gingen zitten de ideeën vanzelf zouden komen. Toen ik met Jason Schwartzman en Roman Coppola The Darjeeling Limited schreef speelden we hele scènes na. Met Noah deden we vooral de dialogen.’
Om te kijken of ze werkten ?
‘Ja, en om te kijken wat een personage vervolgens zou zeggen, want dat wisten we op dat moment meestal nog niet.’
Wie kwam op het idee Roald Dahls boek te verfilmen?
‘Dat idee had ik al tien jaar geleden. Ik ben toen naar de familie van Dahl [die in 1990 overleed – red.] gestapt.’