‘Once upon a time in Nazi occupied France…’ Zo begint Quentin Tarantino’s
oorlogsfantasie
Inglourious Basterds, maar het zinnetje had zomaar ook de nieuwe film van
Volker Schlöndorff kunnen inluiden. Diplomatie, naar het gelijknamige toneelstuk
van Cyril Gely, speelt zich af in het Parijs van 1944. De Duitse generaal
Dietrich von Choltitz (gespeeld door
Niels Arestrup uit Un prophète) heeft van Hitler opdracht gekregen Parijs
met de grond gelijk te maken. Dat dit uiteindelijk niet gebeurt, kan moeilijk
een spoiler worden genoemd. Maar waarom voerde Von Choltitz de opdracht niet uit
? En wat was daarbij de rol van de Zweedse diplomaat Raoul Nordling (
André Dussollier)? Die vragen worden met een dosis speculatie beantwoord in
Diplomatie.
Die maker,
Volker Schlöndorff, wie was dat ook weer? De inmiddels 75-jarige Duitser
regisseerde in de jaren zeventig en tachtig beroemde films als Die verlorene
Ehre der Katherina Blum (1975), Die Blechtrommel (1979, winnaar Oscar en Gouden
Palm) en Die Fälschung (1981). Hoewel hij daarna altijd actief is gebleven,
zowel in Europa als in de VS, raakte hij na die bloeiperiode enigszins in de
vergetelheid.
Terugkerend thema in het werk van Schlöndorff is de
Tweede Wereldoorlog. En eigenlijk was hij daar nu wel eens klaar mee, vertelde
de regisseur in februari op het filmfestival van Berlijn, waar Diplomatie in
première ging: ‘Na mijn vorige film,
La mer à l’aube, over de verzetsheld Guy Môquet, had ik gezworen nooit meer
een film over de oorlog of de nazi’s te maken. Maar de film was een succes in
Frankrijk en al gauw kreeg ik een nieuwe titel aangeboden, deze dus. Ik begon
met enige tegenzin aan het script, maar was toch vrij snel om.’
Waarom?
‘Allereerst: omdat Parijs op het spel staat. Ik hou van die
stad, ik ben daar opgegroeid. Het idee dat al die prachtige cultuur had kunnen
worden weggevaagd, vind ik onverdraaglijk. Daarnaast draait deze film bijna
helemaal om de acteurs. Ik merk bij het ouder worden dat ik steeds minder
behoefte heb om de laatste filmtechnieken bij te houden; ik richt me liever zo
veel mogelijk op de acteurs. Op dat vlak kun je je altijd blijven ontwikkelen,
levenservaring is een pré. We hebben twee topacteurs voor de hoofdrollen kunnen
strikken; mijn uitdaging was: hoe kan ik die zo goed mogelijk tot hun recht
laten komen?’
Kende u het toneelstuk waarop het script was
gebaseerd?
‘Nee, het werd niet meer opgevoerd, dus ik heb het alleen
gelezen. En daar ben ik ook wel blij om, want daardoor kon ik zo veel mogelijk
zelf invullen.’
Hebt u veel aan het stuk veranderd?
‘Het oorspronkelijke stuk was iets komischer. Er is nog steeds milde humor,
maar ik heb de algemene toon wat ernstiger gemaakt. Niet omdat ik tegen grappen
ben, maar in een toneelstuk kun je dingen vetter aanzetten, film moet subtieler
zijn. En film is natuurlijk realistischer; de thematiek is niet erg lachwekkend
, er staat een wereldstad op het spel.’
De film doet wel aan het
werk van Polanski denken, met die ene kamer waarin alles zich afspeelt. Vond u
het belangrijk dat het meer zou worden dan verfilmd toneel?
‘
Eigenlijk hield ik me daar niet zo mee bezig. Het ís verfilmd toneel, met één
locatie en twee hoofdpersonen, dus het houdt onvermijdelijk iets toneelmatigs.
Ik vond het vooral belangrijk het zo spannend mogelijk te maken. Er wordt wel
gezegd: je moet zo’n verhaal lucht geven, het openbreken. En ik heb ook een paar
actiescènes toegevoegd die zich elders afspelen – maar niet om de film lucht te
geven, eerder om de spanning in die kamer verder op te voeren.’
Hoeveel van het verhaal is op feiten gebaseerd?
‘De setting en de
personages zijn natuurlijk historisch. Hitler heeft deze generaal werkelijk
opdracht gegeven Parijs te vernietigen, en deze diplomaat heeft een rol gespeeld
in het redden van de stad. Maar heeft deze ontmoeting zo plaatsgevonden? Dat is
speculatie. Ik ga ervan uit dat de generaal in werkelijkheid van allerlei
kanten is beïnvloed: van Franse zijde, door andere Duitse generaals. De
ontmoeting in deze film heeft een symbolische lading; je kunt het zien als een
confrontatie tussen de Duitse militaire macht en de Fransen, of gewoon tussen
twee mensen, die vanuit verschillende perspectieven discussiëren over oorlog en
vrede. De scène waarin Von Choltitz wordt gearresteerd, is trouwens helemaal
echt. Daar bestaan beelden van, die we nauwkeurig hebben gekopieerd, tot de
uniforms en de pantserwagen aan toe.’
Recente films als Der
Untergang en Inglourious Basterds bewijzen dat WOII-films nog steeds
controversieel kunnen zijn. Is het anders om nu een film over de oorlog te maken
dan toen u bijvoorbeeld Die Blechtrommel maakte?
‘Zeker, de oorlog
ligt steeds verder achter ons, de documentaire aanpak hebben we nu wel gehad.
Langzaam maar zeker wordt die periode steeds meer een soort mythische
speelplaats, een beetje zoals het Wilde Westen, waar verschillende werelden
naast elkaar kunnen bestaan. Je kunt er realistische verhalen situeren, maar ook
absurde verhalen in de stijl van Tarantino. Cowboy- en indianenverhalen, zeg
maar.’
Wat vindt u daarvan, als iemand die de oorlog nog heeft
meegemaakt?
‘Ik vind dat een prima ontwikkeling. Ik denk dat het
betekent dat we de nasleep – de schok, de trauma’s – nu wel te boven zijn. We
kunnen er met afstand op terugkijken. Dat speelde ook mee in de overweging om
deze film te maken. Mijn dochter zei: “Ga je nu alweer een film over de Tweede
Wereldoorlog maken?” Toen legde ik haar uit dat dit nu eenmaal het grote verhaal
is van mijn generatie. Ik zou ook best een film over een oorlog uit de Romeinse
tijd willen maken, maar die setting ken ik minder goed. Het gaat om de extreme
situatie, zo’n oorlog haalt het beste én slechtste in mensen naar boven. Dat is
dramatisch altijd interessant.’
Regisseur Volker Schlöndorff (Die Blechtrommel) wilde nooit meer een film over de Tweede Wereldoorlog maken, maar zwichtte voor het quasi-fictieve drama Diplomatie. ‘Deze oorlog is inmiddels een mythische setting, zoals het Wilde Westen.’