De Duitse regisseur Dominik Graf typeert zijn werk laconiek als ‘zwischen den
Stühlen’. Overal tussenin – de spijker op z’n kop. Welke regisseur in post-
Fassbinder-Duitsland kan bogen op zo’n ongrijpbaar, dynamisch, veelkleurig
oeuvre? Ook met 60 is de productieve Münchenaar een cinefiele creatieveling wars
van hokjesdenken. Arthouse/genrefilm, documentaire/ fictie, bioscoop-/
televisieproductie – alles heeft in het Kino à la Graf eenzelfde soortelijk
gewicht.
Evenals de dramaturg
Oliver Storz (1929-2011), centrale figuur in de door Graf geregisseerde
documentaire Lawinen der Erinnerung, trekt Graf het massamedium televisie
telkens even uit de pretflutmodder. Slim benut de eclecticus, die ook Italo-
genremeesters als
Sergio Sollima en
Aldo Lado tot zijn voorbeelden rekent, kapitaal en logistiek van de grote
Duitse zenders. Zijn vaste scenaristen is hij trouw. Met al dertig jaar
klinkende resultaten. Zie, bijvoorbeeld, zijn doorwrochte afleveringen van
populaire Krimireeksen, zoals de klassieke ‘Nachtwache’- episode van de
speurdersreeks
Der Fahnder, of
Kommissar Süden und der Luftgitarrist. Het energieke jarentachtigdocument
over motorvrienden
Treffer. Het betoverende filmessay München – Geheimnisse einer Stadt, over
de metropool als fenomeen en bron van herinneringen.
Der Rote Kakadu, tijdreis naar het DDR-Dresden van 1961. Het meesterstuk
Der Felsen, hallucinant psychodrama over een verlaten maîtresse.
Grafs oeuvre vormt tezelfdertijd een gestaag uitdijend Duitsland-mozaïek. Ieder
steentje is een venster op weer een ander facet van dat mooie, weidse en
contrastrijke, gelittekende twee-in-één-land. Tijdens het IFFR biedt het Signals
-retrospectief een inkijkje in de door alle mogelijke thematische en
geografische uithoeken kriskrassende cinema van Dominik Graf. Voor de
gelegenheid blikt de regisseur alvast terug.
Samen met
C’eravamo tanto amati (1974, Ettore Scola) en
Vincent, François, Paul et les autres (idem, Claude Sautet) behoort Treffer
uit 1984 tot de mooiste Europese films over mannenvriendschappen.
Dominik Graf: ‘Met Scola en Sautet in één adem te worden genoemd is een groot
compliment! Het scenario van Christoph Fromm was een gelukstreffer voor me, een
Bavaria Studio-aanbod voor een beginneling. Het script stelde me voor schier
onoplosbare obstakels – ik had geen benul van motorrijden, nog nooit actiescènes
gedraaid. Maar Christoph trof precies de toon die mijn generatie in de Duitse
film wilde horen. Losjes, geestig, met een ondertoon van fatalisme, bijna
glimlachend in de nabijheid van de dood. [Filmmaker] Herbert Achternbusch’ motto
“Je hebt geen schijn van kans, maar benut hem” was dé spreuk van die tijd.’
Treffer werd zoals het leeuwendeel van uw werk voor televisie geproduceerd, maar
eveneens in de bioscoop uitgebracht.
‘Ja, dat was zeer verrassend.
Maar tussen bioscoop en televisie maak ik geen onderscheid. Voor mij bestaan
slechts kleine en grote producties, goedkope en dure. Ik heb 70 procent van de
films die ik ken en waarvan ik houd, op tv of video gezien. Vandaag de dag werk
je bij de publieke netten voor een concern. Aan de top zitten meestal
bureaucraten en kijkcijfertellers. In de lagere regionen vind je nog altijd
mensen met wie je fantastisch kunt samenwerken, mensen met idealen en
interessante plannen.’
Welke rol speelt Arte voor Duitse
regisseurs?
‘Sinds vijftien jaar maak ik vrijwel iedere film –
bioscoop, tv, fictie, documentaire – samen met Arte, preciezer gezegd met
Andreas Schreitmüller. Vaak vond ik hun presentatie van mijn films mooier dan
die op de twee grote Duitse zenders. De Duitse cinema zonder Arte is ondenkbaar
geworden.’
Zoals bijvoorbeeld regisseur Hans- Christoph
Blumenberg zijn Max Ophüls-hommageshots in Tatortepisodes inbouwde, klinken ook
bij u cinefiele voorbeelden door. Der Felsen (2002), bijvoorbeeld,
lijkt uw variant op een Antonioni-psychodrama. Spieler (1990), over de amour fou
tussen een gokverslaafde klaploper en zijn wispelturige nichtje, is een maffe,
tragikomische Nouvelle Vague-pastiche met Zuid-Duitse flair.
‘
Spieler is inderdaad mijn poging om met Godard-achtige vertelwijzen te
experimenteren. En ja, Der Felsen heeft met Antonioni te maken. Maar hij behoort
ook tot de vier films naar Markus Busch-scenario’s.
Deine besten Jahre [1998] en
Kalter Frühling [2004] zijn ook duidelijk Antonioni-georiënteerd. Dat ligt
aan Busch’ personages en schrijfstijl, die ik tijdens het draaien tracht te
imiteren.’
De bankroof-met-gijzeling-thriller
Die Katze (1988) dendert over het scherm als een Don Siegel-/Sam Peckinpah-
ode met een scheut Jean- Pierre Melville.
‘U noemt de juiste
voorbeelden. Met die film probeerde ik in de voetsporen te treden van de zeer
door mij bewonderde tandem Wolfgang Petersen/ Günther Rohrbach, die Das Boot had
voortgebracht. Ik wilde een soort Duitse New Hollywood-film maken binnen de
Bavaria-studio’s. Een droom kwam uit, en het werd een kassucces. De droom spatte
uiteen in 1994 met Die Sieger [kostbare thriller over een speciaal politie-
interventieteam]. Zelfs afleveringen van mijn politieserie Der Fahnder heb ik
trouwens getracht te draaien als kleine blockbusterthrillers. Maar wel steeds
naar de voorstellingen van mijn scenaristen.’
Bij Der Felsen en
München – Geheimnisse einer Stadt (2000), dat u maakte met de in 2011 overleden
filmcriticus Michael Althen, kun je van een zekere metafysische gelaagdheid
spreken. Met het spookachtige
Das zweite Gesicht (1982) hebt u echter slechts één keer het land van de
fantastiek betreden.
‘Dat is geen opzet, de fantastische film trekt
me bijzonder aan. Helaas is het hier moeilijk daarvoor financiering te vinden.
Hoewel je toch bijna kunt zeggen dat het genre ooit in Duitsland werd
uitgevonden.’
Celluloid of digitaal?
‘Allebei, maar
celluloid is eeuwig. Digitalisering kan de diepte van het filmmateriaal en de
kleuren absoluut niet vervangen. Het stoppen met celluloid is een georganiseerde
misdaad van de industrie. Digitaal is bovendien uiterst voorspelbaar. Vroeger
kon de fotochemie van het ontwikkelen je verrassen, nu willen alle technici
totale controle. Boring as hell.’
Der Rote Kakadu (2005
) gaat over een kelderkroeg en de opkomende jongerencultuur in het Dresden van
de vroege jaren zestig. Wat zijn uw herinneringen aan die levendige film?
‘Dat verhaal is één en al herinnering. M’n eerste kostuumfilm. De opnamen in
Dresden, die ijdele, kleinburgerlijke stad. Die zonder de borstklopperij van
haar burgers op de prestaties sinds de Wende toch zo mooi is. Dresdenaren willen
de DDR zo snel mogelijk vergeten. Fascinerend om dit verdringingsmechanisme in
het oosten te ervaren. Het woord “Ostalgie” is idioot, daarin besloten ligt de
angst van de Duitsers om hun ten diepste ambivalente geschiedenis in de ogen te
kijken.Bijzonder was het moment toen de oude tram die we hadden opgeduikeld
langs het hotel boven de Rote Kakadu-bar reed. Plotseling leek, slechts twee
minuten lang, in een nietszeggende straatscène een andere tijd te zijn
teruggekeerd.’
Lawinen der Erinnerung (2012), tenslotte, is uw
eerbetoon aan de televisiescenarist/-regisseur Oliver Storz. Al aan het begin
van de jaren zestig schreef hij voor het Bavaria-Atelier zogenaamde ‘Zeitstücke
’, intelligent en innovatief tv-drama dat nu goeddeels is vergeten. Daarentegen
is de mede door Storz geschreven sf-serie Raumpatrouille (1966) tot cult
opgestegen.‘Was vom ernsehen
bleibt, das sehe ich nicht,’ zegt Storz
gelaten in de documentaire. Denkt u dat uw werk op een dag ook vergeten zal zijn
omdat vluchtigheid en chronisch geheugenverlies de media regeren?
‘
Ja, zou kunnen. Maar het is voor mijn generatie ook eerder een vertwijfeld
snobisme en fatalisme: je
probeert om voor tv pareltjes te maken en
vervolgens gooi je die in de zee der vergetelheid. Anderzijds worden mijn films
toch ook waargenomen en voor retrospectieven opgegraven. Ik mag niet klagen.’
De Duitse regisseur Dominik Graf is hoofdgast in Rotterdam. Een wandeling door ’s mans omvangrijke en veelomvattende oeuvre.