Of je hem nou het label filmmaker, kunstenaar of muzikant wilt opplakken, het maakt Rosto A.D niet uit. Zijn nieuwe, elf minuten durende, geanimeerde film Splintertime is nu te zien bij het Holland Animation Film Festival.

Na No Place Like Home en Lonely Bones is Splintertime het derde deel van een vierluik dat Rosto’s muziekproject Thee Wreckers illustreert. De film start waar het vorige deel eindigde: met Thee Wreckers – alter ego's van de leden van Rosto’s oude band The Wreckers – in een witte wereld met een ambulance en een dansende verpleegster. Rosto heeft tweeënhalf jaar gewerkt aan de film, die, zoals we van de maker gewend zijn, geen eenduidige plot heeft. ‘Het zijn dingen die je moet voelen, je hoeft ze niet per se uit te kunnen leggen.’

Welke technieken heeft u allemaal gebruikt bij Splintertime?
‘Zelfs de kenners halen het er niet allemaal uit, het moet er vooral gemakkelijk uitzien. Bij Splintertime is het voornamelijk live-action met protheses en extensies, die dan heel erg gemanipuleerd worden. Uiteindelijk worden ze geanimeerd in de computer en dat wordt weer gecombineerd met 3D- en 2D-animatie .’

Muziek speelt een heel belangrijke rol in Splintertime en uw verdere oeuvre. Wat komt eerst: muziek of beeld?

‘In dit geval was de muziek er eerst. Het moet geen videoclip worden, maar een nieuw arrangement. Ik haal de muziek ook weer uit elkaar en ik haal de zang weg waar de aandacht nodig is bij het beeld. In het geval van Splintertime heb ik de muziek ook weer herschreven, omdat sommige sequenties een ander soort energie nodig hadden.’

Wanneer weet u dat het af is? Blijft u eindeloos knutselen?
‘Nee, ik zie mezelf niet als een perfectionist. Terry Gilliam heeft gezegd: “Art is messing around with stuff till you like it, and then leave it the fuck alone.” Daar kan ik me goed in vinden. Als ik iets heb geleerd als autonoom kunstenaar is het dat je enorm veel zelfdiscipline nodig hebt en moet weten wanneer het genoeg is geweest.’

U heeft meerdere prijzen gewonnen voor o.a. Monster of Nix en Jonah/Tomberry. Is het sindsdien makkelijker om een film te maken?

‘Ik ben nooit een heel grote prijzenwinnaar geweest. Ik vind het sowieso een beetje gek om kunstwerken met elkaar te vergelijken, maar het is een noodzakelijk kwaad. Ik begrijp heel goed dat prijzen vaak nodig zijn om aandacht te krijgen, maar godzijdank ben ik daar nooit echt afhankelijk van geweest. Het is meer dat ik internationaal toch al redelijk belangstelling kreeg . Maar een film maken is hoe dan ook nooit makkelijk, je moet er elke keer weer voor vechten. Dat zal elke onafhankelijke filmmaker beamen.’



Heeft uw samenwerking met Terry Gilliam, The Residents en Tom Waits in Monster of Nix voor meer aandacht gezorgd voor uw films?

‘Ja, je krijgt er wel extra aandacht mee, maar ik wilde voornamelijk met die mannen werken omdat ik ze gewoon bewonder. Ik wilde er niet mee te koop lopen door hun namen heel groot op een poster te zetten of meteen in de openingscredits te vermelden . Daar ben ik misschien wel te calvinistisch in geweest, want mensen zeggen me dat ik dit gewoon had moeten uitbuiten om aandacht te trekken. Misschien is dat wel zo, maar het gevaar loert wel dat je een sell-out wordt.’

U heeft wel eens gezegd dat het publiek altijd verdeeld is over uw werk. Waar ligt dit aan?
‘Dat komt omdat het uitgesproken is. Het voordeel daarvan is dat liefhebbers van je werk het ook echt heel mooi vinden. Wel heb ik door de jaren heen geleerd dat naarmate je persoonlijker bent, je werk ook weer universeler wordt. Dat mensen sneller iets kunnen met kleine, persoonlijke dingen.‘

Geniet u ervan als mensen thema’s en betekenissen in uw oeuvre zoeken?
‘Ja, dat vind ik fantastisch, dat is waar het om gaat. Zodra mijn werk erop zit , is het aan jou om ermee verder te gaan. Ik vind het altijd heerlijk om na screenings mensen te spreken, die me dan vertellen wat ze gezien hebben. Hun uitleg is vaak nog veel mooier dan die van mezelf. Ze vertellen daarmee voornamelijk iets over zichzelf. Dat is te gek, dan vindt er communicatie plaats en dat is wat je toch gewoon zoekt.’

Is er nog iets wat u nog niet gedaan heeft en altijd nog zou willen doen? Bijvoorbeeld een feature-length film?

‘Zeker, ik zit nu net in de ontwikkeling van mijn eerste speelfilm. Het was altijd mijn idee om vroeg of laat van mijn online graphic novel Mind My Gap – waar ik vijftien jaar aan gewerkt heb – een speelfilm van 90 à 120 minuten te maken, en zo een derde laag aan het universum toe te voegen. Het wordt denk ik heel melancholisch, maar vooral ook heel erg bijzonder. Het verhaal heeft zich eigenlijk heel intuïtief ontwikkeld. Toen ik aan de serie begon, had ik zelf ook geen idee hoe die zou gaan eindigen. Voor mij was het in wezen net zo'n reis als voor mijn hoofdpersoon.’

Bekijk hier de trailer van Splintertime: