De timing had eigenlijk niet beter gekund. Terwijl Den Haag nog narilde van een xenofobe verkiezingstoespraak en zich opmaakte voor een nucleaire top, werd op het Spui het Movies That Matter Festival geopend met een film over migrantenhaat en constant dreigend geweld. De Mexicaanse roadmovie La jaula de oro (de gouden kooi), waarin een groepje Guatemalteekse tieners illegaal naar de VS reist, is het toppunt van geëngageerde cinema: een urgente politieke boodschap, personages die een variant op zichzelf spelen, gemaakt onder gevaarlijke omstandigheden. Drammerig is de film gelukkig niet, wel spannend en poëtisch. Maker Diego Quemada-Díez debuteert als regisseur en scenarist, maar is duidelijk geen groentje in de filmwereld. De in Spanje geboren en getogen Mexicaan werkte eerder als cameraman voor regisseurs als Spike Lee, Tony Scott en Joel Schumacher. Het meest leerde hij echter van zijn eerste opdrachtgever Ken Loach, zo vertelt hij in Den Haag.
Quemada-Díez: ‘In 1994 nam
Loach de film
Land and Freedom op in Spanje. Ik woonde in de buurt, sprak Engels en had
toevallig wat camera-ervaring, dus kreeg ik een baantje als tweede camera-
assistent. Ik was een groot fan van Loach, ik kende al zijn werk en hoopte ooit
net zulke films te kunnen maken als hij. Later werkte ik nog tweemaal met hem
samen en uiteindelijk heb ik zijn specifieke regiemethode ook toegepast in La
jaula de oro.’
Wat houdt die methode dan in?
‘Loach
noemt het “indirect directing”. De acteurs kennen het verhaal niet, maar krijgen
pas vlak voor de opname te horen wat er gaat gebeuren en wat ze moeten zeggen.
Omdat de film chronologisch wordt opgenomen, ontstaan zo heel natuurlijke
reacties. In mijn film heb ik de acteurs ook veel laten improviseren, dat doet
Loach geloof ik minder.’
Waren alle acteurs onervaren?
‘Ja, ik wilde dat de acteurs een variant op zichzelf zouden spelen, dat hun
eigen leven zou doorschemeren in de rol. Daarom was de casting vreselijk
belangrijk. Als je de juiste mensen eenmaal hebt gevonden, hoef je alleen nog
maar een goede omgeving te creëren en te observeren. De casting duurde wel negen
maanden, ik heb 6000 pubers voorbij zien komen.’
En al die
pubers kon u toen nog niets vertellen over de inhoud van de film?
‘
Nee, ik vertelde alleen dat de hoofdpersonen een reis naar de Verenigde Staten
zouden maken, om daar illegaal de grens over te steken. Maar ik heb enkel
kinderen laten komen die zelf ook al van plan waren zo’n reis te maken. Omdat ze
dus heel dicht bij hun personages moesten staan.’
Dus al die
aspirant-acteurtjes waren bereid hun vrienden en familie achter te laten?
‘De film begint in een sloppenwijk, dus daar hebben we ook gecast. Je moet
begrijpen dat het leven daar heel zwaar is. Om een voorbeeld te geven: Brandon
López, de hoofdrolspeler, is sinds de eerste opnamedag zeven vrienden verloren
aan geweld. Jongens van vijftien, zestien jaar, allemaal neergeschoten. En het
golfplaten hutje dat je in de openingsscène ziet, daar woonde hij echt. Het zijn
extreme omstandigheden, die heel veel mensen willen ontvluchten.’
Maar als uw film één ding aantoont, is het dat zo’n tocht naar de VS minstens zo
gevaarlijk is.
‘Dat klopt. Maar ik was niet in een positie om te
zeggen: blijf liever thuis. Iedereen die daar woont, kent de gevaren van zo’n
tocht. Maar is vluchten gevaarlijker dan thuis blijven? Al deze tieners waren
sowieso al van plan te vertrekken. Wat ik kon doen, is hun in ieder geval
veiligheid bieden. En eten en drinken, en wat geld. Daarbij kon ik deze mensen
– ook alle figuranten spelen min of meer zichzelf – door middel van de film een
stem geven. Ik hoop dat mensen in de vs deze film zullen zien en daarna nooit
meer op dezelfde manier naar een immigrant zullen kijken. Dat Noord-Amerikanen
gaan beseffen dat ze precies dezelfde keuzes zouden maken als ze iets
zuidelijker waren geboren. Tegelijkertijd is de film ook een waarschuwing aan
mensen die naar de VS willen vluchten: de Amerikaanse mythe is een leugen,
niemand zit daar op je te wachten.’
Hoe kwam u er eigenlijk op
hier een film over te maken?
‘Nadat ik in 2002 mijn eerste korte
film had gemaakt, verbleef ik een poosje bij vrienden in Mexico die aan een
spoorlijn woonden. Daar kwamen elke dag treinen langs met tientallen migranten
op het dak. Die gaven wij dan eten en drinken, en intussen hoorde ik hun
verhalen aan. Die getuigenissen maakten zo veel indruk dat ik wist dat ik er
iets mee moest. Ik beschouw deze mensen echt als helden; ze zetten hun leven op
het spel om hun geliefden thuis een beter bestaan te kunnen bieden.’