In Bart Layton’s documentaire The Imposter weet een bedrieger een familie ervan te overtuigen dat hij hun vermiste zoon is. ‘Wat voor soort mens moet je zijn om zoiets te kunnen doen? En welke familie trapt er nou in die leugens?’

Texas, 1994. De dertienjarige Nicholas Barclay gaat basketballen met vrienden , maar zal nooit thuiskomen. Drieenhalf jaar later wordt hij nog steeds vermist en heeft zijn familie hem eigenlijk al opgegeven. Dan wordt er gebeld. Vanuit Spanje. Nicholas is gevonden. Helemaal in de war en naar eigen zeggen jarenlang misbruikt in een door militairen gerunde seksboerderij.

Maar de titel van Bart Laytons documentaire is niet voor niets The Imposter. De gevonden jongen is in werkelijkheid een Frans-Algerijn die Frédéric Bourdin heet. Een briljante bedrieger die zelfs de familie ervan wist te overtuigen dat hij hun Nicholas was. Ook al sprak hij Engels met een Frans accent en had hij geen blauwe ogen en blond haar, maar bruine ogen en donker haar. Meer over de inhoud vertellen zou zonde zijn, want Laytons film is opgebouwd als een thriller, met de ene ongelooflijke wending na de andere.



Wanneer besloot u een film over dit voorval te maken?
Bart Layton: ‘Nog voor hij naar Texas ging als Nicholas, was Frédéric al een bekende in Europa. Zijn bijnaam was De Kameleon. Hij had zich al verschillende keren voorgedaan als wees . Ging dan midden op de weg liggen en wachtte tot iemand van maatschappelijk werk kwam. Die hem vervolgens in een tehuis stopte, waar hij dan weken, soms maanden bleef zitten, voordat ze doorkregen dat hij de kluit belazerde. Hij vond trouwens zelf dat hij recht had op een plekje in een tehuis, omdat hij nooit een echte jeugd had gehad. Dat verhaal trok mijn aandacht, en toen ik de zaak begon te researchen stuitte ik op het gebeuren in Texas. Frédéric was al 23 toen hij zich voordeed als Nicholas, die op dat moment zeventien zou moeten zijn. Ik vond het al wonderlijk dat hij de autoriteiten in Spanje en de VS – tot en met de FBI aan toe – wist in te palmen, maar dat hij ook de familie wist te overtuigen, maakte dit geval extra interessant. Want, één: wat voor soort mens moet je zijn om zoiets te kunnen doen, en twee: welke familie trapt er nou in die leugens?’

Hoe kreeg u ze zover dat ze allemaal wilden meewerken?
‘Frédéric was snel aan boord, want dat is een verhalenverteller die wanhopig op zoek is naar aandacht. De familie wilde minder graag meewerken. Ze hadden slechte ervaringen met de pers, want waren destijds belachelijk gemaakt, omdat ze niet hadden doorgehad dat een Frans-Algerijnse twintiger zich had voorgedaan als hun blonde, blauwogige tienerzoon. Dat wilden ze niet nog eens meemaken. Tegelijkertijd wilden ze ook hun kant van het verhaal vertellen, want daarvoor hadden ze destijds de kans niet gekregen. Ik vertelde ze dat iedereen in mijn film de kans zou krijgen zijn verhaal te doen. Frédéric , maar ook de familie. En dat trok ze over de streep.’



U presenteert al die versies van de waarheid zonder commentaar.
‘Het rare was dat ik op dag één met iemand praatte en vervolgens overtuigd was van het feit dat het zo gegaan moest zijn. Een dag later praatte ik met iemand anders, die bijna het tegenovergestelde beweerde, en ook dan was ik er weer van overtuigd dat dat de waarheid moest zijn. Dat is nogal beangstigend voor een documentairemaker, die toch altijd op zoek is naar De Waarheid. Zo ontdekte ik, al makende, dat deze zaak alleen subjectieve waarheden kende, geen objectieve. Daarom gebruik ik ook geen voice-over in de docu- mentaire. Ik wil dat het publiek precies dezelfde weg aflegt als ik. Mijn eigen verwarring doormaakt.’

U besloot bepaalde stukken na te laten spelen. Waarom?
‘Bij elk verhaal dat zich in het verleden afspeelt, moet je nadenken over hoe je dat gaat visualiseren. Helemaal als je weinig archiefmateriaal hebt. Wij hadden twee, of drie, heel indrukwekkende stukjes archief, die allemaal in de film zitten, maar dat was voor deze film veel te weinig. Het drama dat ik erin wilde moest een verlenging zijn van het verhaal dat de betrokkenen vertelden. Het zijn stukjes zonder dialoog. De enige keren dat we de acteurs zien spreken is als ze stukjes uit de interviews met de betrokkenen playbacken. Dat moet je eraan herinneren dat je niet naar de werkelijkheid kijkt, maar naar hun versie van de werkelijkheid.’

Dat de documentaire meer vragen oproept dan het beantwoordt, maakt hem bijna arthouse.
‘Ja, de Hollywoodversie zou inderdaad heel anders geweest zijn. Er is niet één antwoord, omdat het leven niet simpel is. En al zitten er in The Imposter elementen van een film noir, thriller, of arthousefilm, hoe je het ook wilt noemen, het is nog steeds een documentaire. Ik kan geen antwoord vinden dat er niet is. En toch ben ik door veel mensen benaderd die niet geloofden dat het een documentaire was, die dachten dat het een thriller was. Met allemaal acteurs. Op het Sundance Festival in 2012 stond na afloop van de film een oudere heer op, die meldde dat hij zeer onder de indruk was. Hij wilde alleen nog weten of The Imposter was gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Andere mensen vroegen me juist waarom ik het niet gemaakt had als een fictiefilm. Maar volgens mij verliest het verhaal al zijn kracht als je er fictie van maakt. Dan hoeft het namelijk allemaal niet meer echt waar te zijn en wordt deze hele geschiedenis volstrekt ongeloofwaardig.’