Regisseur Jasmila Žbani´c (1974), als kind clown en poppenmaakster, verruilde
tijdens de Bosnische Oorlog het podium voor een bestaan achter de coulissen als
filmmaakster. Zo ontstond kaskraker Grbavica, winnaar van een Gouden Beer op
het Berlijns filmfestival van 2006 en nieuwe film Na Putu. Sinds Na Putu in
Europa wordt vertoond, staat Jasmila’s telefoon roodgloeiend.
Voor haar nieuwe film Na Putu/On the Path begaf Bosnische filmmaker Jasmila Žbanic zich zich een paar maanden in streng islamitische gemeenschappen in de omgeving van Sarajevo. ‘Maar goed ook, ik zat vol vooroordelen.’
Jasmila Zbanic op de set van Na Putu
Bladzijdes in haar agenda
‘vertonen geen wit plekje meer.’ Jasmila Žbani´c: ‘Ik vroeg mijn dochter,
enigszins schuldbewust: “Wil je dat ik vaker thuis ben? Je boterhammen smeer, je
naar school breng, thee voor je zet?” Ze antwoordde verbaasd: “Nee mam, hoe
zouden we jou kunnen uithouden thuis?”.’
Jasmila lacht door de
telefoon in haar flat in Sarajevo. Soms voelt ze zich schuldig, als moeder met
een reizend, hectisch bestaan. Over die en andere dilemma’s van het leven van nu
gaat haar nieuwe film Na Putu, in het Engels On the Path. En, misschien meer
nog, over op de proef gestelde liefde.
Liefde tussen dertigers Luna
en Amar, die stand heeft te houden wanneer Amar zich aansluit bij streng
islamitische wahabieten en aan Luna, een vrije Bosnische, vraagt geen alcohol
meer te drinken, niet te dansen in clubs en geen seks meer te verlangen voordat
het stel getrouwd is volgens de Koran.
‘Ik word filmmaakster!’
schreeuwde Jasmila op negenjarige leeftijd door de straten van geboortestad
Sarajevo. In wijk Grbavica, waar ze met haar man en dochter nog steeds woont,
organiseerde ze optredens, verkocht tickets aan buren en ronselde vriendjes en
vriendinnetjes als acteurs en decorstukken in haar ‘straatshows’.
De
oorlog in 1992 maakte zeventienjarige Jasmila, inmiddels student op de Academy
of Fine Arts in Sarajevo, ‘in één klap volwassen.’ ‘Ik moest opeens grote
beslissingen nemen. Blijf of vlucht ik, kies ik voor mijn eigen leven en laat ik
vrienden en familie achter. Ik bleef. Tijdens de bezetting werd kunst net zo
belangrijk als eten en onderdak. Het vormde alsnog een vlucht naar buiten, een
weg uit een ondraaglijke realiteit.’
Impasse
Na de oorlog besluit Jasmila, gesterkt door het winnen van een Oost-Europese
filmprijs voor een korte documentaire, de academie voorgoed gedag te zeggen. Met
vrienden richt ze Deblokada (‘doorbreek de belegering’) op, een onafhankelijk
kunstcollectief dat sindsdien zonder staatssteun (‘verlammend’) en
televisiecontracten (‘commercieel’) films en documentaires produceert.
‘Mijn ouders, beide econoom, keken met lede ogen toe,’ grinnikt de filmmaakster
. ‘Geld verdienen met films. Wat dacht ik wel niet!’ Dan serieus: ‘We wilden de
impasse die na de oorlog ontstond doorbreken. De gevestigde kunstwereld,
afhankelijk van communistische politiek, produceerde alleen gewenste kunst. We
wilden niet gewenst zijn.’
Op een vroege avond, onderweg van haar
kantoor naar huis, komt de kersverse filmmaakster twee Oostenrijkse regisseurs
tegen die Sarajevo bezoeken voor een documentaire over slachtoffers van de
oorlog. ‘Ze parkeerden en liepen op me af om de weg te vragen. Het was 1996, nog
lang niet overal veilig. Ik bood ze een slaapplek aan.’
Er
ontstond een hechte vriendschap. Jasmila kan aangeboden camera’s uit Oostenrijk
goed gebruiken, krijgt weet van goedkope filmapparatuur uit Hongarije, vindt
buitenlandse sponsors en begint aan het script voor Grbavica, waarmee ze in 2006
internationaal zou doorbreken.
Maanden hoefde Jasmila niks te
betalen in Sarajevo. Geen belasting, geen eten, in barretjes geen koffies. ‘Echt
beschamend,’ lacht de filmmaakster. ‘Ik kreeg alles gratis, zelfs van mensen
die de film niet eens hadden gezien! Bosnië had geen succesvol voetbal- of
basketbalteam – niks anders om trots op te zijn.’
Rare
vogels
Even is het stil. Een parkiet fluit op de achtergrond. ‘
Na Putu is heel anders dan Grbravica’, vervolgt Jasmila aarzelend. ‘Althans,
tijdens het maken van Grbavica zat ik met mijn hoofd midden in de gevolgen van
de oorlog. De oorlog was een verse, etterende wond. Ik vertelde verhalen over
verkrachte vrouwen die niet werden gezien. Er was niemand die voor hen opkwam,
geen potje met geld of stichting. In Na Putu speelt de oorlog eerder een latente
rol. Het fungeert als achtergrond, een decorstuk, waarin zich universele
mensendilemma’s afspelen: hoe ver kan liefde voor iemand met totaal andere
waarden en normen gaan?’
In Na Putu zien we Amar, verkeersleider op
een vliegveld, werkloos nadat zijn alcoholprobleem wordt ontdekt. En Luna,
stewardess, die maar niet zwanger van hem raakt. Wanneer het stel aan
kunstmatige inseminatie begint, ontmoet Amar een tot het wahabisme bekeerde
jeugdvriend. Gretig omarmt hij de streng islamitische leer als nieuw levensdoel
.
‘Ik had van Amar net zo goed een Microsoftie of rechtse
fascist kunnen maken hoor,’ vervolgt de filmmaakster. ‘Mij gaat het niet om de
islam. Het wahabisme vormde gewoonweg een passende metafoor voor deze snel
veranderende tijd en de keuzes die mensen daarin maken.’
Om de
keuze van Amar zo goed mogelijk te kunnen begrijpen, wentelde Jasmila zich een
paar maanden in wahabitische gemeenschappen in de omgeving van Sarajevo. ‘Maar
goed ook,’ grinnikt ze. ‘Ik zat vol vooroordelen. Tijdens een feestje van een
vriendin schudden mannen met baarden mij geen hand; op school werd mijn dochter
onderwezen in de islam, ondenkbaar tijdens het communistisch Bosnië van mijn
jeugd. Ik vond het maar rare vogels.
Pas tijdens gesprekken met
gesluierde vrouwen en mannen, vaak arme boeren met oorlogstrauma’s, ontdekte ik
dat er niks wezenlijks tussen ons verschilde. Religie vormde net als voor Amar
een antwoord en houvast bij het ontbreken van alternatieven.’
Stormen
Tijdens de montage van Na Putu werd de muur van het huis
van Jasmila’s buurman, een vroom Moslim, beklad met ‘Men with beards go out of
Bosnia’. Het maakte de filmmaakster boos.
‘Waarom zou mijn buurman geen
Bosniër zijn? Alleen omdat hij een baard heeft en zes keer per dag bidt? De
linkse elite in Bosnië vindt dat er in mijn film te weinig kritisch wordt
gekeken naar streng gelovigen. Ik zou jegens hen een stelling moeten poneren,
vooral omdat ik zelf uit een gematigd Bosnisch-islamitische familie kom.’
Jasmila zucht. ‘Maar ik wil niet steeds een kant moeten kiezen. In twintig jaar
tijd heeft Bosnië stormen meegemaakt die een normaal land misschien in honderd
jaar tijd te verstouwen krijgt. Het communisme, dan een oorlog, de idealistische
hoop op betere tijden en voilà, het kapitalisme. Alles is politiek in Bosnië.
Iedereen praat en discussieert maar over big issues. Daardoor vergeten we waar
het leven echt om draait. Om emoties, dilemma’s, keuzes, gevoelens. Niet
nationaliteit, religie of politieke voorkeur. Weinig interessant als je het mij
vraagt. Ik film liever onbenulligheden uit dagelijkse levens, silly moments,
opdat mensen elkaar vooral als mensen blijven zien.’