‘Ik ben te ongeduldig voor het Filmfonds,’ zegt Thijs Gloger (1985) door de
telefoon op de vraag waarom hij films maakt in eigen beheer. ‘Per film is het
wat ik er op dat moment uit moet kotsen, uit woede. Zo van: godverdomme, ik zal
het even op film kwakken, deze ellende!’
Aan kots en klappen dan
ook geen gebrek in Glogers eerdere films.
Prooidieren (2010) gaat over een vrouw die door haar man wordt mishandeld,
en in Holland (2008) vult een jonge vrouw haar dagen met zuipen en neuken.
Holland belandde in 2009 op het Internationale Filmfestival van Moskou op een
lijst met de beste acht films van het festival. Gloger was in goed gezelschap,
van onder anderen
Lars von Trier (Antichrist) en
Jacques Audiard (Un prophète).
Glogers nieuwe film Bebop,
waarin een schoolmeisje wordt gevolgd dat dakloos is, is qua verhaal een stuk
ingetogener. De vorm daarentegen is zintuiglijker en uitbundiger dan ooit. De
manier waarop Gloger dicht op de huid het zomerse zonlicht en water bijna
letterlijk op de lens laat spatten, doet denken aan de korte films van
Esther Rots en
Joke Liberge, maar ook aan werk van videokunstenaars als Bill Viola.
De camera speelt zelf nadrukkelijk een voyeuristische rol in zwenkende of
onscherpe shots, in- en uitzooms die pulseren als een hartslag: ‘Omdat ik graag
gooi en smijt met de camera.’
De Groningse onafhankelijk filmmaker Thijs Gloger is pas 25 jaar, maar heeft al vier speelfilms op zijn naam staan. Bebop, zijn nieuwste, gaat op het NFF in première.
De soundtrack is zwaar
bewerkt. Er is één monoloog op de voice-over, geen dialogen – althans niet
verstaanbaar – en als er al een plot is, is die ondergeschikt aan de
associatieve montage. Gloger: ‘Ik wil naar de kermis als ik naar de bioscoop ga
. Of het nu L’Humanité van
Bruno Dumont is of Transformers van
Michael Bay; ik zoek de sensatie van mensen die met hun poten in de modder
staan.’
Gloger is een autodidact die, nadat hij met veel tegenzin
zijn havo-diploma haalde, samen met voormalig platenproducent
René Houwen (1963) productiehuis Schaftkip Films op poten zette. Ze sloten
een pact om zichzelf nooit op de loonlijst te zetten. Als een casting niet de
juiste acteurs oplevert, haalt Gloger ze uit de kroeg of van de straat. Glogers
vader, die blaasinstrumenten bouwt, levert regelmatig muziek voor de soundtrack
.
Gloger is een van de Dutch Independents; een veelkoppige groep
filmmakers die buiten het Filmfonds om eigenzinnige films maken voor weinig geld
maar met grote artistieke vrijheid. Sommigen wisten internationale
festivalpodia te veroveren voor hun werk, zoals Jochem de Vries (wiens korte
film Missen in competitie draaide in Cannes), Joost van Ginkel (wiens korte film
Zand in competitie draaide in Venetië, en wiens speelfilmdebuut 170 Hz nu op
het nff te zien is) en
Cyrus Frisch (wiens Oogverblindend onder andere op het Tribeca Film Festival
werd vertoond).
Hoewel Gloger hoopt ooit van zijn filmwerk de huur
te kunnen betalen, is dat doel nog even niet in zicht: ‘Het wordt alleen maar
erger. Ik ben met zes nieuwe lowbudgetprojecten bezig, voor een bijbaan heb ik
geen tijd. Mijn spullen staan sinds kort in opslag.’