Regisseur Maarten Treurniet (1959) speelde al vanaf begin jaren negentig met het idee een film te maken over de geruchtmakende ontvoering van biermagnaat Freddie Heineken en zijn chauffeur Ab Doderer.
‘Ik was net klaar met de filmacademie en mijn eindexamenfilm Het nadeel van de twijfel werd gelijk genomineerd voor twee Gouden Kalveren. Een producent vroeg me na te denken over een speelfilm. Het liefst over een ontvoering, want dat leek hem wel interessant. Ik dacht meteen, er is een kant- en- klare ontvoering die er echt om vraagt om verfilmd te worden, dus heb ik de Heineken- ontvoering voorgesteld .’
Daar had Peter R. de Vries een paar jaar eerder een heel succesvol boek over geschreven. Wilde je dat gebruiken?
‘Ik heb met de advocaten van IDTV, de producent van de film, afgesproken dat ik daar niets over zal zeggen.’
Omdat De Vries zelf aan een – internationale – verfilming van het boek werkt?
(stilte) ‘Ik kan wel zeggen dat ik het een groot nadeel vond dat dat boek alleen vanuit het oogpunt van de ontvoerders was geschreven. Ik had namelijk het idee dat we halverwege de film van hoofdpersoon zouden switchen. Dat Heineken nadat hij vrijkomt op zoek gaat naar de jongens die hem ontvoerd hebben, omdat hij wil weten waarom, en vooral waarom hij door een van hen zo slecht behandeld is. Daar moest men een beetje aan wennen, want zoiets blijkt not done in filmland. Ik ken maar één film waarin dat ook gebeurt, en dat is Kurosawa’s High and Low, toevallig ook een ontvoeringsfilm. Ik probeerde mijn idee uit te leggen aan de producent en die vertelde me dat het publiek zoiets helemaal niet wil.’
Dat was het enige argument?
‘Ja. Het kan niet, want als je halverwege overstapt op een ander hoofdpersonage moet je met twee tegenovergestelde emoties mee, en dat wil het publiek niet.’
Waarom wilde jij het dan toch?
‘Kijk, Heineken is oninteressant totdat hij ontvoerd wordt. Als je een film over hem wilt maken, kan je eigenlijk pas beginnen op het moment van de ontvoering. Voor de ontvoerders geldt het tegenovergestelde. Die worden juist veel minder interessant nadat Heineken is vrijgekomen. Wat ik zo interessant vond aan die hele geschiedenis is dat de vader van een van de ontvoerders vertegenwoordiger was bij Heineken en ontslagen werd wegens alcoholisme. Die jongen koestert natuurlijk een enorme wrok tegenover Heineken en ik wilde dat in de film gebruiken.’
Willem Holleeder, Peter R. de Vries, de familie Heineken - geen van allen zijn ze blij met De Heineken ontvoering van Maarten Treurniet. Holleeder stapt zelfs naar de rechter. Treurniet: "Het kan natuurlijk alle kanten op gaan, maar ik acht zijn kans heel klein".
In de film heet die jongen Rem Hubrechts, een fictief personage dat is samengesteld uit twee ontvoerders: Willem Holleeder en Martin Erkamps. Waarom een fictief personage?
‘Het was Holleeders vader die door Heineken werd ontslagen, dus ik weet me gesteund door de werkelijkheid. Maar niet alles hoeft te kloppen. Ik maak een speelfilm, geen documentaire. Ik wist ook niet hoe Heineken privé was. Ik heb daar maar een slag naar geslagen.’
Heb je nog met zijn familie gesproken?
‘Nee, expres niet. Ik heb ze wel gevraagd of ze het goed vonden dat wij een film over de ontvoering gingen maken. Waarop zij reageerden dat ze beseften dat het voor de Nederlandse historie een belangrijk verhaal was dat ze niet konden tegenhouden, maar dat ze met de film niets te maken wilden hebben.’
Nou zeg je het zelf… historie. Hoe historisch is een film als je de werkelijkheid naar je hand zet?
‘Ik heb geprobeerd aan alle kanten, ook die van de ontvoerders, aan de goede kant van de goede smaak te blijven. En volgens mij ben ik daar heel aardig in geslaagd. Ik ben ook benieuwd naar wat meneer Holleeder werkelijk vindt als hij de film eenmaal gezien heeft.’
Hij heeft hem nog niet gezien, maar hij dreigt al wel met een rechtszaak. Hij wil de film laten verbieden omdat hij niet waarheidsgetrouw zou zijn. Het is nu 12 oktober, op 20 oktober horen jullie of de film inderdaad op 27 oktober kan uitgaan. Hoe groot acht je de kans dat hij wordt verboden?
'Ik kan daar niet veel over zeggen. Als iets voor de rechter komt, kan het natuurlijk alle kanten op gaan, maar ik acht zijn kans heel klein.’
Oké, even terug naar begin jaren negentig , want toen liep je al met plannen voor de film rond, en toch heeft dat bijna nog twintig jaar geduurd…
‘Ja, ik was afgeleid. Ik heb vanalles voor televisie gedaan, onder andere Pleidooi en Zwarte sneeuw, en heb ook nog een Gouden Leeuw, de Oscar voor reclamemakers, gewonnen in Cannes. Voor mijn commercial voor Volkswagen. Ik stond ineens, en dat is echt waar, op nummer 66 in de top honderd van beste commercialmakers ter wereld. Ik werd over de hele wereld gevraagd en heb dat ook gedaan. Ik weet niet goed waarom. Ik heb er in ieder geval riant van geleefd en ook veel geleerd, maar uiteindelijk is dit veel bevredigender om te maken.’
Op een gegeven moment heeft de film dan eindelijk groen licht en dan moet je iemand vinden voor de allesbepalende rol van Freddie Heineken.
‘Er is maar één iemand in Nederland die hem kon spelen en dat is Rutger Hauer. Ik zei dat tegen mijn producent Frans van Gestel en die was aanvankelijk een beetje huiverig, want je haalt toch een beetje Hollywood binnen. En Rutger had ook al een hele tijd geen hoofdrol meer gespeeld. Ik zei: “Laat mij gewoon eens met die man gaan bellen en praten.”
Ik ben toen met Rutger gaan eten in Amsterdam en we hebben heel lang over van alles en nog wat gepraat, behalve over de film. Uiteindelijk beginnen we toch over de film en zeg ik tegen hem, heel brutaal: “Als jij in Nederland een comeback wilt maken met een hoofdrol, dan is dit de film. Want dit is de grootste hoofdrol die er is.” En hij zei ja. Hij vond het een mooi script en had er geen enkel probleem mee.’
Ook niet dat hij Heineken, die in mijn herinnering echt van beton was, ook heel kwetsbaar moest laten zijn?
‘Nee, dat is voor een acteur natuurlijk heerlijk. Dat geeft een rol diepte. Het is heel mooi als iemand van beton wordt afgebroken en je hem op zijn diepste dieptepunt kan zien. De echte Heineken vond het namelijk mensonterend hoe hij behandeld werd. Hij had het over Chinese martelingen. Er werd dag en nacht Duitse muziek gedraaid in zijn cel. En hij kon niet ophouden over de natte matras waarop hij moest liggen. Hij heeft aan de politie verteld dat hij doodsbang was dat hij zou stikken en dat de jongens zouden vluchten met het geld en hem daar zouden achterlaten. Meneer Doderer was zo mogelijk nog panischer. Hij dacht dat hij terechtgesteld zou worden om de eisen van de ontvoerders kracht bij te zetten.’
Tja, Doderer. In het echt kwam hij nauwelijks aan bod en in de film ook niet echt.
‘ Er zaten wel meer scènes met Doderer in de film, maar die heb ik eruit gehaald. Er was bijvoorbeeld een scène dat de deuren van de cellen door de ontvoerders worden opengezet, en dan ziet Heineken eindelijk dat ook zijn chauffeur al die tijd heeft vastgezeten. Heineken zegt dan: “Ab, jij hier. Jij hebt toch helemaal geen geld?” Hij probeert hem een beetje op te beuren, want Doderer is helemaal gebroken. Rutger wilde dat Heineken daar een mop zou vertellen, en ik had er wel een. Wat zegt een kikker als hij klaarkomt? Kwak, natuurlijk. Rutger vond ’m geweldig, ging naast Doderer zitten en vertelt die mop. En Doderer moet door zijn tranen heen lachen. Een prachtige scène maar hij moest eruit. Voor het tempo en omdat ik de focus bij Heineken wou leggen.
Er zat ook nog een spiegelscène in. Heineken gaat nadat ze weer vrij zijn op bezoek bij Doderer. Ze moesten beiden door de ontvoerders een contract tekenen waarin ze beloofden niets aan de politie te vertellen. Deden ze dat wel dan zouden al hun familieleden worden afgemaakt. Doderer was panisch, want het eerste wat hij deed toen hij vrijkwam was de politie alles vertellen. Die was echt bang dat zijn familieleden zouden worden vermoord. Heineken is toen bij hem op bezoek gegaan – in de film, hè – en zei: “Ab, jij moet je geen zorgen maken, zij moeten zich zorgen maken.” Ab weer in tranen. Echt geweldig gespeeld. En dan zegt Heineken: “Ab, Ab, wat zei die kikker ook alweer toen hij klaarkwam…” En Ab moet weer lachen. Een hartverscheurende scène, maar ook hij moest eruit. Heel jammer . Misschien dat ik ooit nog eens een director’s cut mag maken…’