De openingsfilm van het Idfa is Om de wereld in 50 concerten van Heddy Honigmann. Zij filmde tijdens de wereldtournee van het Koninklijk Concertgebouworkest. ‘Ik wilde inzoomen op locaties en plaatselijke muziekliefhebbers.’

Een lange rij zwarte kinderen in een Zuid-Afrikaanse township, wachtend op een gratis orkestuitvoering van Peter en de wolf. Met dat beeld in gedachten trok regisseur Heddy Honigmann ( O Amor Natural, Crazy) enkele jaren geleden naar het Concertgebouw in Amsterdam. Ze was gevraagd mee te denken over een film rond de wereldtournee die het Koninklijk Concertgebouworkest zou gaan maken om het 125-jarige jubileum te vieren. Honigmann had gelezen dat de muzikanten naast veel wereldsteden ook Soweto zouden aandoen, wat dit specifieke beeld bij haar opriep. ‘Meer had ik niet,’ vertelt ze in haar Amsterdamse woning, een week voordat Om de wereld in 50 concerten het Idfa zal openen. ‘Ik kon alleen die ene scène voor ze omschrijven, van die kinderen die een concert bezoeken. Maar de artistiek directeur van het orkest, die mijn eerdere werk kende, zei meteen: ga het maar maken.’

Het was dus meteen duidelijk dat u geen conventioneel portret van het orkest zou gaan maken?
‘Inderdaad, daarin was ik niet geïnteresseerd, zoiets is al vaak genoeg gemaakt, en dat past ook niet bij mij. Ik moest er mijn eigen film van kunnen maken. Muziek speelt een belangrijke rol in mijn hele oeuvre, dus met het onderwerp kon ik goed uit de voeten, maar dan wilde ik het wel breder kunnen trekken dan alleen het orkest . Het moest ook over de luisteraars gaan, en over liefde voor muziek in het algemeen.’

Het orkest bezocht ruim dertig steden, maar u filmde alleen in Buenos Aires, Sint-Petersburg en twee plaatsen in Zuid-Afrika. Waarom die specifieke plekken?
‘Het moest geen vluchtige film worden over reizende muzikanten. Ik wilde juist inzoomen op locaties en plaatselijke muziekliefhebbers. Daarom kon ik niet meer dan een paar steden laten zien. De selectie was deels praktisch en deels gevoelsmatig. In Zuid-Afrika zouden we bijvoorbeeld alleen in Soweto filmen, maar toen hoorde ik dat het orkest in Pretoria het vioolconcert van Tsjaikovski zou spelen, met Janine Jansen. Dat wilde ik niet missen, want dat is al van kinds af aan een van mijn favoriete muziekstukken. Het ligt bovendien makkelijk in het gehoor, en ik vond het belangrijk dat de film niet te hoogdrempelig zou worden. De keuze voor Sint- Petersburg had dan weer met dirigent Mariss Jansons te maken: hij woont daar, dus voor de Russen was het echt een event dat hij daar optrad. Dat zie je in de film ook terug aan de emotionele reacties na het concert.’

Jansons is een beroemd en boeiend figuur, maar speelt een relatief kleine rol in de film. Hebt u overwogen hem meer aandacht te geven?
‘Jawel, maar ook dat verhaal is inmiddels wel verteld. We hebben nog wel een interview met hem gedraaid, maar dat gaf weinig nieuwe inzichten; uiteindelijk vond ik het veel boeiender om hem gewoon aan het werk te laten zien. Dan zie je meteen wat voor man hij is: heel streng, maar ook iemand waar het orkest echt van geniet. Je ziet dat ze lol met elkaar hebben. Dat je zo’n sfeer kunt creëren binnen een groep van 125 man is heel bijzonder. Die sterke band van de muzikanten onderling is denk ik een van de belangrijkste redenen waarom het orkest zo goed is.’



De concerten in de film vinden plaats op sjieke locaties, met veel voornaam publiek. Was u nooit bang dat u met de crew in de weg liep?
‘Nee, het orkest was ontzettend welwillend en heeft zich niet aan ons gestoord. En ik mag dan wel slecht ter been zijn en met een rollator lopen, als ik aan het filmen ben, word ik een soort Speedy Gonzales. Het pure plezier van het werk maakt een enorme energie in me los. Daarnaast speelt er ook dertig jaar ervaring mee: ik voel inmiddels haarfijn aan wanneer ik in de weg loop, of wanneer ik bijvoorbeeld in het frame kom.’

Hoe helpt die ervaring nog meer? Had u deze film bijvoorbeeld ook aan het begin van uw carrière kunnen maken?
Lachend: ‘Nee, omdat ik aan het begin van mijn carrière sowieso geen goede films heb gemaakt. Ik vind het altijd verschrikkelijk als er een retrospectief is waarin ook die vroege films worden vertoond. Van sommige titels kan ik niet begrijpen dat ze ooit zijn uitgebracht. Ze zijn veel te houterig, veel te verstandelijk.’

Vanaf wanneer werden ze dan goed?
‘Er is één moment in mijn leven geweest dat mijn hele manier van filmmaken heeft veranderd. Het was een heel persoonlijke gebeurtenis, die plaatsvond toen ik al een aantal films had gemaakt. Ik was destijds enorm verliefd op iemand, maar het werd steeds niks en ik werd er alleen maar moe en treurig van. Op zeker moment vond ik in de lift een kaartje van een magiër, zo’n briefje waar in gebrekkig Engels op staat dat hij je kan helpen met alle mogelijke problemen, waaronder liefdesverdriet. Heel impulsief heb ik contact opgenomen met die man, ook al schaamde ik me dood dat ik zoiets deed. Hij ontving me in een kamertje met allemaal kaarsen en maskers enzo. Toen ik hem vertelde dat ik iemand wilde vergeten, reageerde hij verbaasd: dat had hij nog nooit gehoord. Hij sloot zijn ogen, begon wat te prevelen en de foto aan te raken die ik had meegenomen, en terwijl ik naar hem keek, raakte ik om de een of andere reden heel ontroerd. Ik vond het opeens heel bijzonder dat ik mijn trots opzij had gezet en deze stap had genomen. Toen opende hij zijn ogen en zei: “Waarom wil je deze man eigenlijk vergeten? Hij houdt zo veel van je.” Dat was precies wat ik moest horen! Die man was intelligenter dan een psycholoog. Toen ik terug naar huis fietste, scheen de zon en er waren veel mensen op straat. De tranen rolden over mijn wangen en ik dacht: ik ben helemaal niet bijzonder, geen intellectuele dame die van die intelligente films maakt, maar een heel gewoon mens, net als al deze mensen op straat. Dat bezoek aan die magiër veranderde iets in mijn levenshouding, ik besefte dat ik – ook in mijn films – gewoon mezelf moest zijn .'

Is die omslag duidelijk aanwijsbaar in uw oeuvre?
‘ Ja, je ziet het in de korte film Uw mening graag, die me erg dierbaar is. De hoofdpersoon is een vrouw die op mij lijkt. Ze is verliefd op een man en doet allemaal vergeefse pogingen om bij hem in de smaak te vallen. Maar ze moet gewoon accepteren wie ze is, net zoals ik dat moest. Sinds die film zie je mijn karakter duidelijk terug in al mijn films.’



Wat is dan typisch Heddy Honigmann in Om de
wereld in 50 dagen?
‘Alles ! De lol die ik heb met de muzikanten en die ze hebben met elkaar. De portretten van de mensen in het publiek, de liefde voor muziek. Geen shots van handen, maar van gezichten. Puur plezier. Het is een film zonder pretenties.’