Moordenaars, verkrachters, verslaafden, gefrustreerde veteranen – het is geen vrolijk gezelschap dat de Amerikaanse schrijver Larry Brown (1951- 2004) opvoert in zijn boeken. Neem de roman Joe uit 1991 . De titelfiguur is een alcoholist met gevaarlijk opvliegend karakter, die zich ontfermt over een kansloze puber. Deze Gary wordt thuis door zijn psychopathische vader stelselmatig in elkaar geslagen. Gezellig is anders.
Datzelfde geldt voor de film die de Texaanse cineast David Gordon Green ruim twintig jaar later van het boek heeft gemaakt: ook niet bepaald gezellig. Maar wel meeslepend. Dat is te danken aan Greens poëtische regie, en zeker ook aan de acteurs. Als de getormenteerde Joe speelt Nicolas Cage eindelijk weer eens een geslaagde hoofdrol. En puber Gary wordt prachtig vertolkt door de jonge Tye Sheridan, die ook al zo gedenkwaardig was in de southern drama’s The Tree of Life van Terrence Malick en Mud van Jeff Nichols. (Malick en Nichols wonen net als Green in Austin, Texas – kennelijk een erg inspirerend oord.) Dat Green ooit een boek van Larry Brown zou verfilmen, lag voor de hand. Hij werkte al eens als productieassistent mee aan een documentaire over de auteur – The Rough Side of Larry Brown (2002) – en voerde in films als George Washington ( 2000) en Undertow (2004) al net zulke kleurrijke zuiderlingen op als Brown in zijn verhalen.
Het waren dan ook de personages in Joe waar Green voor viel, vertelt hij telefonisch vanuit zijn woning in Austin: ‘Dit is Browns meest autobiografische roman, en dat kun je merken. De mensen zijn zo echt. Typische zuiderlingen. Ik vond het belangrijk om alles zo realistisch mogelijk neer te zetten, want in Hollywoodfilms wordt veel te vaak een cartoonversie opgevoerd van het Amerikaanse zuiden, vol wandelende clichés. Ik geef trouwens meteen toe dat ik me daar in eerdere films ook wel eens aan heb bezondigd.’
Het
resultaat is realistisch, maar ook wel erg naargeestig.
David Gordon
Green: ‘De oorspronkelijke roman is nog zwartgalliger. We hebben er zelf nog een
enigszins hoopvolle slotscène aan toegevoegd. Maar in de relatie tussen Joe en
Gary zie je tussen alle ellende toch ook wel een lichtpunt, hoop ik.’
De scènes waarin die twee elkaar leren kennen, tussen de werkmannen in het bos,
komen heel naturel over. Stond alles precies zo in het script?
‘In
het script stond zoiets als: “Joe en zijn werkmannen leren Gary de kneepjes van
het vak.” We hebben die scènes gefilmd met mannen die bij het plaatselijke
uitzendbureau stonden ingeschreven. Die lieten we in het bos gewoon hun gang
gaan. Dat leverde prachtige dialoogjes op. Onervaren acteurs zijn veel minder
zelfbewust dan professionals, ze zijn de camera zo vergeten. Er zat geen slechte
take tussen met deze gasten. Het enige nadeel is dat ze geen teksten of
regieaanwijzingen kunnen onthouden, daar missen ze de training voor. Dus je moet
veel materiaal opnemen en dat dan zorgvuldig monteren.’
En de acteur
die de vader van de jongen speelt? Wat een bijzonder figuur.
‘Gary
Poulter. Die vent was echt geweldig. We liepen hem gewoon tegen het lijf, hij
woonde hier in Austin op straat. In tegenstelling tot de andere onervaren
acteurs was hij wel in staat om teksten uit zijn hoofd te leren. Hij had ook
veel begrip voor het personage, omdat hij het harde straatleven goed kende en
wist wat het was om verslaafd te zijn. Een paar maanden na de opnames is hij
overleden, erg tragisch.’
Waarom koos u voor Nicolas Cage in de
hoofdrol? Ik was haast vergeten hoe goed hij kan zijn, omdat hij de laatste
jaren in zoveel malle films heeft gespeeld.
‘Hij was mijn eerste
keuze. Ik vind hem heel veelzijdig: hij kan enorm komisch zijn, en een echte bad
-ass, maar heeft ook veel dramatisch talent. Dat was voor deze rol wel nodig,
omdat Joe zo’n complex personage is. Toen hij het script had ontvangen, is hij
letterlijk de volgende dag op het vliegtuig gestapt om het met mij te bespreken
. Hij zei dat Joe meer op hem leek dan alle andere personages die hij heeft
gespeeld. Het kon hem niets schelen dat ik hem geen hoog salaris kon bieden. Hij
was zo enthousiast dat hij al een maand voor de opnames naar Austin kwam om de
omgeving en lokale cast te leren kennen.’
Net als Cage heeft u ook
wat verrassende keuzes gemaakt in uw carrière. Na melige films als Your Highness
en The Sitter ben ik eerlijk gezegd erg blij met deze film in de stijl van uw
vroegere werk.
‘Daar heb ik wel begrip voor. Maar ik heb niet de
ambitie om een filmmaker te zijn met een heel specifieke signatuur. Als ik
constant films in dezelfde stijl of hetzelfde genre zou moeten maken, zou ik me
stierlijk gaan vervelen. Ik heb nooit een echte doorbraakfilm gehad, en dat
beschouw ik als een zegen. Ik zie dat bevriende regisseurs die wel een hit
hebben gehad, onder hoge druk staan om dat succes te herhalen. Terwijl ik de
luxe heb om heel rare keuzes te maken als ik dat wil. Geld en roem interesseren
me niet zo, ik vind het veel belangrijker om lol te hebben en te kunnen
experimenteren. De komedie Pineapple Express maakte ik bijvoorbeeld puur om eens
met Judd Apatow en Seth Rogen te kunnen werken, dat leken me leuke gasten. En
dankzij die film kreeg ik weer de kans om eens een Hollywoodkomedie met dure
special-effects te maken: Your Highness. Kijk, een Ridley Scott-achtige
blockbuster zullen ze me nooit geven, dus dan maar zoiets.’
Doet het
u niets als zo’n film vervolgens de grond in wordt geschreven?
‘
Recensies probeer ik te vermijden. Als ik me daardoor zou laten leiden, zou ik
nooit meer een risico durven nemen. Ik laat me liever leiden door mijn vrienden
. Op de aftiteling van mijn films kun je zien dat ik consequent met dezelfde
groep mensen samenwerk. Het voelt een beetje alsof we samen in een band zitten.
Als er een project opzit, vragen we elkaar: “Wat nu? Lol trappen of de mouwen
opstropen en iets serieuzers maken?”'
Dus hierna volgt weer een
komedie?
‘Niet direct. De locatie en werkwijze van Joe smaakten naar
meer, dus hebben we nog een klein drama gemaakt: Manglehorn, met Al Pacino in de
hoofdrol. Maar daarna volgt wat mij betreft zeker weer iets commerciëlers.’