Regisseur David Ayer – die eerder de keiharde politiethriller Training Day maakte – wilde voor zijn verhaal over twee straatagenten in de gewelddadige wijk South Central, Los Angeles, geen clichés, maar De Waarheid. Om die waarheid zo dicht mogelijk te kunnen benaderen, moesten hoofdrolspelers Jake Gyllenhaal en Michael Peña zich een half jaar lang intensief op hun rollen voorbereiden.
Beide acteurs blijken 11 september, daags na de wereldpremière op het filmfestival van Toronto, nog danig onder de indruk van die ervaring.
De politiefilm End of Watch is een politiefilm zonder corrupte agenten, eigenzinnige inspecteurs, of hoofdinspecteur met dubbele agenda.
Jake Gyllenhaal: ‘We zijn in totaal zo’n veertig keer mee geweest op patrouille . Zo’n ritje begon om vier uur ’s middags en duurde tot vier in de ochtend. Tijdens de allereerste rit zagen we hoe iemand werd doodgeschoten. Dat is een heel aparte ervaring, kan ik je vertellen. Iedereen kent geweld uit films of van het nieuws, maar het is heel anders als je het zelf meemaakt. Voor mij zette het alles gelijk op scherp. Het dwong me goed na te denken over waar ik mee bezig was, en welk verhaal ik wilde vertellen.
En het spijt me voor jullie [Gyllenhaal wendt zich tot de aanwezige journalisten], deze film is niet voor jullie, maar voor de politiemannen en -vrouwen, die iedere dag weer hun leven op het spel zetten. Deze film laat zien dat er in die uniformen echte mensen zitten. Door dat uniform, een soort Batmanpak, lijkt het soms of ze onkwetsbaar zijn, vandaar dat ze dat uniform ook graag schoon en netjes houden, maar natuurlijk zitten daar gewone mensen van vlees en bloed in.’
Michael Peña: ‘Mensen die zich echt boos kunnen maken over wat ze meemaken. Ik herinner me een vrouw die hevig in haar gezicht bloedde. Ze was duidelijk in elkaar geslagen door haar man, die doodgemoedereerd naast haar zat. Hij wist dat ze niet zou getuigen. Ze was banger voor hem dan voor de politie. Bovendien was hij de broodwinner. De agenten met wie wij meereden, konden zich daar maar moeilijk bij neerleggen. Officieel zijn ze hoeders van de wet, maar die wet is voor hun niet het belangrijkste. Zij willen beschermen wat goed is in hun buurt , en dat heb ik tot deze film eigenlijk nooit goed begrepen.
Ik ben opgegroeid in Chicago, in wat je noemt een slechte buurt. 16th Street en California. Daar lag een enorm park met op elke hoek een bende. Mijn allereerste fiets had ik precies een half uur. De jongens daar vertelden me altijd dat de politie slecht was en corrupt. Pas later begreep ik dat ik al die tijd geluisterd heb naar criminelen. Overigens had ik toen helemaal niet door dat ik in een getto leefde. Dat merkte ik pas toen ik er wegging.’
Gyllenhaal: ‘Ik ben geboren en getogen in Los Angeles en woonde hemelsbreed een kleine twee kilometer van South Central. En ik wist he-le-maal niets van die buurt. Door de film ben ik er verliefd op geworden. Niet op het geweld en de bendes. Dat is maar zo’n vijf procent. Maar op die andere 95 procent. De mensen , de cultuur, en het eten ook.’
Paparazzi Regisseur Ayer, die zelf als mager blank jochie opgroeide tussen de bendes in South Central, streefde in alles authenticiteit na. We kijken mee met ‘bestaande’ camera’s: de dashboardcamera in de politieauto, bijvoorbeeld, en beveiligings- en observatiecamera’s. Van Ayer moesten beide acteurs iedere dag naar schiet- en vechttraining (Gyllenhaal: ‘Het is heel ontnuchterend om iedere dag in de dojo verrot geschopt te worden door jochies van veertien tot twintig jaar’) en de film werd op locatie opgenomen in South Central. Dat laatste bleek niet helemaal zonder gevaar.
Peña: ‘We hadden de hele tijd een kogelvrij vest aan. Want er wordt regelmatig op de agenten geschoten en wij zaten daar vlak naast. Maar weet je wat het gekst was? De paparazzi. Die volgen Jake overal naartoe en zijn nergens bang voor. Stonden ze toe te kijken terwijl wij een scène opnamen, en dan drukten ze de gangsta’s gewoon opzij met hun telelenzen. Eng gewoon. These motherfuckers just don’t give a shit.’