Het zal toch niet waar zijn, dacht Sandra den Hamer toen ze een maand geleden
onverwacht in het ziekenhuis werd opgenomen met een zware buikinfectie. Even
vreesde ze de opening van ‘haar’ EYE te moeten missen. Maar die angst bleek
gelukkig ongegrond. Vier weken later is Den Hamer weer hersteld, al staat ze nog
wat wankel op haar benen. Daarom vindt het gesprek plaats in haar woonplaats
Utrecht, en niet in het nieuwe filmpaleis, waar we eerder op de dag een
rondleiding hebben gekregen. Den Hamer is reuze benieuwd naar de laatste
ontwikkelingen: ‘Hoe was het? Hoe ver zijn ze met inrichten? Joh, je wilt echt
niet geloven hoe graag ik er weer naartoe wil.’
Begin 2007 kreeg
Den Hamer, toen directrice van het International Film Festival Rotterdam, het
aanbod om EYE te gaan leiden. Dat heette destijds nog gewoon het Filmmuseum, en
was gevestigd in een prachtig, maar veel te klein gebouw in het Vondelpark. Aan
Den Hamer de taak om de verhuizing te begeleiden naar een nieuwe locatie in
Amsterdam-Noord, pal aan het IJ.
Het nieuwe filmmuseum EYE moet een ode worden aan de film in al zijn verschijningsvormen, aldus directeur Sandra den Hamer.
Eye exterieur (@René den
Engelsman)
Het bleek naar goede Amsterdamse gewoonte een
tijdrovend en ingewikkeld karwei. Niet alleen moesten er nog miljoenen bij
voordat de bouw gestart kon worden, ook moest er in opdracht van het Ministerie
van OCW gefuseerd worden met andere filminstellingen, en dienden forse
bezuinigingen op de culturele sector te worden getrotseerd. Turbulente tijden,
maar vijf jaar later staat er dan toch, in haar eigen woorden, een ‘prachtig,
spectaculair gebouw’, dat zijn gelijke in de mondiale filmwereld nauwelijks kent
.
Een moment om trots te zijn, vindt Den Hamer. Tegelijk beseft ze
dat het echte werk nu pas begint. Want gaat het publiek de oversteek naar Noord
wagen? Ruim tweehonderdduizend betalende bezoekers heeft het nieuwe EYE
jaarlijks nodig om uit de kosten te komen. Dat zijn er fors meer dan voorheen.
Maar Den Hamer is vol vertrouwen: ‘In Rotterdam haalden we dat aantal in elf
dagen. En het nieuwe filmmuseum is natuurlijk volstrekt niet te vergelijken met
zijn voorganger. Dit is niet zomaar een verhuizing. Dit is een extreme make-over
. In het Vondelpark hadden we twee kleine zaaltjes, en nauwelijks een publieke
functie. Dagelijks moesten we buitenlandse toeristen teleurstellen die vroegen
wat er in het museum te zien was. In het nieuwe gebouw wordt het medium film in
al zijn verscheidenheid en glorie getoond.’
Bezoekers kunnen
daartoe in de eerste plaats terecht in de vier filmzalen. De grootste (315
stoelen) gaat dienen voor premières en populaire arthousefilms als
The Tree of Life of
The King’s Speech. In de zaal staat ook een orgel, en er is ruimte voor een
orkest. In de overige zalen (twee keer 130 stoelen, een keer 67) is plaats voor
klassiekers, stille films, jeugdvoorstellingen, debatten en lezingen.
Ook zegt Den Hamer speciaal te willen programmeren voor het publiek uit Noord,
waar EYE de enige bioscoop is. ‘En voor elke voorstelling geldt: het moet altijd
meer zijn dan alleen een film kijken. Dus je krijgt er een inleiding bij,
kinderen een lespakket of een feestje, of een film wordt ingebed in een serie.’
Maar filmvertoningen zijn lang niet de enige troef van EYE. Hart van het gebouw
is de reusachtige arena, een ruimte met panoramisch uitzicht op het water. Hier
komt onder meer een café-restaurant. De ruimte is vrij toegankelijk, en moet
een publiekstrekker worden voor Amsterdammers, toeristen en dagjesmensen.
Den Hamer: ‘Film is ooit begonnen op de kermis. Dat gevoel van “kom binnen, kom
kijken” willen we in ons gebouw terugbrengen. Het moet een open huis worden,
een plek waar je graag komt. De bezoeker moet niet denken: ik ga morgen om half
negen naar de film. Nee: je gaat naar EYE, eet misschien wat, en kijkt wat er te
zien is.’
Veel verwacht Den Hamer ook van de 1200 vierkante meter
metende tentoonstellingsruimte, waar jaarlijks vier exposities zullen worden
georganiseerd. ‘Die biedt ons de kans om mee te spelen in de eredivisie van
filminstituten en musea voor moderne kunst. Zo’n
Tim Burton-tentoonstelling in het MoMA in New York, dat vonden we allemaal
geweldig, maar daar hadden we geen plek voor. Nu dus wel. Je kunt straks naar
het Van Gogh, naar het Rijks, maar je kan ook naar EYE.’
Den Hamer
koos bewust niet voor een vaste tentoonstelling over bijvoorbeeld de
geschiedenis van de film. ‘Dat soort filmmusea zijn er al genoeg in de wereld.
Je kunt ze zo uittekenen: de eerste camera, borden tekst over de gebroeders
Lumière. Wij willen onze bezoeker steeds opnieuw verrassen, en willen het
medium film op een niet-statische manier laten zien. Natuurlijk krijg je op onze
exposities affiches en foto ́s te zien. Maar vooral ook zoveel mogelijk de
kunst zelf, de film, het bewegend beeld. Ik heb de
Stanley Kubrick-tentoonstelling die wij deze zomer gaan brengen eerder
bezocht in Parijs, en daar lag de nadruk nogal op artefacten. Maar wat ik veel
interessanter vond was een ruimte waar je je kon onderdompelen in de films zelf
en luisteren naar een compilatie van muziek uit zijn oeuvre.’
Om de
kosten te drukken wil EYE de tentoonstellingen waar mogelijk in coproductie
maken met instellingen elders in de wereld, zoals het British Film Institute en
de Cinémathèque Française. Voor de derde expositie over animator
Oskar Fischinger wordt samengewerkt met het Center of Visual Music in Los
Angeles, dat gespecialiseerd is in experimentele animatie. Zelf zet EYE zijn
expertise in voor een expositie over Johan van der Keuken, die in 2013 klaar
moet zijn. Den Hamer: ‘Het is de bedoeling dat die tentoonstelling vervolgens
ook op reis gaat.’
Niettemin wordt de exploitatie van het nieuwe
gebouw onder de huidige economische omstandigheden een flinke klus, beseft Den
Hamer. ‘Onze kosten gaan flink omhoog, van zeven naar twaalf miljoen per jaar.
Dat betekent dat we fors meer eigen inkomsten moeten gaan genereren. Een deel
van dat geld zal komen uit de kaartverkoop en de horeca. Maar we zullen ook meer
ondernemerschap tonen. Vanavond organiseren we, helaas in mijn afwezigheid, een
feestelijk event met veel bekende acteurs en actrices voor het U&EYE-fonds, een
fonds voor particuliere investeerders. Ook zetten we zwaar in op zaalverhuur
voor bijeenkomsten, feesten en partijen.’
Daarnaast is Den Hamer
nog steeds in gesprek met staatssecretaris Halbe Zijlstra over een verhoging van
de rijkssubsidie. Die was ooit toegezegd door zijn voorganger, maar het is nog
altijd niet duidelijk of het geld er komt. ‘In zijn laatste brief aan de Raad
voor Cultuur heeft hij toegezegd daarover snel een besluit te nemen. Wij zouden
het vreemd vinden als dat besluit niet positief is, want we zijn dit hele
avontuur jaren geleden aangegaan samen met het ministerie van OCW en de gemeente
Amsterdam.’
Het wordt dus spannend de komende tijd. Maar in plaats
van te focussen op de gevaren van de crisis, bekijkt Den Hamer de zaken liever
van de zonnige kant. ‘Ik ben vooral ontzettend blij dat het allemaal gelukt is.
Vlak voor we gingen bouwen, bleek dat de bouwkosten hoger uitvielen dan
oorspronkelijk begroot. Dat hebben we met heel hard duwen en trekken met OCW, de
Gemeente Amsterdam en ING weten op te lossen. Het is eigenlijk een wonder dat
het gebouw er staat.’