Een zoon moet kiezen tussen zijn geweten en zijn illegalen uitbuitende vader (La promesse). Een timmerman neemt de jongeman onder zijn hoede die verantwoordelijk is voor de dood van zijn zoon ( Le fils). En een jonge, onbezonnen vader verkoopt zijn kind en probeert dat vervolgens wanhopig ongedaan te maken ( L’enfant). De films van de Waalse gebroeders Jean-Pierre en Luc Dardenne zitten vol met ethische dilemma’s. En ook in hun nieuwste film, Deux jours, une nuit, zetten ze hun personages weer flink onder druk. In die film kan werkneemster Sandra haar baan alleen houden als haar collega’s afzien van hun bonus. Een eerste stemming leverde een verpletterende overwinning op voor de bonus (14-2). Maar de collega’s waren bij die stemming door de voorman nogal onder druk gezet, en Sandra krijgt een nieuwe, geheime stemming. Na het weekend. Zodat Sandra precies twee dagen en één nacht de tijd heeft haar collega ’s op andere gedachten te brengen. Vlak voor het festival van Cannes, waar Deux jours, une nuit in competitie draaide, zijn de broers in Brussel om over hun film te praten.
Waarom zadelt u uw personages toch altijd op met zulke enorme dilemma’s?
Luc: ‘Voor Sandra is het geen dilemma. Sandra ’s probleem is dat ze het liefst helemaal niets zou doen. Ze gelooft niet meer in zichzelf en snapt daarom heel goed dat de anderen voor hun bonus hebben gekozen. Het is dankzij haar echtgenoot en een vriendin dat ze überhaupt in actie komt.’
Het is toch wel een dilemma voor de collega’s…
Jean-Pierre: ‘De collega’s van Sandra hebben dat geld echt nodig. Want we wilden Sandra niet neerzetten als een arm meisje dat het moest opnemen tegen een stelletje smeerlappen. Veel mensen hebben nu te maken met grote economische onzekerheid. En sommige collega’s van Sandra weten niet hoe de volgende week eruit ziet. En dan hebben we het over werkende mensen, geen marginalen. Het feit dat je in zo’n situatie zit, maakt ons allemaal steeds individualistischer. De film wil het hebben over de strijd tegen het individualisme, tegen het cynisme om ons heen.’ Luc: ‘Door naar haar collega’s toe te gaan, verandert Sandra. Ze wordt sterker, dapperder. En tegelijkertijd maakt ze ook de collega’s sterker. Meer solidair.’
De collega’s van Sandra voelen meteen als echte mensen, heeft u voor elk personage een hele voorgeschiedenis gecreëerd?
Jean-Pierre: ‘Wij verzinnen voor geen enkele acteur een achtergrond. Dat is aan hen. De een doet het, de ander niet. Ik weet nog dat Fabrizio Rongione, die de man van Sandra speelt, in een andere film van ons – Rosetta – met zijn personage in de knoop zat. Hij vond dat hij te aardig was . Hij zei: ik ben een idioot, een zak. Nee, zei ik, je bent een engel. Dat begreep hij meteen. Oké, zei hij. En vervolgens was hij fantastisch. Meer uitleg had hij niet nodig. We hebben alle collega’s wel één ding op het hart gedrukt. We zeiden: als je aan Sandra uitlegt waarom je je premie niet wil opgeven, dan moet dat waar zijn. Als iemand zegt dat hij 500 euro nodig heeft voor de studie van zijn dochter, dan is dat geen leugen. Dan heeft ze echt 500 euro nodig. Maar dat is geen achtergrond. Dat was enkel zodat de personages geen onzin aan Sandra zouden verkopen.’
Sandra wordt gespeeld door filmster Marion Cotillard. U werkt meestal met niet-professionele acteurs. Voor uw vorige film werkte u al met filmster Cécile De France, nu Cotillard. Heeft u de professionele acteur ontdekt?
(lachend) Luc: ‘Marion is iets wat al een paar jaar teruggaat. We ontmoetten haar bij de opnames van de film De rouille et d’os van Jacques Audiard, die we mede hebben geproduceerd. Toen we haar zagen, gebeurde er iets tussen ons en haar. Het was een soort cinematografische liefde op het eerste gezicht. We dachten, die vrouw heeft iets wat ons interesseert. Iets in haar gezicht. In haar manier van lopen. We kenden haar daarvoor alleen van de rollen die ze gespeeld had. Maar daar is zij niet echt, daar is ze een personage. Wij wilden haar in het echt zien. En na dertig seconden wisten we al dat we met haar wilden werken. En zij gelukkig ook met ons.’