Joost van Ginkel: ‘Een jaar of twaalf geleden fietste ik door Amsterdam,
langs de Stadhouderskade. Ik zag een grote groep mensen staan, maar hoorde er
geen geluid bij. Het was zo’n raar beeld, dat ik even bleef staan en toen zag ik
dat ze voor een dovenontmoetingscentrum stonden en met elkaar in gebarentaal
spraken. Dat was zo mooi dat ik wel tien minuten bleef staan kijken. Het beeld
is altijd blijven hangen en toen ik het verhaal voor deze film bedacht, over een
romance tussen twee heel geïsoleerde personages, wist ik meteen dat ze in
gebarentaal moesten spreken. En dus doof moesten zijn. Ik heb wel even overwogen
met echt dove acteurs te werken, maar dat werd lastig, want het zijn heel zware
rollen, met een keur aan emoties, onderwaterscènes, naakt.
Ik heb
veel ervaring met jonge acteurs en weet dat je van goeden huize moet komen om
zoiets tot het einde toe vol te houden. Ik wilde dus per se twee acteurs hebben
die al eerder aan een zware productie hadden meegedaan. Als je dan gaat zoeken
naar mensen met de juiste leeftijd, de juiste fysiek, veel ervaring en talent,
en ze moeten ook nog eens doof zijn, dan wordt dat gewoon heel lastig.
Na het regisseren van veelgeprezen televisieprogramma’s en korte films bedacht Joost van Ginkel voor zijn speelfilmdebuut 170 Hz een opvallende vorm: er wordt vrijwel uitsluitend gecommuniceerd in gebarentaal.
Ik ben ontzettend blij met de acteurs die we uiteindelijk hebben gecast: Gaite
Jansen vind ik misschien wel het grootste talent van Nederland op dit moment, ze
is heel gedreven en ambitieus. En Michael Muller is cum laude afgestudeerd aan
de dansacademie en had al een musicalproductie gedragen, dus ik begreep meteen
dat die wel kon doorbijten. Het is onmogelijk om in een half jaar gebarentaal te
leren, maar we hebben voor Gaite en Michael beiden een dove persoonlijke coach
gezocht, met wie ze maandenlang hebben zitten oefenen, tot de dialogen foutloos
waren.
Inzuigen
Hoewel het verhaal draait om twee dove
jongeren en ik me voor de productie flink in de dovenwereld heb verdiept, ben ik
er niet op uit geweest om een film over dovenproblematiek te maken. Daar zijn
al eerder goede films over verschenen. Ik was vooral geïnteresseerd in de poëzie
en de schoonheid van deze taal. Ik vond het spannend om een film te maken
waarin bijna niet hardop wordt gesproken. Het moest een ervaring worden van
beeld en geluid, iets wat je als kijker ondergaat.
Het verhaal is
opzettelijk eenvoudig, klassiek haast, en het tempo ligt niet te hoog. Ik wil de
kijker langzaam een bepaald gevoel in zuigen. Van te voren ben ik wel
gewaarschuwd: zou je dat wel zo doen, schrikt dat mensen niet af? Nou ja, dat
kan, dat risico heb ik wel durven nemen; ik doe graag iets wat nog niet eerder
is gedaan, niet op deze manier tenminste. Je bent drie jaar met zo’n project
bezig, dan moet je hoog mikken vind ik. Mijn volgende film is in zekere zin een
tegenpool van 170 Hz, maar ook weer behoorlijk ambitieus: een mozaïekfilm waarin
zes verschillende talen worden gesproken.