Popdocumentaires zijn vaak zo eerbiedig en voorspelbaar dat het een verademing is als er eens een verschijnt waarin de hoofdpersonen als gewone, grillige mensen worden geportretteerd. Films als I Am Trying to Break Your Heart (over Wilco), The Devil and Daniel Johnston of Metallica: Some Kind of Monster . Nu is er Mistaken for Strangers (de titel verwijst naar een single van The National uit 2007), een achter-de-schermen-docu over The National, die stiekem helemaal niet over de Amerikaanse indierockband gaat, maar over de relatie tussen zanger Matt Berninger en zijn negen jaar jongere broer Tom. Deze metalhead – type liever lui dan moe – werd door zijn grote broer als roadie meegevraagd op wereldtournee en na een half jaar ontslagen omdat hij de boel stelselmatig bleef verkloten. Het hele avontuur werd door Tom vastgelegd op video, wat uiteindelijk een zeer vermakelijke, bij vlagen hilarische film opleverde.
De strubbelingen ten spijt zijn de broers intussen weer dikke vrienden. In het slot van de film is te zien hoe Tom bij Matt en zijn gezin intrekt, en alle promotie rondom de film doen ze consequent samen. En dus krijgen we beide broers aan de lijn als we naar New York bellen.
Matt, je wist dat je broer
geen groot fan was van jullie muziek, waarom vroeg je hem toch mee als roadie?
Matt Berninger: ‘Allereerst omdat ik hem miste. Toen ik ging studeren,
was hij nog maar een jochie, en de laatste jaren was ik erg druk met de band.
Het leek me leuk om hem vaker om me heen te hebben. Hij was net afgestudeerd,
woonde nog steeds bij onze ouders thuis en wist niet goed wat hij wilde. Het
leek me wel gezond als hij eens wat ging ondernemen en wat van de wereld zou
zien. Dat hij geen fan van The National was, maakte niks uit. Dat is geen
vereiste voor de mensen in onze crew, die moeten gewoon goed zijn in hun werk.’
Wat Tom niet echt bleek te zijn.
‘Nee, daar had ik me nogal
op verkeken. Eigenlijk had ik het de eerste dag al kunnen weten, want toen reed
hij met de bandbus een luifel van een winkel kapot – die eerste dag kostte hij
ons meteen meer dan zijn hele maandsalaris. Maar goed, ik vond het gezellig dat
hij er was. En omdat hij net was afgestudeerd als filmmaker en een camera bij
zich had, stimuleerde ik hem om veel te filmen. Dat bleek echter moeilijk te
combineren met het werk als roadie; al gauw vonden er veel conflicten plaats. Ik
zat in een lastig parket, want ik had Tom uitgenodigd, maar onze tourmanager
ging zich steeds meer aan hem ergeren. Het was balen dat we hem moesten ontslaan
, maar gelukkig is er uiteindelijk iets moois uit ontstaan.’
Wat had
je verwacht dat Tom met het filmmateriaal zou gaan doen?
‘We dachten
allemaal dat hij wat leuke achter-de-schermenfilmpjes zou maken voor op de site
of zo. Tom dacht dat zelf ook. Pas maanden nadat hij was ontslagen, toen hij
bij mij was ingetrokken om het materiaal te monteren met behulp van mijn vrouw,
Carin Besser, ontstond het idee van een echte speelfilm. Toen werden we als
bandleden aardig nerveus: als we zoiets hadden gewild, zouden we het veel
professioneler hebben aangepakt. Maar niemand kon het over z’n hart verkrijgen
het Tom te verbieden, dus lieten we hem zijn gang maar gaan. Ironisch genoeg
past het eindresultaat juist heel goed bij onze band. Zo’n gelikte portretfilm,
waarin iedereen er zo stoer mogelijk op staat, is niks voor ons. Dus het was een
blessing in disguise.’
Tom, de film gaat meer over jou en Matt dan
over The National, maar en passant wordt de sleur van het touren wel heel
tastbaar gemaakt. Was je erg teleurgesteld dat er niet meer seks, drugs en rock
-‘n-roll bij kwam kijken?
Tom Berninger: ‘Ja, dat
viel tegen. Toen ik erbij kwam, was de band al erg succesvol. Er werd heus nog
wel eens wat gedronken en zo, maar over het algemeen was iedereen heel
professioneel en serieus. Wat ook wel moet, met zo’n enorme crew en al die dure
spullen; de band is gewoon een bedrijf waar veel geld in omgaat. Dus heb ik af
en toe maar in m’n eentje een feestje gebouwd. In de film zit bijvoorbeeld een
scène waarin ik alleen in de bandbus dronken zit te worden, terwijl de anderen
liggen te slapen in het hotel.’
Echt gezellig lijk je het daar niet
te hebben.
‘Nee, gek genoeg zag ik dat pas later in. Die scène
vormde een omslagpunt in de montage. Ik had al maanden vruchteloos zitten
ploeteren, tot mijn schoonzus Carin die bewuste scène zag en zei: dit soort
dingen moet je erin stoppen. Ze wees mij erop dat zulke momenten, juist omdat ze
eerlijk en pijnlijk zijn, iets geestigs hebben. Ik voelde me er aanvankelijk
wel ongemakkelijk bij om mezelf zo in het middelpunt te zetten, maar
uiteindelijk besefte ik dat dit toch het beste werkte.’
Had je
tijdens het filmen nooit overwogen om zelf een hoofdrol in het materiaal te
spelen?
‘Niet bewust. Ik wist natuurlijk wel dat Matt en ik samen een
soort komisch duo vormen, omdat we zo van elkaar verschillen, dus daar zoomde
ik vaak op in. Tijdens de tour hebben we daar regelmatig met z’n allen om
gelachen.’
Je bent zelf vaak het lijdend voorwerp van de humor. Was
het niet moeilijk jezelf zo te kakken te zetten?
‘Natuurlijk moest ik
me wel ergens overheen zetten. De vele maanden die ik doorbracht in de
montagekamer – de speelkamer van Matts dochtertje eigenlijk – waren heel
confronterend. Toen ik al dat materiaal van mezelf terugzag, begon ik te
begrijpen waarom mensen me vaak niet serieus nemen; dat ik vaak de clown speel
en sociaal onhandig ben. Maar weet je, ik hou van films, ik hou van komedies,
dus uiteindelijk dacht ik: fuck it, we gaan er gewoon om lachen.’
Hoe
waarheidsgetrouw is het eindproduct nog? Heb je veel scènes uit hun context
gehaald?
‘Ik heb veel met Carin en andere filmmakers gesproken over
hoe ver ik daarin kon gaan, en kreeg steeds het advies om niet te voorzichtig te
zijn. Ik ben zelf een groot fan van
Werner Herzog; die permitteert zich behoorlijk veel in de montage, maar
houdt altijd de waarheid in ere. Dat geldt ook voor deze film: ja, we hebben
geregeld met de chronologie geschoven en ingezoomd op de grappen, maar de film
draait om de relatie tussen mij en Matt en die is heel waarheidsgetrouw
neergezet. Als je ons ontmoet, zul je zien dat we precies zo met elkaar omgaan
als in de film.’