In de Duitse speelfilm Schlafkrankheit is Pierre Bokma tropenarts Ebbo Velten. 'Er is in Afrika een ander soort schoonheid, een ongelooflijke explosie van vegetatie en voedsel'

Nederland is acteur Pierre Bokma al kwijtgeraakt aan het Duitse theater – Bokma speelt tegenwoordig bij de Münchner Kammerspiele – en nu speelt hij ook nog de hoofdrol in een Duitse speelfilm. In Schlafkrankheit is hij tropenarts Ebbo Velten, die na een paar jaar Afrika naar zijn gezin in Europa terugkeert. Of toch niet. Regisseur Ulrich Köhler zocht in heel Europa naar zijn Ebbo en kwam uiteindelijk terecht bij Pierre Bokma. Die zei meteen ja.
 
Waarom?
‘Ik vond het verhaal erg mooi. En ik vond het ook heel mooi dat Ulrich helemaal naar Amsterdam was gekomen om met mij te praten. Ik ben erg gesteld op doorzettingsvermogen. Ik hou van iemand die doorgaat tot hij heeft wat ie wil. En toch ook het feit dat we in Afrika zouden draaien. Ik was wel eens tien dagen in Afrika bij een vriend op bezoek geweest, maar dat was in luxe en afgesloten van het werkelijke Afrika.’

In de film wordt met een nuchtere, tamelijk harde blik naar Afrika gekeken. Kon u zich daarin vinden?
‘ Ja. Het kwam wel overeen met wat ik meemaakte toen we daar zaten. Ik vind dat er veel te zeggen is voor de hardheid en teleurstelling die in de film zitten, ja .’



De film speelt zich af in Kameroen…
‘ Eerst zou het op de grens met Oeganda en Rwanda zijn, toen werd dat het meest gevaarlijke deel van Congo, en er is ook nog gedacht aan Kenia en Tanzania. Uiteindelijk werd het Kameroen, omdat dat het meest stabiele land in de regio is .’

Heeft u veel research gedaan voordat u naar Kameroen ging?
‘Ik heb gepraat met wat expats die daar in verschillende organisaties hebben gezeten en met een handelaar, een vriend van mij die in Tanzania een groot houtverwerkingsbedrijf heeft. Dat is overigens geen bos kappen en niet meer terugzetten, maar hij heeft een enorm stuk land dat speciaal voor de houthandel bestemd is. En natuurlijk ook met Ulrich zelf, want zijn vader deed vergelijkbaar werk als Ebbo en Ulrich heeft daar zelf als kind vijf, zes jaar gewoond. De film is gebaseerd op zijn herinneringen aan Afrika.’

Wat vertelden ze u over Afrika?
‘Dat het een extreem dubbelzinnig land is. Dat tropische gebieden, als je er maar lang genoeg zit, je niet meer loslaten. Je krijgt de Afrika-ziekte, raakt verkleefd met het continent. Ik had het sterker met Indonesië, waar ik voor De Gordel van Smaragd geweest ben, maar ik had het ook met Kameroen.’

Waar raak je dan mee verkleefd?
‘Er is daar een ander soort schoonheid, een ongelooflijke explosie van vegetatie en voedsel.’

Beschrijft u nu niet Indonesië in plaats van Afrika?
‘Nee hoor, helemaal niet. Zoals je in de sneeuw sneeuwblind kan worden, kan je in Kameroen zomaar boomblind worden. En dan die geuren, er is daar een heel speciale combinatie van geuren.’

Betekent dat dat de opnamen prettig waren?
‘Prettig, maar ook heel zwaar. Ik heb daar uiteindelijk drie maanden gezeten. Vooral de meteorologische omstandigheden waren zwaar. Het regenseizoen begon een maand te vroeg en daarom werden opnamen verschoven, moesten we locaties wisselen.’

Voelde u zich in Afrika net zo op uw gemak als Ebbo?
‘Ja. Ik had geen last van een culture shock. Helemaal niet.’

En als enige blanke tussen zwarte Afrikanen?
‘Tuurlijk, je valt daar wel op, maar ik voelde me niet buitengesloten ofzo. Ja, als je te maken kreeg met kringen die zich hadden afgesloten van de lokale bevolking, de iets hogere echelons, dan werd het gelijk een stuk spannender. Maar de gewone bevolking was heel prettig, ontspannen.’

Ik moest tijdens Schlafkrankheit aan twee andere films denken die zich ook in de jungle afspelen, Apocalypse Now en Tropical Malady. Heeft u die gezien?
‘Ik heb Apocalypse Now gezien, maar dat is iets heel anders. Dat is drugs, napalm, alcohol, dood en verderf.’

Maar ook kolonel Kurtz, en dat was u toch zo’n beetje in deze film?
‘Neeneenee, ik speel af en toe wel een beetje op de poten, maar nee, dit gaat over Ebbo’s eigen werdegang. Iemand die teleurgesteld is in zijn idealen.’

Maar Kurtz trok zich toch ook terug in de jungle en werd een heel ander mens? En dan komt er iemand uit de beschaving, in Schlafkrankheit is dat de zwarte arts uit Frankrijk. Ik las het erin maar het klopt niet?
‘Nou ja, je kan het er in lezen, en dan is het een nog rijkere film dan ik tot nu toe gedacht heb, maar tijdens de opnamen voelde het nooit zo.’

U heeft zich niet door Marlon Brando, die Kurz speelt, laten beïnvloeden?
‘Nee, maar dat doe ik sowieso nooit. Dat levert alleen maar imitaties op. En vaak nog slechte ook. Als je publiek dat doorheeft sta je zo te kijk.’

Waar haalt u het dan vandaan?
‘Uit het script, en uit mezelf. Ik ben de bron van alles. En ik ben, natuurlijk tussen aanhalingstekens, “het meest bijzondere wezen op aarde”. Kom op nou, dat hoef ik toch aan niemand uit te leggen. Je bent alles wat je wilt zijn, wat je je maar kan voorstellen. Als je dat kan word je een goede acteur.’

Dat zal ik dan wel nooit worden.

‘Maar jij haalt het uit anderen, dat is toch ook bijzonder ?’

Ja, maar ik moet me eerst wel goed voorbereiden…
‘Maar dat doe ik ook. Ik lees over Kameroen, ik onderzoek of ik specifieke handelingen moet verrichten en welke dat zijn. En ik leer Frans spreken op een manier dat de kijker niet denkt dat ik het uit mijn hoofd heb geleerd. Dat is de kern van kwaliteit. Dat het er zo uitziet dat je denk: ja, dat kan ik ook.’

Schlafkrankheit is een Duitse film, is het filmklimaat daar anders dan hier?
‘Het cultuurbesef is daar veel meer verankerd. Daar is cultuur niet een soort vloerbedekking die er door elke gek die het huis binnenkomt kan worden weggetrokken, zoals hier nu gebeurt met deze kooivechters.’

Stel dat de filmcarrière zo goed gaat dat de toneelcarrière gevaar loopt. Is dat überhaupt een optie?
‘Nee, dat geloof ik niet. Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen, want er zijn nog helemaal geen zaken. Maar ik denk niet dat ik het toneel opgeef. Hoewel, misschien ga ik wel regisseren. Of word ik veerman.’

Veerman?

‘Nou, als ik als veerman een paar mensen de Styx mag overzetten, doe ik dat graag.’

En dan vooral een paar kooivechters…
‘Meteen!’